ECLI:NL:RBNHO:2014:4390

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
14 mei 2014
Publicatiedatum
15 mei 2014
Zaaknummer
15/740882-13 en 15/710089-14
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplichting en valsheid in geschrift door verdachte met valse identiteit en misbruik van vertrouwen

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 14 mei 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere oplichtingsfeiten en valsheid in geschrift. De verdachte heeft zich bediend van een valse naam en een vervalste identiteitskaart om een huurovereenkomst te sluiten voor een bedrijfspand in Badhoevedorp. Door zich voor te doen als bonafide huurder heeft zij de familie [familie] weten te misleiden en hen bewogen tot de afgifte van de sleutels van het pand. Daarnaast heeft de verdachte het vertrouwen gewonnen van twee mannen, [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5], door hen verschillende verzinsels voor te houden, wat hen heeft bewogen tot het overmaken van aanzienlijke geldbedragen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op schaamteloze wijze misbruik heeft gemaakt van het vertrouwen van anderen, puur uit financiële overwegingen. Ook heeft zij zich voorgedaan als een bonafide gast van een hotel in Hoofddorp, waar zij gedurende enkele weken zonder te betalen heeft verbleven. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht maanden en heeft vorderingen van benadeelde partijen toegewezen, waarbij de verdachte verplicht is tot schadevergoeding aan de slachtoffers.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummers: 15/740882-13 en 15/710089-14 (ter berechting gevoegd)
Uitspraakdatum: 14 mei 2014
Tegenspraak
Vonnis (P)
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 30 april 2014 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Utrecht, locatie Nieuwersluis te Nieuwersluis.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. B.A. Schenk en van wat verdachte en haar raadsman, mr. M.S. Rozenbeek, advocaat te Haarlem, naar voren hebben gebracht.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is, na wijzigingen van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
ten aanzien van parketnummer 15/740882-13
feit 1
zij in of omstreeks de periode van 20 januari 2013 tot en met 25 februari 2013 te Badhoevedorp, gemeente Haarlemmermeer, in elk geval in Nederland, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft bewogen tot het verlenen van een dienst, te weten het verhuren van een bedrijfspand (met woning) aan de [straatnaam] te Badhoevedorp, althans van een pand, en/of tot het afgeven van de sleutel(s) van een bedrijfspand (met woning) aan de [straatnaam] te Badhoevedorp, althans van een pand, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:
- zich bediend van/bekend gemaakt onder een valse naam door als naam [naam] op te geven en/of
- een vervalste kopie van de identiteitskaart van [slachtoffer 4] met daarop haar afbeelding en de voornaam [naam] aan verhuurder(s) overgelegd ter legitimatie en/of
- zich voorgedaan als bestuurder en/of vertegenwoordiger van een (niet bestaand) bedrijf ([bedrijfsnaam]) en/of
- zich tegenover die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] voorgedaan als bonafide huurder waardoor [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] werd(en) bewogen tot bovenomschreven verlening van een dienst en/of afgifte;
feit 2
zij in of omstreeks de periode van 1 februari 2013 tot en met 3 februari 2013 te Badhoevedorp, gemeente Haarlemmermeer, in elk geval in Nederland, een huurovereenkomst (betrekking hebbende op een bedrijfsruimte aan de [straatnaam] te Badhoevedorp) - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt of vervalst, immers heeft verdachte valselijk op voornoemde overeenkomst een naam (te weten, [naam]), niet zijnde haar eigen naam en/of een handtekening, niet zijnde haar eigen handtekening gebruikt/geplaatst en/of daarbij een kopie van een identiteitsbewijs getoond met haar afbeelding en voornoemde naam, niet zijnde haar eigen naam, zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
feit 3
zij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 november 2012 tot en met 3 februari 2013 te Zaandam, gemeente Zaanstad, in elk geval in Nederland, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 4] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag van 8000 euro en/of een geldbedrag van 2500 euro, in elk geval een of meer geldbedrag(en), hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid aangegeven dat:
- zij '[naam]' heette en/of
- zij geld nodig had om (advocaat)kosten te voldoen en/of om een nieuw bedrijf te kunnen opstarten en/of om een boek uit te kunnen brengen en/of
- zij zelf geen geld kon lenen bij een bank (omdat ze BKR geregistreerd stond en haar bankgegevens bij de advocaat lagen) en/of
- zij het geld zou terugbetalen
waardoor die [slachtoffer 4] (telkens) werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
feit 4
zij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 maart 2013 tot en met 26 september 2013 in de gemeente Amsterdam, in elk geval in Nederland, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 5] heeft bewogen tot de afgifte van een of meer geldbedrag(en) (voor een totaal bedrag van 4150 euro), in elk geval van enig geldbedrag, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid aangegeven dat:
- zij '[naam]' heette en/of
- zij een bedrijf wilde starten, maar de aannemer met haar aanbetaling verdwenen was en/of
- hij geld kon overmaken op de rekening van haar nichtje '[naam]' en/of
- zij een ernstige ziekte (een ontstoken hartzak) had waardoor zij niet kon werken en geen aanbetaling voor een appartement kon doen en/of
- zij opgenomen was in het AMC en geen geld had voor een pyjama en dergelijke en/of
- zij het geld zou terugbetalen (nadat zij geld zou hebben ontvangen uit een rechtszaak tegen haar aannemer)
waardoor die [slachtoffer 5] (telkens) werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
ten aanzien van parketnummer 15/710089-14
feit 5
zij in of omstreeks de periode van10 oktober 2012 tot en met 26 oktober 2012 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, in elk geval in Nederland, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, een of meer medewerker(s) van Hotel 'De Beurs' heeft bewogen tot de afgifte van de sleutel van een hotelkamer en/of etenswaren en dranken, in elk geval van enig goed, en/of het verlenen van een dienst, te weten het beschikbaar stellen van een hotelkamer en/of het accepteren van een reservering met betrekking tot 32 dinergasten en/of 12 hotelkamers, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid zich voorgedaan als bonafide hotelgast die werkzaam was voor een bonafide werkgever ([bedrijfsnaam]) in opdracht van welke werkgever zij gerechtigd was reserveringen te doen, waardoor die medewerker(s) van Hotel 'De Beurs' werd/werden bewogen tot bovenomschreven afgifte en/of tot het verlenen van bovenomschreven dienst.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Bewijs
3.1. Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten.
