Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
uitspraak van de meervoudige kamer van 30 juli 2014 in de zaak tussen
Procesverloop
HAA 13/5101, 13/5044 en 14/498, gericht tegen hetzelfde besluit.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 30 juli 2014 uitspraak gedaan in een beroep tegen de vaststelling van het aanwijzingsbesluit ‘ligplaatsen zijkanaal D’ en het aanwijzingsbesluit ‘ligplaatsen woonschepen Overig Zaanstad’. Eiser, eigenaar van een woonboot, heeft beroep ingesteld omdat zijn ligplaats niet was aangewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gemeenteraad van Zaanstad een grote mate van beleidsvrijheid heeft bij het aanwijzen van ligplaatsen voor woonschepen. De rechter moet zich terughoudend opstellen en toetsen of het besluit niet in strijd is met wettelijke voorschriften of dat er geen onevenwichtigheid in de belangenafweging is. De rechtbank heeft geoordeeld dat de gemeenteraad in redelijkheid heeft kunnen besluiten om de ligplaats van eiser niet aan te wijzen, onder verwijzing naar stedenbouwkundige belangen en de mogelijkheid om voorzieningen rondom de woonboot te organiseren.
Eiser heeft ook aangevoerd dat de belangen van buurtbewoners niet zijn betrokken bij de besluitvorming. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de gemeenteraad voldoende zorgvuldig heeft gehandeld en dat de ingediende zienswijzen niet doorslaggevend waren voor de beslissing. Daarnaast heeft eiser het gelijkheidsbeginsel ingeroepen, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat de gemaakte fouten in het verleden niet verplichten tot herhaling van eerdere besluiten. Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.