In deze zaak verzoekt [XXX] Bouwtechniek om ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [verweerder], die arbeidsongeschikt is. De verzoekster stelt dat de ontbinding noodzakelijk is vanwege bedrijfseconomische redenen, waaronder een aanzienlijke daling van het aantal werkstations van 50 naar minder dan 25. De directeuren van [XXX] Bouwtechniek hebben eerder met [verweerder] gesproken over de noodzaak tot bezuinigen en mogelijke ontslagscenario's. Echter, [verweerder] heeft zich op 7 november 2013 ziek gemeld, wat complicaties met zich meebrengt voor het ontbindingsverzoek.
De kantonrechter oordeelt dat, hoewel er een bedrijfseconomische reden voor het verzoek is, deze indirect verband houdt met de arbeidsongeschiktheid van [verweerder]. De werkgever is niet verzekerd voor de kosten van arbeidsongeschiktheid, wat een zware druk op de financiële situatie van [XXX] Bouwtechniek legt. De rechter concludeert dat het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst niet kan worden toegewezen, omdat de reflexwerking van het opzegverbod tijdens ziekte van toepassing is. Dit betekent dat de ontbinding niet kan plaatsvinden zolang de werknemer ziek is, tenzij er een duidelijk verband met de arbeidsongeschiktheid kan worden aangetoond.
Uiteindelijk wijst de kantonrechter het verzoek van [XXX] Bouwtechniek af en compenseert de proceskosten, zodat beide partijen hun eigen kosten dragen. Deze beslissing is genomen door mr. C.E. van Oosten-van Smaalen op de openbare zitting van 1 juli 2014.