3.2. Redengevende feiten en omstandigheden feiten 1 en 2
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder feiten 1 en 2 ten laste gelegde feiten op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – nu verdachte deze feiten heeft bekend – zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen, te weten:
de bekennende verklaring van verdachte, ter terechtzitting van 30 april 2014 afgelegd;
het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] d.d. 25 februari 2013 (dossierpagina’s 040-061);
het proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 augustus 2013 (dossierpagina’s 062-085);
het proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 augustus 2013 (dossierpagina’s 086-098);
het proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 augustus 2013 (dossierpagina’s 099-103);
het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] d.d. 20 augustus 2013 (dossierpagina’s 185-189);
het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] d.d. 14 augustus 2013 (dossierpagina’s 190-209);
het proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 augustus 2013 (dossierpagina’s 213-231).
3.3. Nadere overweging t.a.v. het bewijs feiten 1 en 2
De rechtbank overweegt ten aanzien van het bewijs nog het volgende. Verdachte heeft de verhuurders weten te bewegen het bedrijfspand in Badhoevedorp aan haar te verhuren en over te gaan tot het afgeven van de sleutels van dat pand. Zij deed dat met gebruikmaking van een aantal oplichtingsmiddelen tegelijk: zo presenteerde zij zich met de valse naam [naam] en maakte daarbij gebruik van een vervalste kopie van een identiteitskaart. Verdachte heeft op die manier haar eigen identiteit bewust afgeschermd. Het besef dat zulks in het maatschappelijk handelsverkeer onaanvaardbaar is, blijkt reeds uit de verklaring van verdachte ter terechtzitting. Daar komt in het geval van verdachte nog eens bij dat zij door het gebruikmaken van een valse naam plus de gebruikmaking van de vervalste kopie van de identiteitskaart het bemoeilijkte om via internet of sociale media iets meer over haar achtergrond te weten te komen. Als zij immers gebruik had gemaakt van haar echte identiteit hadden de verhuurders op eenvoudige wijze op internet kunnen lezen over haar eerdere praktijken. Daarnaast deed zij zich voor als vertegenwoordiger van de niet bestaande vennootschap met beperkte aansprakelijkheid '[bedrijfsnaam]'.
Aldus had verdachte naar het oordeel van de rechtbank het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen toen zij door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid
- zoals ten laste gelegd en bewezen verklaard - de familie [familie] bewoog tot afgifte van de sleutel van het bedrijfspand in Badhoevedorp.
Ter terechtzitting heeft verdachte aangevoerd dat ene [voornaam], over wie zij verder niets kon of wenste te verklaren, de bedenker van dit alles was geweest en ook dat zij omwille van haar eigen veiligheid [voornaam] wel had moeten gehoorzamen. De rechtbank is van oordeel dat verdachte zelfs geen begin van aannemelijkheid voor het bestaan van deze [voornaam] naar voren heeft gebracht. Diens bestaan en diens gerelateerde rol is voor de rechtbank op geen enkele wijze aannemelijk geworden. De rechtbank merkt dat onderdeel van haar verklaring aan als een verdichtsel om te verbloemen dat alleen zij zelf het oogmerk had zich wederrechtelijk te bevoordelen.
3.4. Bewijsmiddelverweer feiten 3 en 4
Door de raadsman van verdachte is – kort gezegd – aangevoerd dat de door aangevers [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] verstrekte gespreksweergaven van het chatprogramma WhatsApp niet voor het bewijs mogen worden gebruikt. De raadsman wijst op de manier van aanleveren, een computerbestand met de extentie .txt. De aangevers zouden, na het verkrijgen van het tekstbestand uit de applicatie WhatsApp, het bestand met een teksteditor eenvoudig kunnen veranderen. Een en ander brengt met zich dat de weergave van de gesprekken niet langer als voldoende betrouwbaar heeft te gelden. De gespreksweergaven moeten daarom worden uitgesloten van het bewijs, aldus de raadsman.
De rechtbank verwerpt dit verweer en overweegt daartoe als volgt. Op zichzelf is het juist dat dergelijke tekstbestanden kunnen worden aangepast, alvorens deze zijn verstrekt aan de politie. De rechtbank ziet echter op basis van de inhoud van het strafdossier geen enkele aanleiding om te veronderstellen dat zulks ook daadwerkelijk is gebeurd. Door de raadsman is slechts een algemeen verweer gevoerd, zonder ook maar van een van de gerelateerde chatgesprekken aannemelijk te maken dat deze zouden zijn gemanipuleerd of dat voor de verdachte ontlastende gesprekken zouden zijn verwijderd. Bovendien corresponderen de diverse gesprekken in hun algemeenheid met hetgeen in andere bewijsmiddelen naar voren komt. De gespreksweergave heeft daarom te gelden als betrouwbaar en daarmee bruikbaar voor het bewijs. De rechtbank is daarom van oordeel dat het verweer moet worden verworpen.
3.5. Redengevende feiten en omstandigheden feiten 3 en 4 [1]
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder feiten 3 en 4 ten laste gelegde feiten op grond van het volgende.
feit 3
Aangever [slachtoffer 4] leert verdachte in oktober of november 2012 in club Baccara in Zaandam, gemeente Zaanstad, kennen als zijnde ‘[naam]’. Vanaf december 2012 spreekt [slachtoffer 4] ook privé af met ‘[naam]’. De afspraken worden gemaakt via het chatprogramma Whatsapp. [2]
Op 27 december 2012 voert verdachte onder de naam ‘[naam]’ het volgende gesprek met [slachtoffer 4] via het chatprogramma Whatsapp.
