In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Noord-Holland, gedateerd 23 mei 2014, wordt de omgevingsvergunning voor de aanleg van een brug ten behoeve van agrarisch verkeer beoordeeld. De zaak betreft een geschil tussen het college van burgemeester en wethouders van Zaanstad en eisers die hinder ondervinden van het gebruik van de brug. De rechtbank oordeelt dat het besluit van verweerder onzorgvuldig is voorbereid en ondeugdelijk is gemotiveerd. Verweerder heeft onvoldoende onderzoek gedaan naar de belangen van de aanvrager, de maatschap BeKa, en de impact van de brug op de omgeving. De rechtbank stelt vast dat eisers hinder ondervinden van het verkeer dat via de brug naar de loods rijdt en dat er geen duidelijkheid is over de aard van het verkeer dat de brug gebruikt. De rechtbank geeft verweerder de gelegenheid om het gebrek in het besluit te herstellen door nader onderzoek te doen naar de relevante feiten en de belangen van BeKa in kaart te brengen. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan tot de einduitspraak op het beroep. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat nog geen hoger beroep open tegen deze tussenuitspraak.