ECLI:NL:RBNHO:2014:5604

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
18 juni 2014
Publicatiedatum
18 juni 2014
Zaaknummer
15/700506-13
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal met geweld tijdens overval op administratiekantoor in Heemskerk

Op 2 december 2013 vond er een gewapende overval plaats op het administratiekantoor van [slachtoffer] in Heemskerk. Verdachte en zijn mededader verschaften zich toegang tot het kantoor door zich voor te doen als klanten. Zodra [slachtoffer] de deur opendeed, werden hij en zijn kantoor overvallen. De overvallers gebruikten fors geweld, waarbij [slachtoffer] werd geslagen, bedreigd met een mes en vastgebonden. Het geweld was zo ernstig dat [slachtoffer] meerdere verwondingen opliep, waaronder een mesafdruk in zijn wang. De overvallers stalen diverse waardevolle goederen, waaronder sieraden en horloges, en vluchtten in een auto. Na de overval werd [slachtoffer] door getuigen geholpen en belde hij de politie. De verdachten werden kort na de overval aangehouden, waarbij in hun auto de gestolen goederen werden aangetroffen. De rechtbank oordeelde dat het geweld en de bedreiging met geweld bewezen waren, en dat verdachte als medepleger van de diefstal met geweld moest worden aangemerkt. De rechtbank legde een gevangenisstraf van vier jaar op, rekening houdend met de ernst van het feit en de impact op het slachtoffer. Daarnaast werd een schadevergoeding aan [slachtoffer] toegewezen voor zowel materiële als immateriële schade.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/700506-13 (P)
Uitspraakdatum: 18 juni 2014
Tegenspraak
Vonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
5 juni 2014 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens op het adres [adres].
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. M. van Hulsel en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. D. Fontein, advocaat te Koog aan de Zaan, naar voren hebben gebracht.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 02 december 2013 te Heemskerk tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen:
- een of meerdere sieraden (waaronder een of meerdere (gouden) ring(en) en/of een (gouden) ketting) en/of
- twee, althans een of meerdere horloge(s) (merk: Breitling en/of Rolex) en/of
- een of meerdere geldbedrag(en) (ongeveer 2400-2700 Euro) en/of
- een portemonnee en/of
- een hoeveelheid papieren en/of
- een (gouden) ballpoint en/of een (gouden) vulpen en/of
- een of meerdere doosjes met diskettes, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van:
- een of meerdere sieraden (waaronder een of meerdere (gouden) ring(en) en/of een (gouden) ketting) en/of
- twee, althans een of meerdere horloge(s) (merk: Breitling en/of Rolex) en/of
- een of meerdere geldbedrag(en) (ongeveer 2400-2700 Euro) en/of
- een portemonnee en/of
- een hoeveelheid papieren en/of
- een (gouden) ballpoint en/of een (gouden) vulpen en/of
- een of meerdere doosjes met diskettes, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) een en/of meermalen (krachtig):
- op het lichaam van die [slachtoffer] is/zijn gesprongen en/of (daarbij) die [slachtoffer] de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Dit is een overval", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- heeft/hebben geslagen en/of gestompt tegen de lip(pen) en/of in/tegen het gezicht en/of elders tegen het lichaam van die [slachtoffer] en/of
- die [slachtoffer] op de grond heeft/hebben gedrukt en/of
- op het lichaam van die [slachtoffer] heeft/hebben gezeten en/of
- een mes heeft/hebben gehouden tegen en/of gedrukt in de hals van die [slachtoffer] en/of
- met een mes in de wang van die [slachtoffer] heeft/hebben gesneden en/of
- die [slachtoffer] de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Meewerken of ik kom je strot afsnijden", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- die [slachtoffer] op de grond heeft/hebben gegooid (waardoor hij met zijn hoofd op zijn bureau is gevallen en/of waardoor hij buiten bewustzijn is geraakt) en/of
- die [slachtoffer] de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Op de grond liggen en bek houden", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
(vervolgens) die [slachtoffer] heeft/hebben vastgebonden.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Bewijs
3.1. Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit.
