Corendon betwist de vordering en voert - kortweg - het volgende aan. Zij heeft een fout gemaakt, die de overboeking in het Astoria Hotel tot gevolg heeft gehad. Zij heeft [E.] het enige voorhanden zijnde passende alternatief op de plaats van bestemming aangeboden (zijnde hotel Pomorie) met daarbij een gratis excursie voor het ongemak. De hotels zijn gelijkwaardig, want deze hebben beide drie sterren, zijn op basis van all-inclusive en bevinden zich in dezelfde plaats (Sunny Beach). Hotel Astoria is alleen iets duurder dan hotel Pomorie. Ook van de mogelijkheid om een reis naar een andere bestemming bij Corendon te boeken heeft [E.] geen gebruik gemaakt.
Eisers sub 1. en 2. dienen niet-ontvankelijk te worden verklaard in hun vordering ten aanzien van de minderjarige eiser sub 4., nu de voor een dergelijke vordering benodigde machtiging van de kantonrechter ontbreekt.
Primair stelt Corendon zich op het standpunt dat [E.] niet tijdig heeft geklaagd en dat de vorderingen om deze reden moeten worden afgewezen. [E.] had immers op grond van het eerste lid van artikel 20 van ANVR-voorwaarden zijn klachten ten aanzien van de reis die geen doorgang heeft gevonden, uiterlijk één maand na de oorspronkelijke vertrekdatum schriftelijk en gemotiveerd in te dienen bij de reisorganisator, maar heeft dat niet gedaan.
Subsidiair voert Corendon aan dat [E.] geen recht heeft op schadevergoeding, omdat (i) de gevorderde schade niet in zodanig verband staat tot de opzegging, dat deze Corendon kan worden toegerekend en (2) de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid gebieden dat de gestelde schade Corendon niet wordt toegerekend en (3) het gederfde reisgenot niet is gespecificeerd of onderbouwd. [E.] heeft immers een luxere reis naar een duurdere bestemming geboekt, waarbij hij nog eens in een viersterren accommodatie verbleef. Ook in het hoogseizoen zijn voldoende gelijkwaardige reizen tegen een gelijke reissom beschikbaar. [E.] is ook op een andere datum vertrokken dan aanvankelijk gepland, dus kennelijk bestond er voor wat betreft de vertrekdatum enige flexibiliteit. [E.] heeft daardoor niet voldaan aan zijn schadebeperkingsplicht en om deze reden is sprake van eigen schuld.
Meer subsidiair voert Corendon aan dat de gevorderde schadevergoeding dient te worden gematigd. De schade dient naar billijkheid te worden vastgesteld.
De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten dienen te worden afgewezen, nu [E.] uitsluitend twee sommaties heeft gestuurd.