Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Tussen partijen vaststaande feiten
.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 3 juni 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen [X] B.V. en de inspecteur van de Belastingdienst over de fiscale behandeling van een lening. Eiseres, [X] B.V., had in 2009 een lening van € 257.500 van [C] en heeft deze lening in haar jaarrekening niet meer opgenomen, waardoor de schuld als vrijval in de belastbare winst werd gerekend. De inspecteur stelde echter dat deze vrijval tot de belastbare winst van eiseres moest worden gerekend, omdat er geen sprake was van een onzakelijke lening en de partijen als onafhankelijke derden moesten worden beschouwd.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen gelieerdheid bestond tussen eiseres en [C] ten tijde van het verstrekken van de lening. De lening bevatte geen onzakelijke elementen, zoals het ontbreken van een rentepercentage of zekerheden, en de samenwerking tussen de partijen leidde niet tot een andere conclusie. De rechtbank oordeelde dat de verklaring van 13 september 2012, waarin werd gesteld dat de samenwerking was beëindigd, niet leidde tot een andere fiscale behandeling van de lening.
De rechtbank concludeerde dat de vrijval van de lening door eiseres terecht tot de belastbare winst moest worden gerekend, en dat er geen aanleiding was om de lening als onzakelijk te beschouwen. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en de rechtbank oordeelde dat er geen proceskostenveroordeling nodig was. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te Amsterdam.