3.2. Partiële vrijspraak
Naar het oordeel van de rechtbank kan uit het dossier niet worden afgeleid dat aangever [slachtoffer] de in de tenlastelegging genoemde goederen onder dwang heeft afgegeven, zodat ter zake van deze goederen het tweede cumulatief/alternatief ten laste gelegde (afpersing in vereniging) niet bewezen kan worden verklaard. Verdachte zal van dat deel dan ook worden vrijgesproken.
3.3. Redengevende feiten en omstandigheden [1]
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit op grond van het volgende.
Op maandag 2 december 2013 omstreeks 12:40 uur wordt aangebeld bij de voordeur van [slachtoffer], gevestigd aan de [adres 1] te Heemskerk. De heer [slachtoffer] zit op dat moment alleen in het kantoor, zijn medewerkers zijn met lunchpauze. [slachtoffer] opent de deur en ziet twee mannen staan. Zij houden een plantje vast en staan schuin achter elkaar. [2] Een van de twee mannen zegt: ‘Ik kom u een bloemetje aanbieden’. Voordat [slachtoffer] iets kan zeggen springen de twee mannen bovenop hem. Daarbij wordt geroepen: ‘Dit is een overval!’ [slachtoffer] valt in het halletje op de grond. [slachtoffer] komt overeind en loopt het kantoor in, waarna de mannen weer op hem springen. [slachtoffer] valt weer op de grond. [slachtoffer] wordt vervolgens geslagen en op de grond gedrukt. Er ontstaat een worsteling. [slachtoffer] ziet dat een van de mannen een mes tegen zijn hals houdt. Deze man zegt: ‘Meewerken of ik kom je strot afsnijden’. [slachtoffer] voelt dat tijdens de worsteling met het mes in zijn wang wordt gesneden. De mannen zitten op het lichaam van [slachtoffer]. Hierna weet [slachtoffer] zich omhoog te worstelen, waarna hij weer op de grond wordt gegooid. [slachtoffer] valt met zijn hoofd tegen zijn bureau en raakt daardoor kort buiten bewustzijn. [3] De mannen vragen om de sleutels van de kluis. De mannen blijven [slachtoffer] slaan. [slachtoffer] wordt meermalen in zijn gezicht geslagen. [slachtoffer] opent vervolgens de twee kluizen. [4] De mannen trekken alle spullen uit de twee kluizen en stoppen het in een grote tas. Een van de mannen zegt tegen [slachtoffer]: ´Op de grond liggen en bek houden’. Vervolgens wordt [slachtoffer] door een van de mannen aan handen en voeten vastgebonden. [5] De mannen verlaten vervolgens het kantoor. [slachtoffer] weet zich hierna los te wrikken.
Getuige [getuige 1] komt samen met getuige [getuige 2] na haar middagpauze omstreeks 12:50 uur bij het administratiekantoor aan. [getuige 1] ziet twee mannen van het erf van het administratiekantoor lopen. [6] [getuige 1] zegt tegen [getuige 2] dat er twee rare mannen van het erf lopen. [getuige 2] ziet dat een van de mannen een grote zwarte tas in zijn handen houdt. [7] [getuige 1] rent vervolgens met [getuige 2] naar de mannen toe en ziet dat de twee mannen vervolgens ook beginnen te rennen. [getuige 1] ziet dat zij naar een zilverkleurige Chrysler rennen, die aan de overzijde van de straat geparkeerd staat. [getuige 2] onthoudt het kenteken van de auto. [getuige 1] en [getuige 2] gaan vervolgens direct naar het administratiekantoor. [getuige 1] ziet dat [slachtoffer] bloed in zijn gezicht heeft. [8]
Om 12:51:22 uur belt [slachtoffer] met het alarmnummer 112. [slachtoffer] meldt dat hij is overvallen. De telefoon wordt direct overgenomen door getuige [getuige 1]. Zij meldt direct dat de mannen zijn weggereden in een auto met kenteken [kenteken] in de richting van de Jan Lighthartstraat. [9]
