ECLI:NL:RBNHO:2014:8500
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om gezamenlijk gezag over minderjarige na complexe relatie en omgangsproblemen
In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 3 september 2014 uitspraak gedaan in een verzoek van de vader om gezamenlijk gezag over zijn minderjarige kind. De vader, bijgestaan door advocaat mr. L.C. de Jong, verzocht de rechtbank om hem mede te belasten met het gezag over de minderjarige, geboren uit een langdurige relatie met de moeder, die werd vertegenwoordigd door advocaat mr. F.J. van Zwieten. De vader stelde dat de omgangsregeling goed verliep en dat er een positieve ontwikkeling was in de communicatie tussen hem en de moeder. Hij voerde aan dat het in het belang van het kind was dat hij ook gezag kreeg, gezien zijn betrokkenheid bij de opvoeding en de zorg voor het kind.
De moeder daarentegen betwistte de stellingen van de vader en verwees naar een verleden van huiselijk geweld en problemen in de communicatie. Zij stelde dat gezamenlijk gezag niet in het belang van het kind zou zijn, omdat er nog onvoldoende vertrouwen was tussen de ouders. De Raad voor de Kinderbescherming gaf aan dat er nog veel werk aan de winkel was voor beide ouders om hun verleden een plek te geven en dat de communicatie tussen hen nog steeds problematisch was.
De rechtbank oordeelde dat het verzoek van de vader prematuur was. Er was een reëel risico dat het kind klem of verloren zou raken tussen de ouders, gezien de spanningen en conflicten die nog steeds aanwezig waren. De rechtbank wees het verzoek van de vader af, maar erkende dat er in de toekomst mogelijkheden voor gezamenlijk gezag zouden kunnen zijn, mits de ouders in staat waren om constructief met elkaar te communiceren. De rechtbank moedigde de ouders aan om hulp te zoeken om hun relatie te verbeteren, zodat zij in de toekomst wellicht gezamenlijk gezag konden regelen.