ECLI:NL:RBNHO:2014:6690
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - meervoudig
- mr. drs. L. Beijen
- mr. G. Guinau
- mr. J.M. Janse van Mantgem
- Rechtspraak.nl
Verzoek om schadevergoeding in verband met geluidsoverlast door luchthaven Schiphol
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 23 mei 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de besliscommissie van het Schadeschap luchthaven Schiphol. Eiser had een verzoek ingediend om schadevergoeding van € 3.500,- vanwege waardevermindering van zijn woning aan de [adres] als gevolg van geluidsbelasting door de luchthaven, specifiek gerelateerd aan het Luchthavenverkeersbesluit van 20 februari 2003 (Lvb 2003). Eiser stelde dat zijn woning in waarde was gedaald door de toegenomen geluidsbelasting, die was vastgesteld op circa 43 Ke. De besliscommissie had eerder een schadevergoeding toegekend, maar het bezwaar van eiser tegen het bestreden besluit werd ongegrond verklaard.
Tijdens de zitting op 29 april 2014 heeft eiser, bijgestaan door zijn gemachtigde, zijn standpunten toegelicht. De rechtbank heeft overwogen dat de adviescommissie, die het advies voor de schadevergoeding had opgesteld, de woning van eiser had bezocht en een taxatie had uitgevoerd. Eiser betwistte de inzichtelijkheid van de taxatie en voerde aan dat de adviescommissie niet voldoende onderbouwing had gegeven voor de taxatiewaarde. De rechtbank oordeelde dat de adviescommissie op basis van haar deskundigheid tot een redelijke conclusie was gekomen en dat de stellingen van eiser niet voldoende waren om de besluitvorming van de commissie te weerleggen.
De rechtbank concludeerde dat de hoogte van de schadevergoeding niet afhankelijk was van de absolute geluidbelasting, maar van de vraag of de aanvrager door de planologische maatregel in een nadeliger positie was gekomen. Eiser had niet aangetoond dat hij door de besluitvorming was benadeeld. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, waarmee de eerdere beslissing van de besliscommissie in stand bleef. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.