ECLI:NL:RBNHO:2014:4299

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
14 maart 2014
Publicatiedatum
14 mei 2014
Zaaknummer
15/700492-13
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal van laptop met bedreiging door gebruik van BB-gun

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 14 maart 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van diefstal van een laptop en het voorhanden hebben van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, een balletjespistool (BB-gun). De feiten vonden plaats in de nacht van 19 november 2013 te Haarlem, waar de verdachte zich toegang verschafte tot de woning van het slachtoffer door zich voor te doen als iemand anders. Tijdens dit bezoek toonde hij een BB-gun aan het slachtoffer, wat leidde tot een gevoel van angst en onveiligheid. De rechtbank oordeelde dat, hoewel de verdachte intimiderend gedrag vertoonde, er onvoldoende bewijs was dat de bedreiging met geweld was bedoeld om de diefstal van de laptop voor te bereiden of te vergemakkelijken. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de primair ten laste gelegde feiten, maar achtte de subsidiaire tenlastelegging van diefstal en het voorhanden hebben van een wapen bewezen. De rechtbank legde een gevangenisstraf van drie maanden op, waarbij rekening werd gehouden met de recidive van de verdachte en de impact van de diefstal op het slachtoffer. De rechtbank benadrukte dat de diefstal niet alleen materiële schade veroorzaakte, maar ook emotionele schade, gezien de waardevolle en persoonlijke aard van de gegevens op de laptop.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/700492-13
Uitspraakdatum: 14 maart 2014
Tegenspraak
Strafvonnis (Promis)
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van vrijdag 28 februari 2014 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres 1], feitelijk verblijvende te [adres 2],
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Zwaag te Zwaag.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. L. Dolfing en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. B.J.W. Tijkotte, advocaat te Koog aan de Zaan, naar voren hebben gebracht.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
feit 1 primair:
hij op of omstreeks 19 november 2013 te Haarlem met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een laptop (van het merk Dell, type Xps13, kleur grijs), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan voornoemde [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, een vuurwapen, althans een voorwerp gelijkend op een vuurwapen, aan voornoemde [slachtoffer] heeft laten zien door deze uit zijn (jas)zak te halen en deze (met een klap) op de tafel in de woonkamer te plaatsen;
en/of
hij op of omstreeks 19 november 2013 te Haarlem, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan de [adres]), gedurende de voor nachtrust bestemde uren, heeft weggenomen een laptop (van het merk Dell, type Xps13, kleur grijs), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte, een vuurwapen, althans een voorwerp gelijkend op een vuurwapen, heeft laten zien aan voornoemde [slachtoffer], door deze uit zijn (jas)zak te halen en deze (met een klap) op de tafel in de woonkamer te plaatsen;
feit 1 subsidiair:
hij op of omstreeks 19 november 2013 te Haarlem met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een laptop (van het merk Dell, type Xps13, kleur grijs), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
feit 1 meer subsidiair:
hij op of omstreeks 19 november 2013 te Haarlem [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend een vuurwapen, althans een op een voorwerp gelijkend op een vuurwapen, aan voornoemde [slachtoffer] laten zien door deze uit zijn (jas)zak te halen en deze (met een klap) op de tafel in de woonkamer te plaatsen;
feit 2:
hij op één of meerdere tijdstippen op of omstreeks 19 november 2013 te Haarlem een wapen van categorie I onder sub 7, te weten een balletjespistool, heeft gedragen, althans voorhanden heeft gehad.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Bewijs
3.1. Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de aan verdachte onder 1 primair en 2 ten laste gelegde feiten.
3.1. Standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 1 primair ten laste gelegde feit nu er geen bewijs is dat de bedreiging met geweld is aangewend om de laptop gemakkelijk te kunnen stelen. Uit de verklaring van [slachtoffer] blijkt dat het de man die hij had binnengelaten in de woning te doen was om [betrokkene 1] of [betrokkene 2] en dat deze daarom het appartement heeft doorzocht. Na deze vruchteloze zoektocht stopte de man klaarblijkelijk het wapen in zijn broek en zag hij de laptop staan. Na enig onderhandelen pakte hij uiteindelijk de laptop en verliet hij de woning. Aldus is door de volgorde van feitelijkheden niet komen vast te staan dat de bedreiging met geweld is aangewend om de diefstal te plegen. Het idee om de laptop weg te nemen is kennelijk pas ontstaan nadat de bedreiging met geweld al had plaatsgevonden, zodat de voor diefstal met geweld dan wel afpersing vereiste samenhang tussen de diefstal en de geweldpleging kan niet worden vastgesteld.
3.3. Vrijspraak ten aanzien van feit 1 primair
Met de raadsman van verdachte maar anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen verdachte onder 1 primair ten laste is gelegd. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De rechtbank overweegt hieromtrent als volgt.
