ECLI:NL:RBNHO:2014:600
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Strafzaak inzake de invoer van cocaïne te Schiphol met beroep op psychische overmacht
In deze strafzaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 13 januari 2014 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die op 4 oktober 2013 te Schiphol opzettelijk cocaïne binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is en dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging. De verdachte heeft een bekennende verklaring afgelegd en er zijn verschillende bewijsmiddelen gepresenteerd, waaronder een rapport van het Douane Laboratorium en proces-verbaal van aanhouding. De rechtbank heeft het feit bewezen verklaard en de verdachte strafbaar geacht.
De verdediging heeft een beroep gedaan op psychische overmacht, stellende dat de verdachte, geconfronteerd met een ernstige ziekte, geen andere mogelijkheid zag om geld voor een operatie te verkrijgen dan door het smokkelen van drugs. De rechtbank heeft dit verweer verworpen, omdat niet aannemelijk is gemaakt dat de verdachte onder zodanige druk stond dat hij niet in staat was om zich van het plegen van het feit te onthouden.
De rechtbank heeft de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn ernstige ziekte en de wens om bij zijn familie in Suriname te zijn, in overweging genomen. Ondanks de ernst van het feit, heeft de rechtbank besloten om af te wijken van de gebruikelijke strafmaat en heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 104 dagen, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De rechtbank heeft het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven zodra de duur van de voorlopige hechtenis gelijk is aan de opgelegde gevangenisstraf.