ECLI:NL:RBNHO:2014:4617

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
5 februari 2014
Publicatiedatum
20 mei 2014
Zaaknummer
2387176 CV EXPL 13-3944
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toepassing van artikel 7:759 lid 2 BW bij autoherstel in afwijking van opdracht

In deze zaak heeft de besloten vennootschap Stern Schadeservice B.V., mede h.o.d.n. Stern Autoschade B.V., een vordering ingesteld tegen [gedaagde] voor betaling van een factuur van € 1.068,08, die voortvloeit uit schadeherstel aan de auto van [gedaagde]. De auto was in januari 2013 naar de dealer Jager Heemskerk gebracht voor herstel na een aanrijding. Jager Heemskerk, dat deel uitmaakt van de Stern groep, heeft de opdracht tot herstel doorgegeven aan Stern. Na het herstel bleek dat de voorbumper niet was vervangen, wat volgens [gedaagde] wel de afspraak was. Stern heeft echter betwist dat er een expliciete opdracht was gegeven voor het vervangen van de bumper.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van aanneming van werk en dat de opdracht tot herstel door [gedaagde] aan Jager Heemskerk was gegeven, die de werkzaamheden door Stern heeft laten uitvoeren. De rechter oordeelde dat [gedaagde] zijn stelling dat de bumper vervangen moest worden voldoende had onderbouwd, onder andere door een schriftelijke verklaring van Jager Heemskerk. De kantonrechter heeft artikel 7:759 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek toegepast, dat bepaalt dat de opdrachtgever kan vorderen dat de aannemer gebreken wegneemt, tenzij de kosten van herstel in geen verhouding staan tot het belang van de opdrachtgever.

Stern voerde aan dat het vervangen van de bumper nagenoeg de gehele reparatie opnieuw zou vereisen en dat de kosten daarvan disproportioneel zouden zijn. De kantonrechter oordeelde dat [gedaagde] niet had onderbouwd wat zijn belang was bij het alsnog plaatsen van de bumper en dat hij op grond van het genoemde artikel alleen recht had op schadevergoeding. De vordering van Stern werd toegewezen, en [gedaagde] werd veroordeeld tot betaling van het verschuldigde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. De uitspraak werd gedaan door kantonrechter A.E. Merkus op 5 februari 2014.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Alkmaar
zaak/rolnr.: 2387176 CV EXPL 13-3944
Uitspraakdatum: 5 februari 2014

Vonnis in de zaak van:

De besloten vennootschap Stern Schadeservice B.V. mede h.o.d.n. Stern Autoschade B.V.
gevestigd te Amsterdam
eisende partij
verder ook te noemen: Stern
gemachtigde: mr. O.J. Boeder, gerechtsdeurwaarder te Haarlem
tegen

[naam gedaagde] h.o.d.n. [naam]

wonende [woonplaats]
gedaagde partij
verder ook te noemen: [gedaagde]
procederend in persoon

Het procesverloop

Stern heeft een vordering ingesteld, zoals omschreven in de dagvaarding d.d. 12 september 2013.
[gedaagde] heeft bij antwoord verweer gevoerd.
Na beraad heeft de kantonrechter een comparitie gelast, die is gehouden op 6 januari 2014, in aanwezigheid van (vertegenwoordigers van) partijen en de gemachtigde van Stern.
Van deze comparitie heeft de griffier aantekeningen gehouden.
De inhoud van de processtukken geldt als hier ingelast.
Ten slotte is heden uitspraak bepaald.

De vaststaande feiten

1.
In januari 2013 heeft [gedaagde] zijn auto naar zijn dealer, Jager Heemskerk, gebracht omdat de auto schade had opgelopen als gevolg van een aanrijding. Jager Heemskerk behoort tot de Stern groep en heeft de door [gedaagde] gegeven opdracht tot herstel doorgeleid naar Stern.
2.
Stern heeft de schade hersteld en de auto afgeleverd bij Jager Heemskerk. Jager Heemskerk heeft geconstateerd dat geen nieuwe bumper was geplaatst en heeft de auto teruggestuurd naar Stern.
3.
Stern heeft in februari 2013 een expertiserapport laten opstellen om het schadeherstel te beoordelen. De conclusie van dit rapport is dat de reparateur de schade keurig heeft hersteld.
4.
Bij brief van 23 september 2013 schrijft [gedaagde] aan Jager Heemskerk het volgende:
Hierbij bevestigen wij ons gesprek, waarin u mij meedeelde dat u aan Stern Schade duidelijk de opdracht heeft gegeven de voorbumper te vervangen en de overige schade voor 100% te herstellen.Deze brief is door Jager Heemskerk voor akkoord ondertekend.
5.
De factuur terzake van de werkzaamheden van Stern is deels door de verzekeraar van [gedaagde] voldaan. Het gedeelte dat [gedaagde] zelf dient te betalen in verband met het toepasselijke eigen risico, heeft Stern aan [gedaagde] gefactureerd. Deze factuur is onbetaald gebleven.
6.
[gedaagde] is inmiddels geen eigenaar meer van de auto.