Verdachte heeft op 19 november 2013 omstreeks 01:00 uur een bezoek gebracht aan een woning alwaar de heer [slachtoffer] (hierna: aangever) aanwezig was. Verdachte heeft nadat hij had aangebeld en aangever de deur had geopend de deur verder geopend en is langs aangever de woning binnengelopen. Hij stelde zich voor als [verdachte] en vroeg aan aangever waar diens broer [betrokkene 1] was waarop aangever antwoordde dat deze er niet was. Verdachte vroeg hierop aan aangever of hij dat heel zeker wist en haalde daarbij een (nep) vuurwapen uit zijn jaszak. Nadat verdachte nogmaals had gevraagd waar [betrokkene 1] was en hij te kennen had gegeven dat hij ook op zoek was naar diens vriend [betrokkene 2] heeft verdachte het wapen op tafel gelegd. Daarna is verdachte naar het toilet gegaan en toen hij terugkwam gaf hij aan aangever te kennen dat hij diens laptop, die op tafel lag, wilde lenen. Aangever weigerde dit waarna verdachte er nogmaals op aandrong dat hij de laptop wilde lenen en zei dat hij deze mee zou nemen. Hierop pakte verdachte de laptop van de tafel en verliet hij daarmee de woning.
De rechtbank stelt op grond van voornoemde gang van zaken vast dat het eerste wilsbesluit van verdachte er kennelijk op was gericht om de woning binnen te gaan, omdat hij op zoek was naar de broer van aangever genaamd [betrokkene 1] en diens vriend [betrokkene 2]. Duidelijk is dat verdachte aangever daarbij dreigend met een wapen heeft willen imponeren. Dat dreigende handelen – het tevoorschijn halen van een wapen en het op tafel deponeren daarvan – strekte er naar het oordeel van de rechtbank toe om van aangever te vernemen waar [betrokkene 1] en/of [betrokkene 2] zich bevonden. Pas nadat verdachte naar het toilet was geweest en het wapen had opgeborgen zag hij kennelijk de laptop op tafel liggen. Toen werd naar het oordeel van de rechtbank pas het (tweede) wilsbesluit gevormd dat erop was gericht om de laptop mee te nemen hetgeen verdachte ook daadwerkelijk deed.
De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat aldus niet is komen vast te staan dat de betreffende bedreiging met geweld is gepleegd met het oogmerk om de diefstal van de laptop voor te bereiden of gemakkelijk te maken. De voor diefstal met geweld vereiste samenhang tussen de diefstal en de geweldspleging kan hier dus niet worden vastgesteld, hetgeen ertoe dient te leiden dat verdachte van het gehele primair ten laste gelegde feit moet worden vrijgesproken.
3.4. Redengevende feiten en omstandigheden [1]
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de aan verdachte onder 1 subsidiair en 2 ten laste gelegde feiten op grond van het volgende.
Op 19 november 2013 bevindt aangever zich in de woning aan het [adres] te Haarlem. Verdachte belt aan de aangever laat hem binnen. Verdachte stelt zich voor als [verdachte] en toont een klein model vuurwapen met een zilverkleurige slede. Verdachte vraagt op een gegeven moment of hij de laptop van aangever van het merk Dell, type Xps13, mag lenen. Aangever geeft verdachte te kennen dat hij dit liever niet heeft, waarop verdachte tegen hem zegt dat hij de laptop zo terug zal brengen en dat aangever € 200,- krijgt als hij, verdachte, de laptop niet met tien minuten terugbrengt. Aangever zegt hierop tegen verdachte dat de laptop € 1.300,- waard is en dat hij de laptop niet zomaar wil uitlenen. Vervolgens pakt verdachte de laptop op en loopt hij door de voordeur de woning uit waarna aangever ziet dat verdachte aan de passagierszijde in een auto stapt. [2]
Verdachte wordt later op de avond aangehouden in een auto, waarin onder de passagiersstoel een zilverkleurig vuurwapen wordt aangetroffen met een zwarte kolf voorzien van het nummer D0009607. [3] Uit onderzoek naar het wapen blijkt dat het gaat om een balletjespistool (BB-gun) welke qua vorm en afmeting een sprekende gelijkenis vertoont met een daadwerkelijk vuurwapen in de vorm van een pistool, te weten een vuurwapen van het merk SIG Sauer P230 met het kaliber 9 mm parabellum. Aldus kan het voorwerp een ernstige bedreiging van personen vormen, omdat het voor afdreiging en bedreiging geschikt is. Derhalve is het balletjespistool een wapen in de zin van artikel 2, eerste lid, categorie I, onder sub 7, van de wet wapens en munitie. [4]
Op 20 november 2013 wordt aangever een foto uit het politieregister getoond. Aangever herken de man op deze foto voor 100% als de man die zich voorstelde als verdachte [verdachte]. [5]
3.5. Bewijsoverweging
