ECLI:NL:RBNHO:2014:8371
Rechtbank Noord-Holland
- Voorlopige voorziening
- G. Guinau
- J. Poggemeier
- Rechtspraak.nl
Inbeslagname van een hond en voorlopige voorziening in het bestuursrecht
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 16 januari 2014 uitspraak gedaan over de inbeslagname van de hond van verzoeker door de burgemeester van Zeevang. Bij besluit van 17 december 2013 werd de hond in beslag genomen voor de duur van acht weken, met de verplichting om een gedragstest te ondergaan. Verzoeker maakte bezwaar tegen dit besluit en vroeg om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter constateerde dat de rechtsgrondslag voor de inbeslagname op twee gedachten hinkte: enerzijds werd gesproken van bestuursdwang, anderzijds van een lichte bevelsbevoegdheid op basis van de Gemeentewet. De voorzieningenrechter oordeelde dat een hond geen voor menselijke beheersing vatbaar object is, waardoor de toepassing van bestuursdwang niet van toepassing was. De maatregelen waren genomen ter handhaving van de openbare orde, en niet als herstelmaatregel. De voorzieningenrechter concludeerde dat de burgemeester in redelijkheid het besluit had kunnen nemen, maar dat er gebreken waren in de motivering van de rechtsgrondslag en het kostenverhaal. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen, met de opmerking dat de gebreken in bezwaar hersteld konden worden. De voorzieningenrechter benadrukte dat na de gedragstest bepaald zal worden wat er met de hond zal gebeuren, en dat verzoeker zich moet voorbereiden op de mogelijke terugkeer van de hond, inclusief intensieve training.