Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Procedure
2.Feiten en omstandigheden
3.Verzoek
.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 3 september 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen een vrouw en een man over de wijziging van de kinderalimentatie. Partijen waren eerder gehuwd en hebben in een echtscheidingsconvenant een afkoopsom van € 20.000,- afgesproken voor de kinderalimentatie, waarmee de man geacht werd volledig te hebben voldaan aan zijn onderhoudsverplichting voor de minderjarige kinderen. De vrouw heeft echter verzocht om een maandelijkse bijdrage van € 350,- per kind, met ingang van 7 augustus 2013, omdat zij van mening is dat de man bij moet dragen in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen. De man heeft zich verzet tegen dit verzoek en betoogd dat de vrouw niet kan worden ontvangen in haar verzoek, omdat de afspraken in het convenant bindend zijn.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de afspraken in het echtscheidingsconvenant feitelijk een niet-wijzigingsbeding voor de kinderalimentatie inhielden, wat in strijd is met de wet. De rechtbank oordeelt dat een dergelijk beding niet mogelijk is voor kinderalimentatie, omdat dit zou kunnen leiden tot onredelijke situaties bij wijziging van de financiële omstandigheden. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de overeenkomst destijds is aangegaan met grove miskenning van de wettelijke maatstaven, aangezien de kinderen ten tijde van de overeenkomst nog zeer jong waren en de overeengekomen bijdrage niet in verhouding stond tot de werkelijke behoefte van de kinderen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek van de vrouw toegewezen en de man verplicht om met ingang van 7 augustus 2013 een bijdrage van € 350,- per kind per maand te betalen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de man direct aan de betalingsverplichting moet voldoen, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.