18.43 uur [slachtoffer 4]: T is misschien niet veel maar doe t geld maar ook in dat potje
18.45 uur [naam]: vind ik lief moppie maar dan moet ik nog steeds sprokkelen hoor …
Wil gewoon n goede toekomst hebben voor jou en mij …
19.29 uur [naam]: Ik ga morgen met mn ex die ik voor mn vorige ex had praten. Met hem ben ik ook 4 jaar samen geweest. Miss wil hij mij helpen en mij dat geld lenen.
19.33 uur [slachtoffer 4]: Over wat voor openstaand bedraag praten we eigenlijk of krijg je dat morgen te horen?
19.39 uur [naam]: openstaand bedrag?
19.40 uur [naam]: Tis geen schuld hoor
Moet nog 8.000 euro hebben dan kan ik van start met alles en raak ik mn investeringen niet kwijt.
19.57 uur [naam]: hij moet er ook n spoedlening voor af gaan sluiten … Maar denk dat hij dat wel doet voor mij en mn boek.. Hij is altijd wel iemand die goede investeringen doet en houd van geld verdienen. Denk dat hij dit wel heel gaaf vind…
20.05 uur [naam]: Beetje zonde he om 34.640 euro zomaar weg te gaan gooien waarmee ik nog tonben kan gaan verdieneb
20.06 uur [naam]: desnoods rij ik naar t kamp
20.06 uur [slachtoffer 4]: ?
20.07 uur [naam]: ja kampers … van t kamp… Je weet wel criminelen in caravans die wietplantages hebben
20.07 uur [slachtoffer 4]: Ahhh zo, maar wel een beetje erg riscie
20.08 uur [naam]: ja [slachtoffer 4] maar heb geen keus meer… tis mn droom
20.09 uur [naam]: hier heb ik 2jaar lang elke dag voor geschreven en gewerkt
20.15 uur [naam]: gaat t over 8.000euro die binnen 3weken terug is verdiend dus zal hij vast ok vinden
20.15 uur [slachtoffer 4]: Ok is goed, morgen afwachten
20.15 uur [naam]: ik wil werken [slachtoffer 4] ik wordt gek zo
20.16 uur [slachtoffer 4]: Ik weet t lief
20.16 uur [naam]: wil ook gewoon weer naar huis
neem t risico wel
ben dr klaar mee
20:17 uur [naam]: zit doodleuk te vertellen bij jouw ouders dat ik schrijfster ben en mn boek in februari uitkomt… nou als dit niet doorgaat ben ik alles kwijt… en ik krijg wel schulden … Top vooruitzicht
22.17 uur [slachtoffer 4]: Lief ik ben allerlei opties aan t opzoeken waarbij ik/wij samen een lening regelen
22.17 uur [naam]: huh?
dat kan toch nooit
22.18 uur [slachtoffer 4]: Dat zit ik nu uit te zoeken
22.21 uur [naam]: ik kan geen lening krijgen lief
dat heeft mncex verpest
22.21 uur [slachtoffer 4]: Ik kan niet borg staan voor je omdat je geen is kaart hebt en zelf geen lening kan vragen
22.24 uur [slachtoffer 4]: Ik zou een lening kunnen nemen maar is ook niet in een dag geregeld
22.25 uur [slachtoffer 4]: Ik heb wel al een test gedaan voor een pl en dan kan ik 8000 lenen
22.26 uur [naam]: ja maar dat is toch iets wat heel lang duurt?
22.27 uur [slachtoffer 4]: Ik zit ff te kijken bij mn bank
22.27 uur [naam]: vind t echt lief van je maar dan moeten er eerst duidelijke afspraken gemaakt worden hoor
22.30 uur [naam]: mocht zoiets kunnen moet je n document zelf opstellen met alle gegevens en wijze van terug betalen en door beiden ondertekenen
22.31 uur [naam]: zoiets heet n persoonlijke schuldverklaring
22.31 uur [naam]: mocht mn ex t geld kukken lenen doe ik dat ook met hem
kunnen
23.01 uur [naam]: Online Geld Lenen (TIP 1) NU Direct & snel Lening Aanvragen: €€€ - http://www.veiligonlinegeldlenen.nl/
23.01 uur [slachtoffer 4]: Ok
23.02 uur [naam]: en rsbs of satander ofzoiets
23.03 uur [slachtoffer 4]: Ok ik ga t ff bekijken
Op 28 december 2012 voert verdachte onder de naam ‘[naam]’ het volgende gesprek met [slachtoffer 4] via het chatprogramma Whatsapp.
10.04 uur [naam]: 4januari krijg ik n gedeelte geld terug vd overnachtigne als ik de papieren 3jan inlever
10.21 uur [slachtoffer 4]: Ff vraagje, dat geld is voor de uitgever?