Getuige [getuige 3] fietst op 2 december 2013 omstreeks 13:00 uur over de [adres 1] richting de Lighthartstraat te Heemskerk. Hij ziet dan om de hoek bij de woning van [slachtoffer] aan de overzijde van de straat een auto met draaiende motor, zonder inzittenden, geparkeerd staan met de voorzijde richting de Jan Lighthartstraat. Hij ziet vervolgens twee mannen aan komen lopen vanuit de richting van het huis van [slachtoffer]. Degene die voorop loopt, de langste, liep met versnelde pas, de andere, kleinere man rende met een sporttas onder zijn linkerarm. De afstand tussen de beide mannen is 5 a 10 meter. Kort voordat getuige de mannen voorbij fietst steekt verdachte de weg over richting de auto. Dan ziet getuige twee vrouwen achter de mannen aan komen en dat een van de vrouwen een telefoon vasthoudt. De langere man was de bestuurder van de auto, de andere wat kortere man die achteraan liep was de bijrijder. [10]
Verbalisant [verbalisant 1] krijgt van de meldkamer omstreeks 12.51 uur de gegevens van de personenauto door. [verbalisant 1] ziet op de Jan Lighthartstraat de zilvergrijze Chrysler met kenteken [kenteken] staan. De auto staat stil voor het stoplicht. [verbalisant 1] volgt de auto en geeft zijn bevindingen door aan de meldkamer van politie. [11] In de Wijkertunnel op de rijksweg A9 wordt de auto door meerdere politie-eenheden tot stoppen gedwongen. Verbalisanten houden omstreeks 13.00 uur de personen in de auto aan. Verdachte is de bestuurder de auto. Medeverdachte [medeverdachte] zit op de bijrijdersstoel. [12] In de auto wordt voor de bijrijdersstoel een blauw gekleurde sporttas aangetroffen. [13] In deze sporttas worden aangetroffen onder meer sieraden, waaronder gouden ringen en een gouden ketting, horloges (onder andere van het merk Rolex), een geldbedrag (ongeveer 2400 tot 2700 euro), een portemonnee, een hoeveelheid papieren, een gouden ballpoint en een gouden vulpen en diskettes. [14] Op de bijrijdersstoel wordt een jas met in de jaszak een goudkleurige ketting aangetroffen. [15] [slachtoffer] herkent de in de auto aangetroffen goederen als zijn eigendommen. [16]
Het slachtoffer [slachtoffer] is op 4 december 2013 door zijn huisarts onderzocht. De huisarts constateert twee builen op het achterhoofd en meerdere blauwe plekken. Ook wordt een striem en een wondje aangetroffen aan de linkerkant van de hals. Op de kin wordt een mesafdruk gezien. [17]
Uit het sporenonderzoek in het administratiekantoor van [slachtoffer] komt het volgende naar voren. Achter de toegangsdeur, nog in het kantoor, wordt op de grond een plant aangetroffen. De twee kluizen in het administratiekantoor zijn geopend. Er liggen pakketten en papieren op de grond. Hierop wordt een mes aangetroffen. In de werkruimte wordt op de grond een stuk touw aangetroffen. [18] Op het touw en op het mes worden twee onvolledige DNA-mengprofielen aangetroffen, waarbij [slachtoffer] en medeverdachte [medeverdachte] beide telkens niet kunnen worden uitgesloten. [19] Op de broek van medeverdachte [medeverdachte] wordt een bloedspoor aangetroffen. [20] Na forensische analyse blijkt dat het bloedspoor matcht met het DNA-profiel van [slachtoffer] met dien verstande dat de kans dat het bloedspoor afkomstig is van een andere willekeurig gekozen man kleiner is dan één op één miljard. [21]
Uit onderzoek naar telecomgegevens komt verder het volgende naar voren. Op 2 december 2013 om 11.16 uur wordt met het telefoontoestel van verdachte met het telefoonnummer eindigend op [telefoonnummer 1] gebeld met het telefoonnummer eindigend op [telefoonnummer 2]. Vervolgens wordt met ditzelfde telefoontoestel van verdachte een sms-bericht verstuurd naar het telefoonnummer eindigend op [telefoonnummer 2] met de tekst: “Ik ben daar nu met maatj met auto kan het nu ja of nee”. [22]
