ECLI:NL:RBNHO:2014:4915
Rechtbank Noord-Holland
- Hoger beroep
- A.F. van Hoorn
- A.S. van Leeuwen
- G.D.M. Hoedemaker
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing vordering tot inbewaringstelling
In deze zaak heeft de Raadkamer van de Rechtbank Noord-Holland op 19 mei 2014 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de officier van justitie tegen de afwijzing van de vordering tot inbewaringstelling van de verdachte door de rechter-commissaris op 18 april 2014. De rechtbank heeft vastgesteld dat de sepotbeslissing van 11 maart 2013 niet aan de verdachte kenbaar is gemaakt, wat betekent dat het vertrouwensbeginsel niet is geschonden. De rechtbank heeft de stukken en de appèlmemorie van de officier van justitie in overweging genomen en geconcludeerd dat er ernstige bezwaren tegen de verdachte bestaan. Bovendien is er een gewichtige reden van maatschappelijke veiligheid die onmiddellijke vrijheidsbeneming van de verdachte vereist, gezien de verdenking van een feit waarop een gevangenisstraf van twaalf jaren of meer is gesteld. De rechtbank heeft het hoger beroep gegrond verklaard, de beschikking van de rechter-commissaris vernietigd en de bewaring van de verdachte bevolen voor een termijn van veertien dagen, met de mogelijkheid van onderbrenging in een huis van bewaring of, bij plaatsgebrek, in een politiebureau. De beslissing is genomen in samenstelling van een meervoudige raadkamer, waarbij de voorzitter en de andere rechters de zaak hebben beoordeeld op basis van de relevante wetgeving.