10.22 uur [naam]: nope dat is voor alles bekostig alles zelf
10.22 uur [slachtoffer 4]: Ok maar je zal t wel aan de drukkerij moeten betalen neem ik aan
10.23 uur [naam]: totaal is voor uitgeven…inbinden… patent op naam … reclame en t bedrijf
10.24 uur [naam]: kvk komt pas als ik n pandje heb
11.23 uur [naam]: ben onderweg ziekenhuis
12.39 uur [naam]: 4 januari ga ze gesprek aan wat te doen. Is endometriose die uitgegroeid is door mijn lichaam [3]
Op 1 januari 2013 trekt ‘[naam]’ bij [slachtoffer 4] in en wonen zij vanaf dat moment samen in zijn woning in Zaandam. [4] Op 7 januari 2013 sluit [slachtoffer 4] een persoonlijke lening af bij de bank. [slachtoffer 4] verklaart dat ‘[naam]’ hem onder meer heeft verteld dat zij geld nodig had om advocaatkosten te voldoen en om een nieuw bedrijf te kunnen opstarten. Ook vertelde ‘[naam]’ dat zij zelf geen lening kon afsluiten omdat zij BKR geregistreerd staat en haar bankgegevens bij de advocaat lagen. ‘[naam]’ beloofde dat zij het geld binnen een aantal weken aan [slachtoffer 4] zou terug betalen. [5]
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat het klopt dat zij zich tegenover [slachtoffer 4] heeft gepresenteerd als zijnde [naam] en dat zij 8.000 euro van [slachtoffer 4] heeft ontvangen. Dit geld was bedoeld om een boek uit te kunnen geven en om uit de prostitutie te komen. Verdachte heeft verder verklaard dat zij BKR geregistreerd staat. [6]
feit 4
In maart 2013 leert [slachtoffer 5] verdachte op het Leidseplein in Amsterdam kennen onder de naam ‘[naam]’. [slachtoffer 5] gaat met ‘[naam]’ mee naar haar werk, Ria’s Mens Club in Amsterdam. ‘[naam]’ vertelt [slachtoffer 5] dat ze hem graag buiten de club beter wil leren kennen en wisselt haar telefoonnummer met [slachtoffer 5] uit. Drie dagen later ontmoet [slachtoffer 5] ‘[naam]’ in het Vondelpark in Amsterdam. ‘[naam]’ vertelt aan [slachtoffer 5] dat zij uit de prostitutie wil. ‘[naam]’ wil een bedrijf opstarten. Haar bedrijf moet lichaamsversieringen van Swarovski steentjes aanbieden. ‘[naam]’ laat daarvan een foto zien. ‘[naam]’ vertelt [slachtoffer 5] ook dat de aannemer van haar bedrijfspand er met haar aanbetaling van 30.000 euro vandoor is. [slachtoffer 5] krijgt medelijden met ‘[naam]’ en komt met haar overeen dat hij haar 1.250 euro zal lenen. ‘[naam]’ vertelt [slachtoffer 5] dat er een zaak tegen de aannemer voor komt en dat zij daarna geld zal ontvangen om hem terug te betalen. ‘[naam]’ vertelt verder dat het geld naar de rekening van haar nichtje [naam] kan worden overgemaakt. [7] Op 1 juli 2013 maakt [slachtoffer 5] een geldbedrag van 1.250 euro over naar de betaalrekening van verdachte. [8]
Een week nadat [slachtoffer 5] het geld heeft overgemaakt krijgt [slachtoffer 5] een WhatsApp-bericht waarin ‘[naam]’ zegt dat zij een appartement heeft gevonden. ‘[naam]’ vertelt dat ze, om de aanbetaling voor de huur te kunnen verrichten weer zal moeten werken, maar dat dit niet gaat omdat zij een ernstige ziekte, een ontstoken hartzak, heeft. [9] Op 9 juli 2013 maakt [slachtoffer 5] vervolgens een geldbedrag van 1.650 euro over naar de betaalrekening van verdachte, onder vermelding van ‘Voor je huisje en je verdiende rust. Liefs R’. [10]
Begin augustus 2013 stuurt ‘[naam]’ een WhatsApp-bericht aan [slachtoffer 5] waarin zij zegt dat ze in het ziekenhuis was geweest en last van haar hart heeft. ‘[naam]’ vraagt [slachtoffer 5] wederom om geld. [11] Op 8 augustus 2013 maakt [slachtoffer 5] een geldbedrag van 1.000 euro over naar de betaalrekening van verdachte. [12] Kort daarop stuurt ‘[naam]’ een WhatsApp-bericht aan [slachtoffer 5] waarin zij zegt dat ze is opgenomen in het AMC ziekenhuis. ‘[naam]’ vraagt om geld om een pyjama en dergelijke te kunnen kopen. [slachtoffer 5] heeft hierna nog een geldbedrag van 250 euro naar de betaalrekening van verdachte overgemaakt. [13] In totaal maakt [slachtoffer 5] tussen 1 juli 2013 en 8 augustus 2013 een geldbedrag 4.150 euro over naar de betaalrekening van verdachte. [14]
Op 24 september 2013 voert verdachte onder de naam ‘[naam]’ het volgende gesprek met [slachtoffer 5] onder diens naam ‘[slachtoffer 5]’ via het chatprogramma Whatsapp.
15.22 uur [slachtoffer 5]: Lief zou je ook het geld over willen maken alsjeblieft. Je zei dat ik me daar geen zorgen over hoefde te maken.
17.43 uur [naam]: T gaat. Ga morgen pas naar huis kwam pus uit de wond maar
gelukig weer weg en dicht t nu hoop ik. Heb geen rekeningnummer en naam mop.
18.10 uur [slachtoffer 5]: ING rekeningnummer [rekeningnummer] [slachtoffer 5]
16.52 uur [naam]: Betaal morgen mn tel tekening dan komt t goed en ben ik Zal ook gelijk centjes dan naar jou overmaken [][][]
16.56 uur [slachtoffer 5]: Graag lief, begon een beetje bezorgd te worden
Op 26 september 2013 voert verdachte onder de naam ‘[naam]’ het volgende gesprek met [slachtoffer 5] onder diens naam ‘[slachtoffer 5]’ via het chatprogramma Whatsapp.
13.39 uur [slachtoffer 5]: Denk je nog aan onze afspraak?
18.40 uur [naam]: Ja moet eerst thuis zijn voordat ik kan overmaken he
21.26 uur [naam]: Lief ik ben financiën aan t regelen maar ben je banknr kwijt. Zou je t even willen sturen dan kan ik t in orde maken [][][]
Op 27 september 2013 voert verdachte onder de naam ‘[naam]’ het volgende gesprek met [slachtoffer 5] onder diens naam ‘[slachtoffer 5]’ via het chatprogramma Whatsapp.
15.14 uur [slachtoffer 5]: Gegevens van de bank staan op het afschrift van je nicht. (..)
Op 28 september 2013 voert verdachte onder de naam ‘[naam]’ het volgende gesprek met [slachtoffer 5] onder diens naam ‘[slachtoffer 5]’ via het chatprogramma Whatsapp.
10.48 uur [naam]: Heb t afschrift niet
10.49 uur [naam]: Zij is pas dinsdag terug stuur even dan kan ik t overmaken want dat was de afspraak
12.00 uur [slachtoffer 5]: [rekeningnummer] [slachtoffer 5]
16.18 uur [naam]: heb geld overgemaakt lieverd
Op 1 oktober 2013 voert verdachte onder de naam ‘[naam]’ het volgende gesprek met [slachtoffer 5] onder diens naam ‘[slachtoffer 5]’ via het chatprogramma Whatsapp.
