Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
- het vonnis in incident van 16 oktober 2013
- het tussenvonnis van 11 december 2013
- het proces-verbaal van comparitie van 15 mei 2014 met de daarin genoemde stukken.
2.De feiten
ECO LABELingeschreven (inschrijvingsnummer 0601023). In het Benelux merkenregister van het BBIE is over het merk onder meer het volgende opgenomen:
ECO LABELovergedragen aan de Stichting Keurmerk Eco Label.
3.Het geschil
het recht op het collectief Benelux woord-/beeldmerk ECO LABEL, ingeschreven op 1 augustus 1997 onder nummer 0601023 voor waren en diensten in klasse 42, te weten certificatie, het verlenen van keurmerken, het uitvoeren van kwaliteitscontroles, het verrichten van technische onderzoeken in het kader van milieuwetgeving, vervallen te verklaren;
de doorhaling van het collectief Benelux woord-/beeldmerk ECO LABEL, ingeschreven op 1 augustus 1997 onder nummer 0601023 voor diensten in klasse 42, te weten certificatie, het verlenen van keurmerken, het uitvoeren van kwaliteitscontroles, het verrichten van technische onderzoeken in het kader van milieuwetgeving te gelasten, en te bepalen dat zowel eisers als gedaagde als de meest gerede partijen in de zin van artikel 1.14 BVTE worden aangewezen;
de heer [gedaagde] te veroordelen tot betaling van de kosten van dit geding, te vermeerderen met de nakosten ten be1op, van € 131 zonder betekening, dan wel € 199 in het geval van betekening, een en ander te voldoen binnen veertien (14) dagen na dagtekening van het vonnis, en – voor het gevaI voldoening van de (na)kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt – te vermrderen met de wettelijke rente over de (na)kosten te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening.
primair) aan dat Stichting Eco Communicatie en Ventoux geen belanghebbende zijn in de zin van het BVIE, zodat zij geen (proces)belang hebben bij hun vordering als bedoeld in artikel 3:303 BW en zij dientengevolge niet-ontvankelijk verklaard dienen te worden. Daarnaast (
subsidiair) is geen sprake van verval van het merkrecht, omdat het merk steeds normaal is gebruikt.
4.De beoordeling
mutatis mutandishetzelfde voor een collectief merk.
Industriële Eigendom 2(Cohen Jehoram/Van Nispen/Huydecoper – Kluwer, Deventer: 2008). Anders dan Stichting Eco Communicatie en Ventoux met deze passage lijken te citeren, is in voornoemd handboek níet opgenomen dat de insteller van een vordering tot vervallenverklaring reeds om die reden belanghebbende bij zijn vordering wordt, maar: “
dat iemand de moeite neemt een vordering tot vervallenverklaring in te stellen,suggereert(onderstreping rechtbank)
op zichzelf al dat men belanghebbende is.” Die suggestie alleen is, zoals [gedaagde] en Stichting Keurmerk Eco Label terecht ter comparitie hebben gesteld, echter niet voldoende. In voornoemd handboek is dan ook tevens opgenomen dat de toewijzing van die vordering de eiser wel enige baat zal moeten brengen tegenover de wederpartij, omdat anders een procedureel belang in de zin van artikel 3:303 BW ontbreekt. [gedaagde] en Stichting Keurmerk Eco Label hebben verwezen naar een vonnis van rechtbank Groningen (IER 1999, 56) in een vergelijkbare, zij het gewezen onder artikel 14A van de inmiddels vervallen BMW, zaak. De rechtbank sluit zich aan bij de overwegingen in dat vonnis, omdat zij niet vermag in te zien dat – zoals Stichting Eco Communicatie en Ventoux hebben aangevoerd – dat het begrip ‘belanghebbende’ in de zin van artikelen 2.27 lid 1 en 2.42 lid 1 BVIE dient te worden geïnterpreteerd als ‘een ieder’.
uitsluitendbetrekking hebben op de vervallenverklaring van een merkrecht als de onderhavige, waarbij van ‘handhaving’ van een merkrecht strikt genomen geen sprake is. In jurisprudentie en literatuur is geen eenduidig antwoord te vinden op de vraag of de onderhavige zaak onder het bereik van de handhavingsrichtlijn en daarmee van artikel 1019h Rv valt. De rechtbank zal deze kwestie echter in het midden laten, omdat er andere gronden bestaan om Stichting Eco Communicatie en Ventoux te veroordelen in de redelijke en evenredige proceskosten en daarmee dus af te wijken van het gebruikelijke liquidatietarief. Daartoe wordt het volgende overwogen.
8.000,00