Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
2.Voorvragen
3.Inleiding
4.Bewijs
collaborative storytellingwaardoor het oorspronkelijke verhaal niet meer te achterhalen is, voorts ook van het zogenoemde sneeuwbaleffect waarbij na de onthulling van het vermeende seksueel misbruik de gebeurtenissen elkaar in hoog tempo hebben opgevolgd. [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] zijn door sturende gesprekken met de politie en hun ouders in een fuik beland waar ze niet meer uit konden en waardoor aangifte uiteindelijk wel moest volgen. Tot slot kan sprake zijn geweest van onzuivere motieven bij het doen van aangifte waarbij de raadsvrouw heeft gewezen op het ontslag van vader [slachtoffers 1 en 2] door verdachte.
LJNBZ1890) heeft de Hoge Raad zich als volgt uitgelaten over het bewijsminimum.
collaborative storytelling, het sneeuwbaleffect of onzuivere motieven, dan wel dat [slachtoffer 3] niet betrouwbaar is vanwege een ernstige psychiatrische problematiek.
collaborative storytelling. Wat het sneeuwbaleffect betreft, [slachtoffer 2] is vrij aangifte te doen wanneer zij dat wil. De rechtbank acht het niet onbegrijpelijk dat de stap om aangifte te doen in een dergelijke zaak kleiner is als bekend is dat ook anderen aangifte hebben gedaan tegen dezelfde persoon. Daarmee is nog niet gegeven dat sprake is van een sneeuwbaleffect. Gelet op het feit dat de omschrijving van wat is voorgevallen met [slachtoffer 2] beperkt is gebleven tot hetgeen zij direct aan haar moeder heeft verteld na de gebeurtenis, heeft de rechtbank geen enkele aanwijzing dat sprake is van het beweerde sneeuwbaleffect.
social mediadeed, heeft hij ter terechtzitting toegegeven dat hij (in ieder geval het merendeel) van de chatgesprekken heeft gevoerd. Ter terechtzitting over deze gesprekken ondervraagd, heeft verdachte vervolgens ontkend dat zijn opmerkingen in die gesprekken enige seksuele of amoureuze lading hadden. Zo heeft hij gezegd in de verwijzing naar ‘Doornroosje en de prins op het witte paard’ niet een dergelijke betekenis te zien als een prins op het witte paard die bij zijn grote geliefde langs komt. Verdachte heeft daarover ter terechtzitting verklaard dat de prins op het witte paard de geliefde wakker kust. Verdachte heeft gezegd: “Als zij Doornroosje wil zijn, ben ik de prins. Ik vind dat niet opmerkelijk”. Ten aanzien van de in een chatgesprek gestelde vraag of [slachtoffer 3] erbij wil zijn als verdachte gaat douchen met zijn echtgenote [echtgenote van verdachte] heeft verdachte ter terechtzitting aangegeven dat hij daarop geen reactie heeft en dat de conclusie, dat [slachtoffer 3] mee zou gaan de douche in, door de rechter is getrokken.
5.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten
6.Strafbaarheid van verdachte
7.Motivering van de sanctie
8.Vorderingen van de benadeelde partijen
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Beslissing
vier maanden, met bevel dat deze straf
nietten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat verdachte voor het einde van de op twee jaren bepaalde proeftijd zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
240 (tweehonderdenveertig) urentaakstraf die bestaat uit het verrichten van onbetaalde arbeid, bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door 120 (honderdentwintig) dagen hechtenis.
[slachtoffer 2]geleden schade tot een bedrag van
€ 286,74(zegge: tweehonderdzesentachtig euro en vierenzeventig cent) bestaande uit € 36,74 voor de materiële en € 250,00 voor de immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag aan [slachtoffer 2], [adres slachtoffer 2], tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
5 (vijf) dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
de ouders van [slachtoffer 3]geleden schade tot een bedrag van
€ 704,16(zegge: zevenhonderdenvier euro en zestien cent) bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 februari 2011 en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag aan de gemachtigde van de benadeelde partij, Diesfeldt Advocaten, Stationsweg 36, 1815 CC Alkmaar, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
14 (veertien) dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.