09.26 uur [slachtoffer 5]: Waarom? Je zou me bellen en je zou het geld overmaken. Maar bij de bank weten ze van niets. Voel me echt belazerd en gebruikt. Ben hier echt stuk van.
10.15 uur [naam]: Morgen staat t er op. Ik benadeel niemand
10.31 uur [naam]: Ik probeer te herstellen en krijg alleen maar gemene berichten over mij heen…. Bel mij morgen maar als je t geld hebt en weer normaal vkan doen
Op 2 oktober 2013 voert verdachte onder de naam ‘[naam]’ het volgende gesprek met [slachtoffer 5] onder diens naam ‘[slachtoffer 5]’ via het chatprogramma Whatsapp.
16:00 uur [naam]: Hoeveel is t totaal?
16.03 uur [slachtoffer 5]: 4250
16.02 uur [naam]: Oke wanneer mn tante zo thuis is wordt t geregeld [15]
3.6. Bewijsoverweging feiten 3 en 4
Door de raadsman van verdachte is ten aanzien van feit 3 naar voren gebracht dat het voor bewezenverklaring van oplichting vereiste oogmerk bij verdachte ontbreekt. Het geld dat verdachte heeft ontvangen van [slachtoffer 4] is een lening ten behoeve van verschillende zakelijke voornemens van verdachte. Verdachte dient te worden vrijgesproken van dit feit, aldus de raadsman. Ten aanzien van feit 4 heeft verdachte er verder op gewezen dat de overgemaakte geldbedragen door [slachtoffer 5] betalingen zijn voor verleende seksuele diensten.
De rechtbank verwerpt de verweren en overweegt als volgt. Verdachte heeft zich van meet af aan in het contact met zowel [slachtoffer 4] als [slachtoffer 5] bediend van een valse naam. Daarmee is zij tegenover beide slachtoffers doorgegaan, zelfs toen zij enige tijd bij [slachtoffer 4] samenwoonde. Verdachte heeft zowel [slachtoffer 4] als [slachtoffer 5] telkens diverse zielige, verzonnen verhalen voorgehouden, kennelijk met het doel een gevoel van medelijden te kweken. Wat hierboven met betrekking tot de feiten 1 en 2 staat gerelateerd over de valse naam is mutatis mutandis ook van toepassing in deze zaken. Verdachte heeft beide slachtoffers ook diverse oplossingen om de uit haar geschetste misère te geraken voorgehouden. [slachtoffer 4] heeft uiteindelijk een geldbedrag van 8.000 euro geleend bij de bank en aan verdachte gegeven. [slachtoffer 5] heeft diverse malen aanzienlijke geldbedragen naar verdachte overgemaakt. Verdachte heeft beide slachtoffers voorgehouden dat zij het geld snel zou terugbetalen, echter telkens heeft verdachte gebruik gemaakt van nieuwe verzinsels om de boot af te houden. Verdachte heeft niets van de geleende bedragen terug betaald.
Aldus had verdachte naar het oordeel van de rechtbank telkens het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen toen zij door bovenbedoelde verzonnen verhalen - het aannemen van een valse naam en het samenweefsel van verdichtsels zoals ten laste gelegd en bewezen verklaard - [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] bewoog tot afgifte van de diverse geldbedragen.
De verklaring van verdachte, dat de door [slachtoffer 5] gedane bankbetalingen betrekking hadden op door haar geleverde seksuele diensten acht de rechtbank ongeloofwaardig. De rechtbank kan in het midden laten of [slachtoffer 5] op andere momenten al dan niet via de club waar verdachte werkte betalingen heeft gedaan voor verleende seksuele diensten. De betalingen waarover het evenwel in deze zaak gaat zijn bankbetalingen die overduidelijk eerst zijn gedaan nadat [slachtoffer 5] via verzonnen verhalen was bewogen verdachte te hulp te schieten door haar geld te lenen. Bovendien blijkt ook uit de transscriptie van de chatgesprekken dat verdachte herhaaldelijk aan [slachtoffer 5] beloofde de aan haar geleende bedragen volledig terug te betalen. De rechtbank gaat dan ook voorbij aan deze verklaring.
De rechtbank overweegt ten aanzien van het derde gedachtestreepje bij feit 3 nog het volgende. Op zichzelf is het niet in strijd met de waarheid dat verdachte [slachtoffer 4] heeft verteld dat zij BKR geregistreerd staat en om die reden geen geld kan lenen. Echter, door deze omstandigheid te melden in samenhang met de valse naam en het samenweefsel van verdichtsels, zoals ten laste gelegd, heeft zij verdachte bewogen tot afgifte van het geldbedrag.
3.7. Redengevende feiten en omstandigheden feit 5 [16]
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder feit 5 ten laste gelegde feit op grond van het volgende.