Verdachte heeft gedurende het vooronderzoek ten overstaan van de politie en de rechter-commissaris een beroep gedaan op zijn zwijgrecht. Ter terechtzitting heeft verdachte dezelfde proceshouding ingenomen en voorts verklaard dat hij die avond nooit bij de woning aan de [adres] te Haarlem is geweest en dat hij er door aangever en diens broer [betrokkene 1] wordt ingeluisd. Verdachte toonde zich niet bereid die stelling met feiten te onderbouwen of enig inzicht te geven waarom die stelling aannemelijk zou zijn. Met een beroep op zijn zwijgrecht weigerde hij op vragen dienaangaande antwoord te geven. Nu uit het onderzoek ter terechtzitting, het dossier of anderszins geen feiten naar voren zijn gekomen die de aannemelijkheid van de stelling van verdachte kunnen schragen, kan de rechtbank slechts concluderen dat er zelfs geen begin van aannemelijkheid is dat sprake is geweest van de situatie dat verdachte er door aangever wordt ingeluisd.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, de inhoud van het onderhavige strafdossier en het verhandelde ter terechtzitting, in onderling verband en samenhang bezien, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat het verdachte is geweest die zich in de nachtelijke uren van 19 november 2013 schuldig heeft gemaakt aan de diefstal van een laptop uit een woning gelegen aan het [adres] te Haarlem. De rechtbank overweegt daartoe dat uit de aangifte van aangever en het van hem afgenomen nadere verhoor blijkt dat de persoon die op voornoemde datum om 01:10 uur aanbelde een zwarte muts droeg, zich voorstelde als [verdachte], een zwart vuurwapen voorzien van een zilveren slede bij zich had en heeft getoond. Die persoon heeft een laptop uit de woning weggenomen en is vervolgens aan de passagierszijde in een donkerkleurige personenauto is gestapt. Vervolgens werd er om 01:25 uur door de meldkamer melding gemaakt van voornoemd incident waarna omstreeks 02:10 uur een donkerblauwe auto, voorzien van een kenteken dat in het kader van een eerdere politiecontrole aan verdachte werd gelinkt, werd staande gehouden. Verdachte werd op de passagiersstoel van voornoemde auto aangetroffen. Op dat moment droeg verdachte eveneens een zwarte muts en onder de passagiersstoel werd een zwart vuurwapen voorzien van een zilverkleurige slede aangetroffen. Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het aldus niet anders kan zijn dan dat het verdachte is geweest die in de woning is geweest en die aldaar een laptop heeft weggenomen.
3.6. Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 subsidiair en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
feit 1 subsidiair:
hij op 19 november 2013 te Haarlem met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een laptop (van het merk Dell, type Xps13, kleur grijs) toebehorende aan [slachtoffer];
feit 2:
hij op 19 november 2013 te Haarlem een wapen van categorie I onder sub 7, te weten een balletjespistool, voorhanden heeft gehad.
Hetgeen aan verdachte onder 1 subsidiair en 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
4. Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten
Bespreking van het kwalificatieverweer
De raadsman van verdachte heeft zich ten aanzien van het onder 2 aan verdachte ten laste gelegde feit op het standpunt gesteld dat verdachte ter zake daarvan dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging. Daartoe heeft de raadsman onder verwijzing naar het arrest van het gerechtshof ’s-Gravenhage van 20 februari 2014 (ECLI:NL:GHDHA:2014:461) aangevoerd dat in de tenlastelegging essentiële bestanddelen van de delictsomschrijving ontbreken, namelijk dat verdachte een voorwerp voorhanden heeft gehad dat zodanig op een wapen lijkt dat zij voor bedreiging en afdreiging geschikt was, zodat het bewezenverklaarde feit derhalve niet kan worden gekwalificeerd en verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging, aldus de raadsman.
De rechtbank verwerpt dit verweer en overweegt daaromtrent als volgt.
Uit de tenlastelegging ten aanzien van het onder 2 aan verdachte ten laste gelegde feit stelt de rechtbank vast dat verdachte wordt verweten dat hij een wapen van categorie I onder sub 7 van de Wet wapens en munitie, te weten een balletjespistool, voorhanden heeft gehad. Artikel 2, eerste lid, categorie I onder sub 7, van de Wet wapens en munitie behelst blijkens de wetstekst van dat artikel onder andere die voorwerpen die zodanig op een wapen gelijken, dat zij voor bedreiging of afdreiging geschikt zijn. Naar het oordeel van de rechtbank is het bestanddeel ‘categorie I onder sub 7’ voldoende feitelijk omschreven nu daaruit blijkt dat het gaat om een wapen dat voor bedreiging of afdreiging geschikt is, zodat het onder 2 ten laste gelegde feit naar het oordeel van de rechtbank zoals hieronder weergegeven kan worden gekwalificeerd.
