ECLI:NL:RBNHO:2014:6859

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
23 juli 2014
Publicatiedatum
18 juli 2014
Zaaknummer
C-15-201583 - HA ZA 13-127
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstelvonnis in gevoegde zaken met betrekking tot borgtocht en aansprakelijkheid

In deze zaak, die betrekking heeft op een herstelvonnis in gevoegde zaken, heeft de Rechtbank Noord-Holland op 23 juli 2014 uitspraak gedaan. De eiseres, Ron Kooi Beheer B.V., had verzocht om verbetering van een eerder vonnis van 25 juni 2014, waarin een kennelijke verschrijving was geconstateerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagden in de eerste zaak zich als niet-aansprakelijke personen hebben gepresenteerd, wat leidt tot de conclusie dat er geen hoofdelijke verbondenheid is, maar sprake van een particuliere borgtocht. Dit is in overeenstemming met artikel 7:857 BW, dat bepaalt dat een particuliere borgtocht alleen kan worden aangegaan door een natuurlijk persoon die niet handelt ten behoeve van een onderneming.

De rechtbank heeft vastgesteld dat gedaagde sub 2, ten tijde van het aangaan van de borgtocht, alle aandelen in de schuldenares hield. De overdracht van 51% van de aandelen aan de schuldeiseres, die met terugwerkende kracht wordt geacht te zijn geleverd, heeft invloed op de kwalificatie van de borgtocht. De rechtbank concludeert dat de borgtocht voor de gedaagden als particuliere borgtocht kwalificeert, omdat er geen combinatie van zeggenschap en financieel belang was ten tijde van het aangaan van de borgtocht.

Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat de schuldeiseres niet kan worden verplicht om het hypotheekrecht uit te winnen voordat zij de borgtocht inroept, gezien de mededeling van de gedaagden dat de opbrengst van de executie niet toereikend zal zijn. Het verzoek tot verbetering van het vonnis is toegewezen, waarbij de rechtbank de fout in het dictum heeft hersteld. De rechtbank heeft bepaald dat de kosten van het geding aan de zijde van Ron Kooi Beheer B.V. door de gedaagden moeten worden vergoed, en heeft de partijen gelast om de ontvangen documenten te retourneren aan de griffie.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling privaatrecht
Sectie Handel & Insolventie
Herstelvonnis in gevoegde zaken van 23 juli 2014
in de zaak met zaaknummer / rolnummer: C/15/201583 / HA ZA 13-127 van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
RON KOOI BEHEER B.V.,
gevestigd te Purmerend,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. F.W.M. Groot,
tegen

1.[gedaagde/eiser1],

wonende te Wijdewormer,
2.
[gedaagde/eiser2],
wonende te Wijdewormer,
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie,
advocaat mr. F.R. Duijn,
en in de zaak met zaaknummer / rolnummer C/15/201655 / HA ZA 13-136 van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
RON KOOI BEHEER B.V.,
gevestigd te Purmerend,
eiseres,
advocaat mr. F.W.M. Groot,
tegen

1.[gedaagde3],

wonende te Zaandam,
2.
[gedaagde4],
wonende te Zaandam,
gedaagden,
advocaat mr. F.R. Duijn.
Partijen zullen hierna Ron Kooi Beheer, [gedaagde/eiser c.s.] en [gedaagde c.s.] genoemd worden.

1. Het verzoek tot verbetering

1.1.
Bij brief van 30 juni 2014 is namens Ron Kooi Beheer de rechtbank verzocht om verbetering van het op 25 juni 2014 in deze zaak gewezen vonnis, in die zin dat ter zake het dictum onder 7.5 sprake is van een kennelijke verschrijving, aangezien de rechtbank [gedaagde/eiser c.s.] in de proceskosten van zaak 13-136 heeft veroordeeld, terwijl de rechtbank volgens Ron Kooi Beheer heeft bedoeld om [gedaagde c.s.] te veroordelen in de kosten van dit geding.
1.2.
De rechtbank heeft [gedaagde/eiser c.s.] en [gedaagde c.s.] in de gelegenheid gesteld zich over dit verzoek uit te laten. Bij brief van 16 juli 2014 heeft mr. F.R. Duijn namens [gedaagde/eiser c.s.] en [gedaagde c.s.] aan de rechtbank bericht geen bezwaar tegen inwilliging van het verzoek te hebben.

2.De beoordeling

2.1.
De rechtbank is van oordeel dat in het vonnis van 25 juni 2014 sprake is van een kennelijke fout, die zich voor eenvoudig herstel leent. De rechtbank zal het verzoek dan ook toewijzen als volgt.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
bepaalt dat rechtsoverweging 7.5 van het op 25 juni 2014 tussen Ron Kooi Beheer en [gedaagde/eiser c.s.] respectievelijk Ron Kooi Beheer en [gedaagde c.s.] gewezen vonnis, waar staat
“veroordeelt [gedaagde/eiser c.s.] in de kosten van dit geding aan de zijde van Ron Kooi Beheer tot op heden begroot op € 6.640,71 te vermeerderen met de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op EUR 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [gedaagde/eiser c.s.] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van EUR 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf 14 dagen na heden tot aan de dag der voldoening;”
wordt gewijzigd in
“veroordeelt [gedaagde c.s.] in de kosten van dit geding aan de zijde van Ron Kooi Beheer tot op heden begroot op € 6.640,71 te vermeerderen met de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op EUR 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [gedaagde/eiser c.s.] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van EUR 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf 14 dagen na heden tot aan de dag der voldoening;”,
3.2.
bepaalt dat deze verbetering onder de vermelding van de datum 23 juli 2014 wordt vermeld op de minuut van het vonnis van 25 juni 2014,
3.3.
gelast elk van partijen, voor zover zij dit niet al hebben gedaan, de ontvangen grosse dan wel het ontvangen afschrift van het vonnis van 25 juni 2014 na ontvangst van dit herstelvonnis aan de griffie van de rechtbank te retourneren.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.S.J. Thijs en in het openbaar uitgesproken op 23 juli 2014. [1]

Voetnoten

1.type: 735