Op 10 oktober 2012 boekt en betaalt verdachte via een boekingswebsite een hotelkamer bij Hotel ‘De Beurs’ te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, voor diezelfde nacht. Verdachte krijgt de sleutel van de hotelkamer en verblijft die nacht in het hotel. De volgende ochtend vertelt verdachte aan medewerker van het hotel [slachtoffer 6] dat zij de reservering wil verlengen. Verdachte vertelt [slachtoffer 6] dat haar werkgever, [bedrijfsnaam], haar wil laten verblijven in het hotel nu haar huis in Hoofddorp nog niet is opgeleverd en haar spullen
tijdelijk zijn opgeslagen. [slachtoffer 6] vraagt om een bevestiging per e-mail van de werkgever, waarna per e-mail wordt medegedeeld dat de bevestiging per post verzonden is. De bevestiging wordt niet ontvangen. [17]
Op 22 oktober 2012 maakt verdachte een extra reservering. Verdachte vertelt dat er 32 dinergasten komen en voor hen 12 hotelkamers moeten worden gereserveerd. Op 22 oktober 2012 omstreeks 19:01 uur wordt een bevestiging per e-mail verstuurd aan het hotel, afkomstig van [medewerker] van [bedrijfsnaam]. In deze e-mail staat dat de betaling van de reservering zal geschieden na het diner door middel van creditcard. [18] Er volgt nog een e-mail waarin [medewerker] vraagt welke gegevens nodig zijn om het verblijf van verdachte in het hotel te verlengen. Er wordt ook een verzoek gedaan het verblijf van verdachte te verlengen tot 1 november 2012. De betaling zal door verdachte worden uitgevoerd, nadat haar werkgever het bedrag aan haar heeft overgemaakt. [19]
Op 25 oktober 2012 ontvangt het hotel een e-mail waarin staat dat verdachte telefonisch contact heeft gehad met haar werkgever, waarin zij heeft laten weten dat zij liever had dat het bedrijf rechtstreeks de hotelkosten zou voldoen. [slachtoffer 6] stemt hiermee in. In de e-mail wordt ook gesproken over het betalen van een ingekomen factuur, terwijl het hotel op dat moment nog geen factuur heeft opgesteld. [slachtoffer 6] vermoedt dat het hotel wordt opgelicht en confronteert verdachte hiermee. Verdachte vertelt dat zij op dat moment door omstandigheden niet kan betalen. Omstreeks 19:02 uur ontvangt het hotel een e-mail van [medewerker] waarin staat dat verdachte in paniek is geraakt en dat de volgende ochtend betaald zal worden. Verdachte levert vervolgens ter garantie op betaling haar identiteitskaart in. Hierna is verdachte vertrokken. [20]
Verdachte heeft verklaard dat zij de reserveringen bij het hotel heeft gemaakt en dat het door haar genoemde bedrijf [bedrijfsnaam] niet bestaat. [21] Verdachte heeft tijdens haar verblijf in het restaurant van het hotel etenswaren en dranken genuttigd. [22]
3.8. Bewijsoverweging feit 5
Door de raadsman van verdachte is bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het haar ten laste gelegde feit, nu het aan wettig bewijs ontbreekt.
De rechtbank volgt de raadsman niet in deze opvatting, nu zij op grond van de hierboven genoemde feiten en omstandigheden van oordeel is dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt van oplichting van een of meer medewerkers van Hotel de Beurs in Hoofddorp.
Ter terechtzitting heeft verdachte aangevoerd dat ene [voornaam], over wie zij verder niets kon of wenste te verklaren, de bedenker van dit alles was geweest en ook dat zij omwille van haar eigen veiligheid [voornaam] wel had moeten gehoorzamen. De rechtbank herhaalt hetgeen eerder is overwogen dat verdachte zelfs geen begin van aannemelijkheid voor het bestaan van deze [voornaam] heeft naar voren gebracht. Diens bestaan en diens gerelateerde rol is voor de rechtbank op geen enkele wijze aannemelijk geworden. De rechtbank merkt dat onderdeel van haar verklaring aan als een verdichtsel om te verbloemen dat alleen zij zelf het oogmerk had zich wederrechtelijk te bevoordelen.
3.9. Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
ten aanzien van parketnummer 15/740882-13
feit 1
zij in de periode van 20 januari 2013 tot en met 25 februari 2013 te Badhoevedorp, gemeente Haarlemmermeer, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] heeft bewogen tot het verlenen van een dienst, te weten het verhuren van een bedrijfspand (met woning) aan de [straatnaam] te Badhoevedorp, en tot het afgeven van de sleutels van een bedrijfspand (met woning) aan de [straatnaam] te Badhoevedorp, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of in strijd met de waarheid:
- zich bediend van een valse naam door als naam [naam] op te geven en
- een vervalste kopie van de identiteitskaart van [slachtoffer 4] met daarop haar afbeelding en de voornaam [naam] aan verhuurders overgelegd ter legitimatie en
- zich voorgedaan als vertegenwoordiger van een niet bestaand bedrijf ([bedrijfsnaam]) en
- zich tegenover die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] voorgedaan als bonafide huurder waardoor [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] werden bewogen tot bovenomschreven verlening van een dienst en afgifte;
feit 2
zij in de periode van 1 februari 2013 tot en met 3 februari 2013 te Badhoevedorp, gemeente Haarlemmermeer, een huurovereenkomst (betrekking hebbende op een bedrijfsruimte aan de [straatnaam] te Badhoevedorp) - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt, immers heeft verdachte valselijk op voornoemde overeenkomst een naam (te weten, [naam]), niet zijnde haar eigen naam en een handtekening, niet zijnde haar eigen handtekening gebruikt/geplaatst en daarbij een kopie van een identiteitsbewijs getoond met haar afbeelding en voornoemde naam, niet zijnde haar eigen naam, zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken;
feit 3
zij op tijdstippen in de periode van 1 november 2012 tot en met 3 februari 2013 te Zaandam, gemeente Zaanstad, telkens met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 4] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag van 8000 euro, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en in strijd met de waarheid aangegeven dat:
- zij '[naam]' heette en
- zij geld nodig had om advocaatkosten te voldoen en om een nieuw bedrijf te kunnen opstarten en om een boek uit te kunnen brengen en
- zij zelf geen geld kon lenen bij een bank (omdat ze BKR geregistreerd stond en haar bankgegevens bij de advocaat lagen) en
- zij het geld zou terugbetalen
waardoor die [slachtoffer 4] (telkens) werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
feit 4
zij op tijdstippen in de periode van 1 maart 2013 tot en met 26 september 2013 in de gemeente Amsterdam, telkens met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 5] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedragen (voor een totaal bedrag van 4150 euro), hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en in strijd met de waarheid aangegeven dat:
- zij '[naam]' heette en
- zij een bedrijf wilde starten, maar de aannemer met haar aanbetaling verdwenen was en
- hij geld kon overmaken op de rekening van haar nichtje '[naam]' en
- zij een ernstige ziekte (een ontstoken hartzak) had waardoor zij niet kon werken en geen aanbetaling voor een appartement kon doen en
- zij opgenomen was in het AMC en geen geld had voor een pyjama en dergelijke en
- zij het geld zou terugbetalen (nadat zij geld zou hebben ontvangen uit een rechtszaak tegen haar aannemer)
waardoor die [slachtoffer 5] telkens werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
ten aanzien van parketnummer 15/710089-14
feit 5
zij in de periode van 10 oktober 2012 tot en met 25 oktober 2012 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid, een of meer medewerker(s) van Hotel 'De Beurs' heeft bewogen tot de afgifte van de sleutel van een hotelkamer en etenswaren en dranken en het verlenen van een dienst, te weten het beschikbaar stellen van een hotelkamer en het accepteren van een reservering met betrekking tot 32 dinergasten en 12 hotelkamers, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en in strijd met de waarheid zich voorgedaan als bonafide hotelgast die werkzaam was voor een bonafide werkgever ([bedrijfsnaam]) in opdracht van welke werkgever zij gerechtigd was reserveringen te doen, waardoor die medewerker(s) van Hotel 'De Beurs' werd/werden bewogen tot bovenomschreven afgifte en tot het verlenen van bovenomschreven dienst.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
4. Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten
Het bewezenverklaarde levert op:
ten aanzien van parketnummer 15/710089-14
feit 1
oplichting, meermalen gepleegd;
feit 2
valsheid in geschrift;
feit 3
oplichting, meermalen gepleegd;
feit 4
oplichting, meermalen gepleegd;
ten aanzien van parketnummer 15/710089-14
feit 5
oplichting, meermalen gepleegd.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.
5. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.
6. Motivering van de straf
6.1. Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van acht (8) maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
6.2. Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere oplichtingsfeiten en valsheid in geschrift. Allereerst heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het oplichten van de familie [familie], door zich bedienend van een valse naam en met gebruikmaking van een door haar vervalste kopie van een identiteitskaart, een huurovereenkomst te sluiten en zo de toegang tot een bedrijfspand met woning te verkrijgen.
Voorts heeft verdachte zich bedienend van een valse naam het vertrouwen van twee mannen
gewonnen en hen met gebruikmaking van verschillende verzinsels bewogen tot de afgifte van aanzienlijke geldbedragen. Verdachte heeft op schaamteloze wijze misbruik gemaakt van het verkregen vertrouwen, puur uit financiële overwegingen.
Ook heeft verdachte zich voorgedaan als bonafide gast van een hotel in Hoofddorp en gedurende enkele weken zonder te betalen verbleven in dit hotel. Verdachte heeft zich voorgedaan als bonafide hotelgast en meerdere verzonnen verhalen verteld teneinde haar gratis verblijf in het hotel zo lang mogelijk te kunnen rekken.
De rechtbank rekent het verdachte aan dat zij telkens doelbewust misbruik heeft gemaakt van het vertrouwen van anderen en daarbij slechts uit te zijn op geldelijk gewin. Verdachte manipuleert haar slachtoffers vakkundig en meet zich veelal een slachtofferrol aan teneinde nog meer te winnen.
De rechtbank houdt ten nadele van verdachte rekening met de omstandigheid dat zij, blijkens het op haar naam staand Uittreksel Justitiële Documentatie, eerder met politie en justitie in contact is gekomen voor soortgelijke feiten. ook al zijn die zaken pas onlangs definitief afgesloten met een onherroepelijke veroordeling, blijkbaar hebben de strafvervolgingen met betrekking tot die eerdere feiten verdachte er niet van weerhouden wederom de fout in te gaan.
Ten aanzien van de persoon van verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder acht geslagen op de hieronder weergegeven zich in het dossier bevindende stukken.
Het psychologisch onderzoek Pro Justitia, opgesteld door drs. R. de Vries, GZ-psycholoog, houdt onder meer het volgende in.
Onderzochte is niet lijdende aan een ziekelijke stoornis van de geestvermogens. Wel is sprake van periodiek misbruik van alcohol. Bij onderzochte wordt een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens vastgesteld in de vorm van een persoonlijkheidsstoornis NAO met vooral borderline - waarnaast theatrale-, antisociale- en narcistische trekken. Deze stoornis komt tot uiting in affectlabiliteit, een laag zelfbeeld, overdreven gebrachte, maar oppervlakkig blijvende emoties, gebrek aan invoelend vermogen en spijt over het nadelen van anderen, een verhoogde eigendunk en - gevoeligheid voor kritiek. De gewetensfunctie is lacunair. Onderzochte externaliseert in sterke mate. Specifieke uiting bij onderzochte van deze stoornis is een sterke behoefte tot manipulatie- en het bedriegen van de ander, middels het opvoeren van emoties en niet-aanwezige ziektes en andere omstandigheden, teneinde medelijden op te wekken; waar onderzochte bijzonder bedreven in is.
Het morele besef van het kwalijke van haar gedrag schuift onderzochte uiterst makkelijk van zich af. Onderzochte verzet zich tegen behandeling en begeleiding, omdat ze dit niet nodig vindt; vermoedelijk vindt ze het vooral krenkend. Gezien de uit onderhavig onderzoek naar voren komende sterke manipulatie en onbetrouwbaarheid, zal begeleiding van c.q. het houden van toezicht op onderzochte een vrijwel onmogelijke taak zijn. Als het doel van dergelijke begeleiding is het terugbrengen van de kans op herhaling van nieuwe delicten, valt effect ervan op voorhand sterk te betwijfelen. De deskundige is van mening dat het verband tussen stoornis en het tenlastegelegde te stellen is op licht tot matig en het tenlastegelegde verdachte daarom enigszins verminderd is toe te rekenen.
Het ten aanzien van verdachte opgestelde reclasseringsadvies, opgesteld door S. Schaft, reclasseringswerker te Utrecht, houdt onder meer het volgende in.
Het risico op herhaling wordt door de reclassering als hoog/gemiddeld ingeschat. Er is duidelijk sprake van (ernstige) problemen op verschillende leefgebieden. Naast de door de psycholoog vastgestelde gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens is sprake van een instabiele huisvesting en geen gestructureerde dagbesteding. Betrokkene is reeds bekend met hulpverlening, maar heeft tot nu toe geen behandelingen afgerond. Toezicht en intensieve behandeling zijn geïndiceerd maar niet haalbaar, gelet op de plannen van betrokkene om naar Spanje te vertrekken. Bovendien zullen toezicht en intensieve behandeling naar verwachting weinig effect sorteren.
