Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
2.Voorvragen
3.Bewijs
4.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit
5.Strafbaarheid van verdachte
6.Motivering van de sancties
- een werkstraf voor de duur van tweehonderd (200) uren subsidiair honderd (100) dagen hechtenis;
- een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee (2) maanden, met als bijzondere voorwaarde een meldplicht bij de reclassering.
- het op naam van verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 31 januari 2014, waaruit blijkt dat de verdachte reeds is veroordeeld voor strafbare feiten, begaan na het bewezen verklaarde feit. Gelet hierop zal de rechtbank toepassing geven aan artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht. Voorts blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten als het onderhavige.
- het over verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport gedateerd 19 december 2013 van [reclasseringswerkster], als reclasseringswerkster verbonden aan Reclassering Nederland, adviesunit Haarlem;
- het psychologisch rapport gedateerd 18 december 2013, opgemaakt door [psycholoog], Gz-psycholoog.
7.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
€ 5.969,40 ingediend tegen verdachte wegens materiële en immateriële schade die hij als gevolg van het ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag. De gestelde schade bestaat uit:
8.Vordering tot tenuitvoerlegging
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Beslissing
ZEVENTIEN (17) DAGEN.
nietten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van twee jaren.
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt.
tachtig (80) urentaakstraf die bestaat uit het verrichten van onbetaalde arbeid, bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door veertig (40) dagen hechtenis.
€ 4.142,52, bestaande uit € 642,52 voor de materiële en
€ 3.500,- voor de immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 10 juli 2012 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [aangever], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
51 dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.