Verdachte heeft verklaard dat hij de avond voor de overval [medeverdachte], die hij kent als [bijnaam], heeft gebeld. Volgens gemaakte afspraak heeft verdachte hem de volgende ochtend rond half 10 met zijn auto van huis opgehaald. Bij vertrek nam [medeverdachte] een lege blauwe sporttas mee en een doos. Zij zijn vervolgens samen naar de [adres 1] in Heemskerk gereden. [23]
Onderweg hebben zij getankt en een bloemetje gekocht. Verdachte hoorde van [medeverdachte] dat zij geld gingen halen. Verdachte leende in de auto zijn telefoon uit aan [medeverdachte], die vervolgens één keer gebeld heeft en één sms-bericht heeft verzonden. Verdachte heeft gezien dat [medeverdachte] in het bezit was van een mes. [24] Verdachte heeft voorts nog verklaard dat [medeverdachte] had gezegd dat hij de dag voor de overval met de trein naar Heemskerk is gegaan en bij de woning van het latere slachtoffer is geweest. [25]
3.4. Bewijsoverweging
De raadsman heeft – onder overlegging van een schriftelijke pleitnota- vrijspraak bepleit en daartoe het volgende aangevoerd. Verdachte is in de auto door medeverdachte [medeverdachte] bedreigd met een mes. [medeverdachte] wilde dat verdachte mee zou gaan naar binnen. Verdachte heeft de auto geparkeerd en is richting het huis gelopen. Verdachte hoorde een hoop herrie en gescheld. Verdachte is het huis een klein beetje binnengelopen, geschrokken van de puinhoop en is vervolgens direct omgedraaid en naar de auto teruggelopen. Toen hij al bijna bij de auto was, zag verdachte zijn medeverdachte [medeverdachte] zijn richting op rennen. Verdachte en [medeverdachte] zijn ingestapt en weggereden.
De raadsman heeft bepleit dat het relaas van verdachte als betrouwbaar moet worden gezien en uitgaande van die rol kan verdachte geenszins als medepleger van de beroving worden aangemerkt. De verklaringen van [slachtoffer] kunnen immers niet bevestigen dat de overval gepleegd is door twee personen. [slachtoffer] heeft meerdere keren het bewustzijn verloren, is getraumatiseerd en kan nauwelijks details geven over de daders. De overige inhoud van het strafdossier kan evenmin bewijs leveren dat de overval door twee personen is gepleegd. De raadsman wijst op de forensische bevindingen die enkel de medeverdachte belasten en komt tot de conclusie dat verdachte dient te worden vrijgesproken.
De rechtbank verwerpt dit verweer. In bovenstaande redengevende feiten en omstandigheden in onderlinge samenhang beschouwd ligt reeds het oordeel van de rechtbank besloten dat de overval op [slachtoffer] is gepleegd door twee personen en dat verdachte daarbij als medepleger betrokken is geweest. De rechtbank hecht daarbij met name waarde aan de verklaring van aangever zelf die in zijn 112-melding en in alle verklaringen daarna een beschrijving heeft gegeven van wat hem is overkomen vanaf het moment dat hij op aanbellen opendeed en twee mannen schuin achter elkaar zag staan. Tevens heeft hij verklaard dat het geweld tegen hem werd gepleegd door die twee personen. Dat hij deze personen niet uit elkaar kan halen of kan beschrijven, laat zich naar het oordeel van de rechtbank verklaren door de omstandigheid dat aangever direct vanaf het openen van de voordeur wordt besprongen door de overvallers, die hem vrijwel onophoudelijk blijven slaan.