Het bewezenverklaarde levert op:
ten aanzien van feit 1 subsidiair:
diefstal;
ten aanzien van feit 2:
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, strafbaar gesteld bij artikel 55, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.
5. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.
6. Motivering van de sanctie
6.1. Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van achttien (18) maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
6.2. Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich in de nachtelijke uren schuldig gemaakt aan diefstal van een laptop uit een woning. Vlak daarvoor had verdachte zich toegang verschaft tot de woning waar aangever zich bevond. Hij heeft vervolgens een op een vuurwapen gelijkend voorwerp te weten een zogeheten balletjespistool (BB-gun) aan het slachtoffer getoond en zeer intimiderend gedrag laten zien. Ook al was dat intimiderend optreden door verdachte niet bedoeld om het latere wegnemen van de laptop voor te bereiden of gemakkelijk te maken, dat laat onverlet dat de schrik er bij aangever goed inzat. Zijn huisvrede was al ernstig aangetast; daar kwam toen op de valreep ook nog de diefstal bij. Diefstal is een ergerlijk feit, dat schade veroorzaakt en in het algemeen bij de benadeelde gevoelens van onrust en onveiligheid te weeg brengt. Naast materiële schade heeft verdachte met het wegnemen van de laptop ook emotionele schade bij het slachtoffer berokkend nu op de laptop een grote hoeveelheid foto’s stonden van slachtoffers jonge kind. Uit de verklaring van het slachtoffer is gebleken dat deze zich zeer angstig en zeer bedreigd heeft gevoeld door het tonen van het nep(vuur)wapen hetgeen de rechtbank verdachte ernstig aanrekent. Het gebruik van een dergelijk op een vuurwapen gelijkend voorwerp brengt voorts in zijn algemeenheid gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving teweeg.
Ten aanzien van strafbare feiten van een dergelijke aard en ernst als de onderhavige acht de rechtbank dan ook louter de oplegging van een vrijheidsbenemende straf passend en geboden.
Ten nadele van verdachte heeft de rechtbank voorts in aanmerking genomen dat verdachte blijkens een hem betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 20 november 2013 in het verleden reeds meermalen is veroordeeld ter zake van soortgelijke ernstige strafbare feiten, te weten vermogensdelicten. De rechtbank merkt daarbij tevens op dat verdachte in twee proeftijden liep ten tijde van het plegen van voornoemde strafbare feiten, hetgeen verdachte er kennelijk niet van heeft weerhouden om te recidiveren.
De rechtbank is derhalve gelet op de aard en de ernst van het strafbare feit, de inhoud van het strafdossier en het verhandelde ter terechtzitting van oordeel, dat noch in de omstandigheden waaronder het feit is begaan, noch in de persoonlijke omstandigheden van verdachte, aanleiding is om af te wijken van de straf die ten aanzien van dit soort strafbare feiten in vergelijkbare gevallen pleegt te worden opgelegd.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd.
7. Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank is van oordeel dat het onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerp, te weten een balletjespistool, dient te worden onttrokken aan het verkeer. Feit 2 is begaan met betrekking tot dit voorwerp, terwijl het ongecontroleerde bezit ervan in strijd met de wet of het algemeen belang is.
8. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
36b, 36c, 57, 310 van het Wetboek van Strafrecht en
13 en 55 van de Wet wapens en munitie.
9. Beslissing
De rechtbank:
verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 primair is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart bewezen dat verdachte de onder 1 subsidiair en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.6. weergegeven;
verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 subsidiair en 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij;
bepaalt dat de onder 3.6. bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren;
verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van DRIE (3) MAANDEN;
bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
onttrekt aan het verkeer:
- één (1) wapen (balletjespistool), kleur grijs, serienummer D0009607445937.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door:
mr. B.E.P. Myjer, voorzitter,
mr. M. Daalmeijer en mr. D. Gruijters, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S.V. Ramdharie, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van vrijdag 14 maart 2014.
Mr. B.E.P. Myjer is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.De door de rechtbank in de voetnoten als processen-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
2.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] d.d. 19 november 2013 (pagina 40-43).
3.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 november 2013 (pagina 52-53).
4.Het proces-verbaal van wapenexpertise onderzoek wapen d.d. 20 november 2013 (pagina 54-56).
5.Het proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer] d.d. 20 november 2013 (pagina 44-48).