In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 1 september 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr.drs. S. Bharatsingh, en de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Hoofddorp. De zaak betreft een informatiebeschikking die door de Belastingdienst is genomen met betrekking tot de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het belastingjaar 2006. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen de handhaving van deze informatiebeschikking door de Belastingdienst.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de informatiebeschikking niet is genomen met het oog op een navorderingsaanslag, maar om de sanctie van omkering en verzwaring van de bewijslast te handhaven. De rechtbank oordeelt dat de Belastingdienst niet bevoegd was om de informatiebeschikking te nemen in het kader van de beslissing op het bezwaar van eiseres tegen de opgelegde aanslag. Dit is gebaseerd op de interpretatie van de term 'beschikking' in de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR), waarbij enkel een primaire beschikking onder deze term valt en niet een beslissing op bezwaar.
De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt de informatiebeschikking en de uitspraak op bezwaar, en veroordeelt de Belastingdienst in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.217. Tevens dient de Belastingdienst het door eiseres betaalde griffierecht van € 44 te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te Amsterdam.