In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 14 maart 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van diefstal van een laptop en het voorhanden hebben van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, een balletjespistool (BB-gun). De feiten vonden plaats in de nacht van 19 november 2013 te Haarlem, waar de verdachte zich toegang verschafte tot de woning van het slachtoffer door zich voor te doen als iemand anders. Tijdens dit bezoek toonde hij een BB-gun aan het slachtoffer, wat leidde tot een gevoel van angst en onveiligheid. De rechtbank oordeelde dat, hoewel de verdachte intimiderend gedrag vertoonde, er onvoldoende bewijs was dat de bedreiging met geweld was bedoeld om de diefstal van de laptop voor te bereiden of te vergemakkelijken. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de primair ten laste gelegde feiten, maar achtte de subsidiaire tenlastelegging van diefstal en het voorhanden hebben van een wapen bewezen. De rechtbank legde een gevangenisstraf van drie maanden op, waarbij rekening werd gehouden met de recidive van de verdachte en de impact van de diefstal op het slachtoffer. De rechtbank benadrukte dat de diefstal niet alleen materiële schade veroorzaakte, maar ook emotionele schade, gezien de waardevolle en persoonlijke aard van de gegevens op de laptop.