De verklaring van aangever wordt niet alleen ondersteund door de forensische bevindingen op het punt van de gepleegde geweldshandelingen, maar ook -daar waar aangever consequent over twee daders spreekt- door de getuigenverklaringen van [getuige 2], [getuige 1] en [getuige 3]. Met betrekking tot die getuigenverklaringen overweegt de rechtbank nog als volgt. Getuigen [getuige 2] en [getuige 1] verklaren beiden, onafhankelijk van elkaar, dat zij twee mannen van het erf van [slachtoffer] zien lopen. Pas als deze mannen worden geroepen door [getuige 1] beginnen ze allebei te rennen richting de vluchtauto. Die stond aan de overzijde van de straat. Met betrekking tot het door getuige [getuige 3] waargenomen verschil in loop/ren-tempo dat volgens de raadsman in het voordeel van verdachte moet worden begrepen, overweegt de rechtbank nog als volgt. Dat getuige [getuige 3] een verschil in tempo ziet bij beide personen die vervolgens in de auto stappen waarvan de motor reeds stationair draaide, maakt nog niet dat daarmee aannemelijker wordt dat de langzamer lopende persoon, naar de rechtbank begrijpt verdachte, zich niet schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van diefstal met geweld in de woning van [slachtoffer]. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat er volgens deze getuige slechts een afstand van 5 a 10 meter tussen man 1, de latere bestuurder (waarbij de rechtbank uitgaat dat dit verdachte betreft) en man 2, de bijrijder (medeverdachte [medeverdachte]) zat toen hij hen op straat zag lopen/rennen. Echter, deze waarneming duidt er niet op dat verdachte, zoals hij ter terechtzitting heeft verklaard, zoveel eerder naar de auto is teruggelopen, dat daardoor aannemelijk is dat zijn medeverdachte in de tussentijd in de woning van [slachtoffer] in zijn eentje het geweld jegens [slachtoffer] heeft uitgeoefend en de woning overhoop heeft gehaald. Dit door verdachte geschetste scenario waarbij verdachte na binnenkomst in de woning van [slachtoffer] geschrokken zou zijn door de puinhoop, direct is omgedraaid en terug naar de auto zou zijn gelopen acht de rechtbank gelet op het tijdsbestek zoals dat kan worden afgeleid uit voornoemde bewijsmiddelen en waarbij sprake is van in chronologie op elkaar aansluitende waarnemingen van aangever en getuigen, niet geloofwaardig.
De rechtbank verwerpt op grond van het bovenstaande het door de raadsman gevoerde verweer en acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich, samen met een ander, schuldig heeft gemaakt aan het plegen van diefstal met geweld tegen [slachtoffer].
3.5. Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat
hij op 2 december 2013 te Heemskerk tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen:
- sieraden (waaronder gouden ringen en een gouden ketting) en
- meerdere horloges en
- een geldbedrag (ongeveer 2400-2700 Euro) en
- een portemonnee en
- een hoeveelheid papieren en
- een gouden ballpoint en een gouden vulpen en
- diskettes,
toebehorende aan [slachtoffer], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en aan zijn mededader hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij, verdachte, en/of zijn mededader een en/of meermalen (krachtig):
- op het lichaam van die [slachtoffer] zijn gesprongen en (daarbij) die [slachtoffer] de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Dit is een overval" en
- heeft/hebben geslagen in het gezicht en elders tegen het lichaam van die [slachtoffer] en
- die [slachtoffer] op de grond heeft/hebben gedrukt en
- op het lichaam van die [slachtoffer] heeft/hebben gezeten en
- een mes heeft gehouden tegen de hals van die [slachtoffer] en
- met een mes in de wang van die [slachtoffer] heeft gesneden en
- die [slachtoffer] de woorden heeft toegevoegd: "Meewerken of ik kom je strot afsnijden" en
- die [slachtoffer] op de grond heeft/hebben gegooid waardoor hij met zijn hoofd op zijn bureau is gevallen en waardoor hij buiten bewustzijn is geraakt en
- die [slachtoffer] de woorden heeft toegevoegd: "Op de grond liggen en bek houden" en
vervolgens die [slachtoffer] heeft vastgebonden.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
4. Kwalificatie en strafbaarheid van het feit
Het bewezenverklaarde levert op:
diefstal, voorafgegaan en verzegeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en bij betrapping op heter daad, aan zichzelf of andere deelnemers van het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.
5. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.
