ECLI:NL:RBNHO:2014:5132

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
19 mei 2014
Publicatiedatum
4 juni 2014
Zaaknummer
C/14/153532 / HA RK 14/67
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek van PeHa Beleggingsmaatschappij NV tegen mr. J.H. Gisolf

Op 19 mei 2014 heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, een beslissing genomen op het wrakingsverzoek van PeHa Beleggingsmaatschappij NV tegen mr. J.H. Gisolf. Het verzoek tot wraking werd ingediend op 7 april 2014, in verband met een aanstaande zitting op 22 april 2014 over de opheffing van het faillissement van PeHa Beleggingsmaatschappij NV. In het verzoekschrift werd aangekondigd dat de gronden voor de wraking later zouden worden aangeleverd. De wrakingskamer heeft echter op 9 april 2014 gecommuniceerd dat de zitting vooralsnog doorgang zou vinden en dat de gronden voor de wraking afgewacht zouden worden.

Op 17 april 2014 werd verzoeker geïnformeerd dat er tot dat moment geen nadere gronden waren ontvangen en dat de zitting door een andere rechter, mr. Reid, zou worden behandeld. Ondanks meerdere pogingen van verzoeker om de gronden voor de wraking aan te leveren, zijn deze nooit ingediend. De wrakingskamer heeft daarom besloten om geen mondelinge behandeling van het verzoek te plannen.

De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat een verzoek tot wraking gemotiveerd moet zijn, en dat het ontbreken van een dergelijke motivatie leidt tot niet-ontvankelijkheid van het verzoek. Aangezien verzoeker geen feiten of omstandigheden heeft aangedragen die het vermoeden van partijdigheid van de rechter zouden kunnen onderbouwen, heeft de rechtbank het verzoek tot wraking buiten behandeling gesteld. De beslissing is genomen door mr. L.J. Saarloos, plaatsvervangend voorzitter van de wrakingskamer, in aanwezigheid van griffier M.M.C. Rooijakkers. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Wrakingskamer, locatie Alkmaar
zaaknummer / rekestnummer: C/14/153532 / HA RK 14/67
Beslissing van 19 mei 2014
op het verzoek tot wraking ingediend door:
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
verzoeker,
namens PeHa Beleggingsmaatschappij NV.
Het verzoek is gericht tegen:
mr. J.H. Gisolf,
hierna te noemen: de rechter.

1.Procesverloop

1.1.
Verzoeker heeft bij brief van 7 april 2014 de wraking verzocht van de rechter in de deze rechtbank, afdeling privaatrecht, locatie Alkmaar, afdeling Insolventie. Het betrof een nog te houden zitting op 22 april 2014 in een aanhangige zaak in verband met de opheffing van het faillissement van PeHa Beleggingsmaatschappij NV, hierna te noemen: de hoofdzaak.
1.2.
In het verzoekschrift heeft verzoeker aangekondigd dat hij de gronden voor de wraking zo spoedig mogelijk aan de wrakingskamer zou doen toekomen.
1.3.
Bij brief van 9 april 2014 heeft de (plaatsvervangend) voorzitter van de wrakingskamer aan verzoeker meegedeeld de aangekondigde nadere gronden af te wachten, onder mededeling dat de geplande zitting vooralsnog doorgang zou vinden.
1.4.
Bij brief van 17 april 2014 van de wrakingskamer is aan verzoeker meegedeeld dat er tot dat moment nog geen “nadere gronden” waren ontvangen en dat de zitting van 22 april 2014 niet door mr. Gisolf, maar door mr. Reid zou worden gedaan.
1.5.
De wrakingskamer heeft op grond van de hierna opgenomen overwegingen besloten geen datum te bepalen voor een mondelinge behandeling van het verzoek.
1.6.
Verzoeker heeft zich nog met e-mails van 30 april 2014 en 13 mei 2014 tot de rechtbank gewend, maar heeft geen gronden voor het wrakingsverzoek aangevoerd.

2.De beoordeling

2.1.
Op grond van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kan de rechter die een zaak behandelt, worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarbij geldt als uitgangspunt dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn.
2.2.
Een verzoek tot wraking dient gemotiveerd te zijn. De verzoekende partij dient opgave te doen van de feiten en omstandigheden die het vermoeden wettigen dat de rechter bij de behandeling van de zaak niet onpartijdig of niet onafhankelijk zal zijn. Aangezien het verzoek in dit geval echter in het geheel niet gemotiveerd is, is het daardoor kennelijk niet-ontvankelijk.
2.3.
Overeenkomstig het bepaalde in paragraaf 9.1. in samenhang met paragraaf 4.1. van het wrakingsprotocol van deze rechtbank – op internet te vinden op de website van deze rechtbank onder: www.rechtspraak.nl/ Organisatie/ Rechtbanken/ Rechtbank Noord-Holland/ Regels en procedures – zal de wrakingskamer het verzoek tot wraking wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid buiten behandeling stellen.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1.
stelt het verzoek tot wraking buiten behandeling;
3.2.
beveelt de griffier onverwijld aan verzoeker en de rechter een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van deze beslissing toe te zenden.
Deze beslissing is gegeven door mr. L.J. Saarloos, plaatsvervangend voorzitter van de wrakingskamer, in tegenwoordigheid van M.M.C. Rooijakkers, griffier, ter openbare terechtzitting van 19 mei 2014.
griffier voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.