ECLI:NL:RBNHO:2014:7695
Rechtbank Noord-Holland
- Raadkamer
- R.E.A. Toeter
- Rechtspraak.nl
Beslissing over klaagschrift inzake inbeslagname van merkvervalste UGG-laarzen
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 7 augustus 2014 uitspraak gedaan in een klaagschrift dat was ingediend door een klaagster betreffende de inbeslagname van een paar UGG-laarzen. De inbeslagname vond plaats op 16 januari 2014, op verdenking van het misdrijf van opzettelijke invoer van merk-vervalste artikelen, zoals omschreven in artikel 337 van het Wetboek van Strafrecht. De klaagster was niet verschenen tijdens de behandeling van het klaagschrift op 24 juli 2014, maar de officier van justitie, mr. M.A. Hobbelink, was wel aanwezig. De officier stelde dat het klaagschrift niet-ontvankelijk verklaard moest worden, omdat de laarzen inmiddels vernietigd waren en er dus geen beslag meer op rustte.
De rechtbank oordeelde echter dat de inbeslagname rechtmatig was, omdat er voldoende aanwijzingen waren dat de laarzen geen originele UGG-producten waren. De rechtbank benadrukte dat er nader onderzoek nodig was om vast te stellen of de klaagster opzet had op de invoer van merk-vervalste goederen. Aangezien dit onderzoek niet had plaatsgevonden, kon de rechtbank niet vaststellen dat de klaagster in strijd met de wet had gehandeld. De rechtbank concludeerde dat het hoogst onwaarschijnlijk was dat de strafrechter later tot verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer zou besluiten.
Daarom verklaarde de rechtbank het klaagschrift gegrond, hefte het beslag op en gelastte de teruggave van de laarzen aan de klaagster. De rechtbank merkte op dat, gezien de vernietiging van de laarzen zonder machtiging tot vervreemding, het in de rede lag dat de klaagster de door haar betaalde koopprijs zou ontvangen. Deze beschikking werd openbaar uitgesproken door rechter mr. R.E.A. Toeter, in tegenwoordigheid van griffier A.B. van Velzen.