6. Motivering van de straf
6.1. Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf (5) jaren, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
6.2. Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting en het aldaar besproken ten aanzien van verdachte opgestelde reclasseringsadvies is gebleken. In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal met geweld door op klaarlichte dag zich samen met zijn mededader de toegang te verschaffen tot het administratiekantoor van [slachtoffer] en aldaar [slachtoffer] te overvallen. Verdachte en zijn mededader hebben zich daarbij bediend van fors geweld, door [slachtoffer] bijna onophoudelijk te slaan, te bedreigen met een mes en vast te binden met een touw. Typerend voor de ernst van het aangewende geweld is het mes in de hals van het slachtoffer houden en in de wang te snijden. Verdachte en zijn mededader zijn nietsontziend te werk gegaan, louter gedreven door een financieel motief. Het slachtoffer heeft zeer angstige momenten moeten doorstaan, waar hij blijkens zijn schriftelijke slachtofferverklaring nog dagelijks de gevolgen van ondervindt.
Dergelijke feiten brengen niet alleen voor de naasten van het slachtoffer, maar ook voor de samenleving in het algemeen grote gevoelens van onveiligheid met zich. De overval op de heer [slachtoffer] vond plaats in zijn administratiekantoor, welke in zijn woonhuis gevestigd is. De rechtbank ziet in deze omstandigheid grond gelegen bij het bepalen van de strafeis aan te knopen bij de door de rechtbank gehanteerde straforiëntatiepunten geldend voor een overval in een woning.
Bij de overwegingen ten aanzien van de hoogte van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de omstandigheid dat verdachte blijkens het op zijn naam staand Uittreksel Justitiële Documentatie niet eerder voor een soortgelijk, ernstig feit is veroordeeld.
De rechtbank wijkt bij het bepalen van de hoogte van straf enigszins van de eis van de officier van justitie af, nu zij verdachte heeft vrijgesproken van het medeplegen van afpersen van het slachtoffer.
De rechtbank zal de op te leggen straf enigszins matigen, nu zij het op grond van de bewijsmiddelen aannemelijk acht dat de mededader een groter aandeel in het gebeurde heeft gehad, nu blijkt dat deze zich de dag voor de overval in de omgeving van de woning van Hoekstra heeft opgehouden wat de rechtbank, bij gebrek van een verklaring van deze medeverdachte, uitlegt als een kennelijke voorverkenning van de omgeving, en deze medeverdachte op de dag van de overval contact met een derde persoon heeft gezocht over de vraag of “het nu kon”. Bovendien is het blijkens het forensisch (DNA-)bewijs naar alle waarschijnlijkheid mededader geweest die het grootste aandeel heeft gehad in de uitvoering van de bewezenverklaarde geweldshandelingen jegens [slachtoffer].
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd.
6.3. Bijkomende straf (verbeurdverklaring)
De rechtbank is van oordeel dat de onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten een stuk touw, een plant en een mes, dienen te worden verbeurd verklaard. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat het onder 3.5. bewezen verklaarde feit met betrekking tot die voorwerpen, die aan verdachte toebehoren, is begaan of voorbereid.
7. Vordering benadeelde partij [slachtoffer] en schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [slachtoffer] heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend tegen verdachte wegens materiële en immateriële schade die hij als gevolg van het ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag. De hoogte van de vordering is door de raadsvrouw ter terechtzitting naar beneden bijgesteld tot een bedrag van € 9.460,58. De gestelde materiële schade bestaat uit de kosten voor camerabeveiliging, kosten voor vernielde kleding, kosten van reparatie beschadigd sieraad, in rekening gebracht eigen risico van de zorgverzekering en reis- en parkeerkosten. De gestelde immateriële schade bedraagt € 2.500,-.
De rechtbank is van oordeel dat de materiële schade tot een bedrag van € 805,24 rechtstreeks voortvloeit uit het onder 3.5. bewezen verklaarde feit. Dat geldt niet voor de camerabeveiliging die in een verder verwijderd verband staat omdat er een keuze van het slachtoffer aan ten grondslag ligt om deze kosten te maken. Tevens komt de rechtbank vergoeding van de gestelde immateriële schade billijk voor gelet op de onderbouwing van de vordering en het verhandelde ter terechtzitting. In zoverre zal de vordering dan ook worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 2 december 2013 tot aan de dag der algehele voldoening.