Het geschil

1.
Stern vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van [gedaagde] tot betaling van een bedrag ad € 1.068,08, rente en kosten rechtens.
Stern stelt hiertoe, zakelijk samengevat, het volgende. Zij heeft in opdracht van [gedaagde] de auto deugdelijk hersteld, zodat [gedaagde] de factuur terzake dient te betalen. Bij de opdracht is niet aangegeven dat een nieuwe bumper geinstalleerd diende te worden. Dit was bovendien niet nodig in het kader van het herstel van de schade.
2.
[gedaagde] concludeert tot afwijzing van de vordering van Stern en voert hiertoe, zakelijk samengevat, aan dat de opdracht was om bij het herstel van de schade een nieuwe bumper te monteren. Nu Stern dit, ook nadat de auto voor dat doel nogmaals bij haar was afgeleverd, heeft nagelaten is hij niets verschuldigd.
Bovendien heeft Stern zonder overleg met hem een deel van de kosten bij zijn verzekeraar gedeclareerd.

De beoordeling

1.
De kantonrechter stelt bij de beoordeling van het geschil voorop dat sprake is van aanneming van werk. De opdracht tot het herstel van de schade aan de auto is door [gedaagde] gegeven aan Jager Heemskerk, die de werkzaamheden door het aan haar gelieerde bedrijf Stern heeft laten uitvoeren. Stern betwist dat in dat kader aan haar is medegedeeld dat een nieuwe bumper geplaatst diende te worden. [gedaagde] heeft zijn standpunt terzake onderbouwd met een schriftelijke verklaring van Jager Heemskerk en bovendien is onbetwist dat Jager Heemskerk de auto na aflevering door Stern direct weer heeft teruggestuurd omdat geen nieuwe bumper was gemonteerd. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [gedaagde] hiermee zijn stelling dat het monteren van een nieuwe bumper een onderdeel was van de opdracht zodanig onderbouwd dat hiervan voorshands uitgegaan zal worden. Stern heeft een expliciet bewijsaanbod gedaan op dit punt, waarover hierna meer.
2.
Artikel 759 lid 2 van boek 7 van het Burgerlijk Wetboek bepaalt dat indien na oplevering sprake is van een gebrek de opdrachtgever kan vorderen dat de aannemer (in casu Stern) de gebreken wegneemt, tenzij de kosten van het herstel in geen verhouding zouden staan tot het belang van de opdrachtgever bij herstel in plaats van schadevergoeding. Stern heeft aangevoerd dat hier in het onderhavige geval sprake van is, gezien het feit dat voor het plaatsen van de nieuwe bumper feitelijk nagenoeg de gehele reparatie opnieuw zou moeten gebeuren. En daar komen dan nog bij de kosten van een nieuwe bumper, die bijna 700 euro exclusief BTW bedragen. Deze kosten heeft [gedaagde] zich tot nu toe bespaard.
[gedaagde] heeft dit verweer niet betwist. Evenmin heeft hij onderbouwd wat zijn belang is bij het alsnog monteren van een nieuwe bumper. Wel heeft hij aangevoerd dat de schade slecht gerepareerd en gespoten was, doch tegelijkertijd heeft hij aangevoerd dat dit niet de reden was om niet te betalen. Stern heeft een deskundigenrapport overgelegd dat tot de conclusie komt dat de schade deugdelijk is hersteld. Nu [gedaagde] dit niet gemotiveerd heeft betwist gaat de kantonrechter daarvan uit.
Nu [gedaagde] niet gemotiveerd heeft wat zijn belang is bij het alsnog plaatsen van een nieuwe bumper, en evenmin heeft betwist dat het disproportionele kosten met zich brengt dit alsnog te doen, heeft hij op grond van voormeld artikel 7:759 lid 2 BW uitsluitend recht op schadevergoeding. Nu niet is gesteld of gebleken dat sprake is van schade aan de zijde van [gedaagde], zal de kantonrechter dit verder buiten beschouwing laten.
3.
Een en ander betekent dat [gedaagde] gehouden is de factuur terzake van de werkzaamheden aan de auto te voldoen. Het feit dat een deel van de factuur door de verzekeraar is voldaan, is voor de beoordeling van de onderhavige zaak niet relevant. [gedaagde] dient op dat punt zo nodig zijn verzekeraar aan te spreken.
4.
De conclusie is dat de vordering van Stern zal worden toegewezen als verzocht, zodat aan het bewijsaanbod verder niet toegekomen wordt. Tegen de gevorderde wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten is geen verweer gevoerd, zodat deze eveneens toewijsbaar zijn.
5.
[gedaagde] dient als de in het ongelijk te stellen partij in de proceskosten te worden veroordeeld.

De beslissing

De kantonrechter:
Veroordeelt [gedaagde] om aan Stern tegen kwijting te betalen € 1323,26, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 1086,08 vanaf datum dagvaarding tot de dag van betaling.
Veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, die tot heden voor Stern worden vastgesteld op een bedrag van € 833,80 [inclusief btw indien en voorzover door [gedaagde] verschuldigd], waaronder begrepen een bedrag van € 300,- voor salaris van de gemachtigde van Stern [waarover [gedaagde] geen btw verschuldigd is].
Verklaart deze veroordeling(en) uitvoerbaar bij voorraad.
Wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.E. Merkus, kantonrechter, bijgestaan door de griffier en op 5 februari 2014 in het openbaar uitgesproken.
De griffier
De kantonrechter