De rechtbank maakt de conclusies van de deskundige en van de reclassering tot de hare. Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd.
7. Vorderingen benadeelde partij
7.1. Vordering benadeelde partij [slachtoffer 5] en schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [slachtoffer 5] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 4.150,- ingediend tegen verdachte wegens materiële schade die hij als gevolg van het onder feit 4 ten laste gelegde feit zou hebben geleden. De gestelde schade bestaat uit het totaal van de geldbedragen die [slachtoffer 5] aan verdachte heeft overgemaakt.
De rechtbank is van oordeel dat deze schade tot het gevorderde rechtstreeks voortvloeit uit het onder 3.9. onder feit 4 bewezen verklaarde feit. De vordering zal derhalve worden toegewezen.
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes onder 3.9. onder feit 4 bewezen verklaarde handelen [kort gezegd: oplichting, meermalen gepleegd] aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.
7.2. Vordering benadeelde partij [slachtoffer 7] en schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [slachtoffer 7] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 1.781,55 ingediend tegen verdachte wegens materiële schade die hij als gevolg van het onder feit 5 ten laste gelegde feit zou hebben geleden. De gestelde schade bestaat uit gederfde inkomsten als gevolg van niet betaald verblijf van verdachte in Hotel de Beurs te Hoofddorp.
De rechtbank is van oordeel dat deze schade tot een bedrag van € 1.509,13 voortvloeit uit het onder 3.9. onder feit 5 bewezen verklaarde feit. De vordering zal derhalve in zoverre worden toegewezen. De rechtbank komt tot dit bedrag op grond van de zich in het strafdossier factuur van het hotel, aangehecht aan de aangifte van [slachtoffer 6] waarbij geldt dat voor de benadeelde partij, nu zij een onderneming drijft, de BTW niet als kosten kunnen worden aangemerkt. De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij voor het overige afwijzen.
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes onder 3.9. onder feit 5 bewezen verklaarde handelen [kort gezegd: oplichting, meermalen gepleegd] aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.
8. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
57, 63, 225 en 326 van het Wetboek van Strafrecht.
9. Beslissing
De rechtbank:
verklaart bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.9. weergegeven;
verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij;
bepaalt dat de bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren;
verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van ACHT (8) MAANDEN;
bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [slachtoffer 5] geleden schade tot een bedrag van € 4.150,-, bestaande uit materiële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag aan [slachtoffer 5], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting;
legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [slachtoffer 5] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 4.150,-, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door EENENVIJFTIG (51) DAGEN hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij;
wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [slachtoffer 7] geleden schade tot een bedrag van € 1.509,13, bestaande uit materiële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag aan [slachtoffer 7], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting;
wijst de vordering van [slachtoffer 7] voor het overige af;
legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [slachtoffer 7] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 1.509,13, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door VIJFENTWINTIG (25) DAGEN hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.C.M. Rutten, voorzitter,
mr. W.J. van Andel en mr. B.E.P. Myjer, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S.J. de Vries, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van woensdag 14 mei 2014.
mr. B.E.P. Myjer is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.De door de rechtbank in de voetnoten als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
2.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 augustus 2013 (dossier met parketnummer 15/740882-13, dossierpagina 213).
3.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 april 2014 (proces-verbaal nr. PL12362013019501, los opgenomen, pagina’s 5-9).
4.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 augustus 2013 (dossier met parketnummer 15/740882-13, dossierpagina 213).
5.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 augustus 2013 (dossier met parketnummer 15/740882-13, dossierpagina 213).
6.De verklaring van verdachte, ter terechtzitting van 30 april 2014 afgelegd.
7.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 5] d.d. 27 september 2013 (dossier met parketnummer 15/740882-13, dossierpagina’s 317-onder en 318-boven) en de verklaring van verdachte ter terechtzitting.
8.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 oktober 2013 (dossier met parketnummer 15/740882-13, dossierpagina 267).
9.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 5] d.d. 27 september 2013 (dossier met parketnummer 15/740882-13, dossierpagina 318-midden).
10.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 oktober 2013 (dossier met parketnummer 15/740882-13, dossierpagina 268).
11.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 5] d.d. 27 september 2013 (dossier met parketnummer 15/740882-13, dossierpagina 318-onder).
12.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 oktober 2013 (dossier met parketnummer 15/740882-13, dossierpagina 267).
13.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 5] d.d. 27 september 2013 (dossier met parketnummer 15/740882-13, dossierpagina 318-onder en 319-boven).
14.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 oktober 2013 (dossier met parketnummer 15/740882-13, dossierpagina 267 t/m 271).
15.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 april 2014 (proces-verbaal nr. PL12362013019501, los opgenomen, pagina’s 17-23).
16.De door de rechtbank in de voetnoten als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
17.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 6] d.d. 29 oktober 2012 (dossier met parketnummer 15/710089-14, proces-verbaal nr. PL1236 2012111472-1, pagina 2-boven).
18.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 6] d.d. 29 oktober 2012 (dossier met parketnummer 15/710089-14, proces-verbaal nr. PL1236 2012111472-1, pagina 2-midden) en de verklaring van verdachte, ter terechtzitting van 30 april 2014 afgelegd.
19.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 6] d.d. 29 oktober 2012 (dossier met parketnummer 15/710089-14, proces-verbaal nr. PL1236 2012111472-1, pagina 2-onder).
20.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 6] d.d. 29 oktober 2012 (dossier met parketnummer 15/710089-14, proces-verbaal nr. PL1236 2012111472-1, pagina 3).
21.De verklaring van verdachte, ter terechtzitting van 30 april 2014 afgelegd.
22.Een schriftelijk bescheid, te weten een factuur van hotel de Beurs te Hoofddorp, ongedateerd (dossier met parketnummer 15/710089-14, pagina’s 10 en 11) en de verklaring van verdachte, ter terechtzitting van 30 april 2014 afgelegd.