Daarbij zal de rechtbank bepalen dat indien een medeverdachte dit bedrag geheel of gedeeltelijk heeft betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes onder 3.5. bewezen verklaarde handelen (kort gezegd: diefstal met geweld) aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.
8. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
33, 33a, 36f en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
9. Beslissing
De rechtbank:
verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 3.5. weergegeven;
verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij;
bepaalt dat het bewezen verklaarde feit het hierboven onder 4. vermelde strafbare feit oplevert;
verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van VIER (4) JAREN;
bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
verklaart verbeurd:
een stuk touw, kleur zwart (kvi-nummer 453826);
een plant, kleur groen (kvi-nummer 453829);
een keukenmes (kvi-nummer 453834);
wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [slachtoffer] geleden schade tot een bedrag van € 3.305,24, bestaande uit € 805,24 voor de materiële en
€ 2.500,- voor de immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 2 december 2013 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting;
bepaalt dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door een van de medeverdachten is betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd;
verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering;
legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [slachtoffer] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 3.305,24, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 2 december 2013 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door drieënveertig (43) dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
bepaalt dat voor zover dit bedrag of een gedeelte daarvan reeds door of namens de medeverdachten aan de benadeelde partij en/of de Staat is betaald, verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen;
bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.W. Groenendijk, voorzitter,
mr. I.J.B. Corbey en J.C.M. Swinkels, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S.J. de Vries, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van woensdag 18 juni 2014.

Voetnoten

1.De door de rechtbank in de voetnoten als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
2.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] d.d. 3 december 2013 (dossierpagina 200-onder).
3.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] d.d. 3 december 2013 (dossierpagina 201-boven/midden).
4.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] d.d. 3 december 2013 (dossierpagina 201-midden/onder).
5.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] d.d. 3 december 2013 (dossierpagina 202-boven).
6.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] d.d. 2 december 2013 (dossierpagina 317).
7.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] d.d. 2 december 2013 (dossierpagina 321-boven).
8.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] d.d. 2 december 2013 (dossierpagina 318) en het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] d.d. 2 december 2013 (dossierpagina 321).
9.Het proces-verbaal van bevindingen 112-melding d.d. 5 december 2013 (dossierpagina 192-onder) en het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] d.d. 2 december 2013 (dossierpagina 318).
10.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 3] d.d. 24 december 2013 (dossierpagina’s 349-350).
11.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 december 2013 (dossierpagina 225).
12.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 december 2013 (dossierpagina’s 225-227) en het proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 december 2013 (dossierpagina’s 228-229).
13.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 december 2013 (dossierpagina 235-onder).
14.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 29 januari 2014 (dossierpagina 216), een schriftelijk stuk, te weten het ontvangstbewijs d.d. 11 december 2013 (dossierpagina 217) en een schriftelijk stuk, te weten het ontvangstbewijs d.d. 22 januari 2014 (dossierpagina’s 218-219)
15.Het proces-verbaal van sporenonderzoek auto (2) d.d. 25 april 2014 (forensisch dossier, dossierpagina’s 39-54).
16.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 29 januari 2014 (dossierpagina 216).
17.Een schriftelijk bescheid, te weten een brief van huisarts [huisarts] d.d. 29 januari 2014 (dossierpagina 224) en
18.Het proces-verbaal van sporenonderzoek woning d.d. 3 maart 2014 (forensisch dossier, dossierpagina’s 9-18).
19.Het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut d.d. 7 februari 2014 (forensisch dossier, dossierpagina’s 89-92).
20.Het proces-verbaal van sporenonderzoek kleding d.d. 28 april 2014 (forensisch dossier, dossierpagina’s 71-73).
21.Het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut d.d. 7 februari 2014 (forensisch dossier, dossierpagina’s 89-92).
22.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 februari 2014 (dossierpagina’s 557-564).
23.Het proces-verbaal van verhoor van [verdachte] d.d. 2 december 2013 (dossierpagina 80).
24.De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van donderdag 5 juni 2014.
25.Het proces-verbaal van verhoor van [verdachte] d.d. 3 december 2013 (dossierpagina’s 103).