In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland, is een geschil ontstaan tussen een rechthebbende en haar voormalige bewindvoerder, Stichting BBS. De rechthebbende, bijgestaan door haar nieuwe bewindvoerder, Stichting Beschermingsbewind Meerderjarigen, heeft schadevergoeding geëist van BBS wegens tekortkomingen in de uitvoering van de bewindvoering. De rechthebbende stelt dat BBS heeft verzuimd om langdurigheidstoeslag en zorgtoeslag aan te vragen, wat heeft geleid tot extra werk voor de huidige bewindvoerder. De huidige bewindvoerder heeft deze aanvragen met terugwerkende kracht ingediend en claimt een schadevergoeding van € 250,75 voor de extra tijd die zij heeft moeten investeren.
BBS heeft echter verweer gevoerd en een tegenvordering ingediend voor niet geïncasseerde bewindvoeringskosten van € 3.089,45, berekend over de periode van januari 2007 tot en met november 2012. De kantonrechter heeft de zaak op 23 september 2013 behandeld, waarbij beide partijen hun standpunten hebben toegelicht. De rechthebbende heeft gesteld dat de tekortkomingen van BBS hersteld zijn, maar dat er toch schade is ontstaan door de extra uren die de huidige bewindvoerder heeft moeten besteden aan het herstellen van deze tekortkomingen.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat de tekortkomingen van BBS niet betwist zijn, maar dat de rechthebbende geen schade heeft geleden, omdat de huidige bewindvoerder de tekortkomingen heeft kunnen herstellen zonder dat hier kosten aan verbonden zijn. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de schade die de rechthebbende heeft geleden op € 0,00 is vastgesteld en heeft de tegenvordering van BBS afgewezen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.