In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 30 juli 2014 uitspraak gedaan in een beroep tegen het aanwijzingsbesluit van de gemeente Zaanstad met betrekking tot ligplaatsen voor woonschepen. Eiser, eigenaar van een woonboot, was van mening dat zijn ligplaats aan het zijkanaal D ten onrechte niet was aangewezen. Het bestreden besluit, dat op 17 oktober 2013 was genomen, betrof de aanwijzing van ligplaatsen voor woonschepen en de bijbehorende nota van antwoord. Eiser stelde dat het besluit niet deugdelijk was gemotiveerd en dat er sprake was van strijd met het vertrouwensbeginsel, aangezien hij had gerekend op een positieve aanwijzing van zijn ligplaats op basis van eerdere besluiten van de gemeente.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de gemeente een grote mate van beleidsvrijheid heeft bij het aanwijzen van ligplaatsen en dat de rechter zich terughoudend moet opstellen bij de toetsing van dergelijke besluiten. De rechtbank oordeelde dat de motivering van het besluit voldoende was en dat de belangenafweging door de gemeente niet onredelijk was. Eiser had ook geen recht op een ligplaatsvergunning, aangezien dit niet aan de orde was in deze procedure. De rechtbank concludeerde dat er geen gelijke gevallen waren, omdat de ligplaats van de buurman verder van de dijk en de sluis lag.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en werd er geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.