ECLI:NL:RBNHO:2014:9050

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
23 september 2014
Publicatiedatum
25 september 2014
Zaaknummer
AWB - 14 _ 1580
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • A.C. Terwiel - Kuneman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van ongeldigverklaring rijbewijs en opleggen alcoholslotprogramma

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter op 23 september 2014 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening van een 71-jarige verzoeker wiens rijbewijs ongeldig was verklaard door de directie van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) en die een alcoholslotprogramma opgelegd had gekregen. Het primaire besluit van het CBR was genomen naar aanleiding van een mededeling van de regiopolitie Noord-Holland Noord, waarin werd gesteld dat de verzoeker op 6 juli 2014 had geweigerd mee te werken aan een ademonderzoek na een verkeersovertreding. De verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om schorsing van de ongeldigverklaring van zijn rijbewijs.

Tijdens de zitting op 23 september 2014 heeft de verzoeker verklaard dat hij zich gestrest voelde en onder druk gezet, en dat hij geen lucht kreeg om te blazen. Hij heeft ook verzocht om een bloedproef, omdat hij diabetes heeft en zijn medicijnen moest innemen. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat het in deze situatie redelijk zou zijn geweest om de verzoeker de mogelijkheid te bieden om een bloedproef te ondergaan.

De voorzieningenrechter heeft vervolgens een belangenafweging gemaakt en geconcludeerd dat de belangen van de verzoeker, die afhankelijk is van zijn auto vanwege zijn medische situatie, zwaarder wegen dan het algemeen belang van de verkeersveiligheid. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om schorsing toegewezen en het primaire besluit geschorst tot zes weken na de bekendmaking van de beslissing op bezwaar. Tevens is het CBR opgedragen het betaalde griffierecht van € 165,- aan de verzoeker te vergoeden en is verweerder veroordeeld in de proceskosten van de verzoeker tot een bedrag van € 974,-.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Alkmaar
Bestuursrecht
zaaknummer: ALK 14/1580
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van 23 september 2014 in de zaak tussen

[naam], te [woonplaats], verzoeker

(gemachtigde: mr. O.H. Minjon),
en

de directie van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR), verweerder

(gemachtigde: mr. J.J. Kwant).

Procesverloop

Bij besluit van 6 augustus 2014 (het primaire besluit) heeft verweerder het rijbewijs van verzoeker voor de categorie B ongeldig verklaard en hem een alcoholslotprogramma (verder: ASP) opgelegd.
Verzoeker heeft tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt. Verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 23 september 2014. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Tevens was aanwezig mr. T.F. Posch. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- schorst het primaire besluit tot zes weken na bekendmaking van de beslissing op bezwaar;
  • draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 165,- aan verzoeker te vergoeden;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 974,-.

Overwegingen

1.
Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
2.
Het CBR heeft het besluit genomen naar aanleiding van een mededeling van de regiopolitie Noord-Holland Noord van 9 juli 2014, als bedoeld in artikel 130, eerste lid, van de Wvw 1994. Volgens die mededeling heeft verzoeker op 6 juli 2014 geweigerd mee te werken aan een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede of derde lid, van de Wvw 1994.
3.
Hier ligt voor: een verzoek om schorsing van het besluit 6 augustus 2014 van een 71 jarige verzoeker, first offender. Uit het proces-verbaal komt naar voren dat hem is verzocht te blazen na verkeersovertreding en dat hij naar drank rook. Verbalisanten hebben meer dan eens geprobeerd om hem te laten blazen zoals zij hem voorhielden zoals hij moest doen. In twee etappes: buiten en op bureau. Verzoeker heeft niet geblazen op de vereiste manier. Verbalisanten hebben op basis van verzoekers houding geconstateerd dat hij medewerking aan het blazen weigerde.
4.
Verzoeker heeft laten optekenen dat hij het probeerde, maar geen lucht kreeg. Ter zitting heeft hij verslag gedaan van het gebeuren in het politiebureau en hoe hij zich voelde. Hij voelde zich gestrest en gegriefd en onder druk gezet. Tijdens de zitting gaf hij wederom blijk van die gevoelens. Een vriendin, met name bekend in dossier, heeft verzoeker van het politiebureau opgehaald. Zij heeft ook verklaard over de situatie zoals zij nog een stukje heeft meegemaakt. Uit die verklaring is op te maken dat verzoeker heeft verzocht om een bloedproef, dat hij diabetes heeft, en dat hij zijn medicijnen moest nemen omdat hij er slecht uitzag. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter had het in deze situatie in de rede gelegen om de bloedproef waarom verzocht was, mogelijk te maken.
5.
Dit leidt tot de volgende belangenafweging. De strafzitting zal plaatsvinden op 30 september 2014 te Alkmaar. Verzoeker heeft aangevoerd dat hij vanwege zijn diabetes en afgelegen woonplek zijn auto nodig heeft. Door zijn charcot voet kan hij nog geen 100 meter lopen en niet fietsen. Daarbij is op dit moment veel te doen over werking van het alcoholslot apparaat. Dat leidt op dit moment tot toewijzing van de voorlopige voorziening waarbij het besluit van 6 augustus 2014 wordt geschorst omdat op dit moment verzoekers belangen zwaarder wegen dan het algemeen belang van de verkeersveiligheid.
6.
Omdat de voorzieningenrechter het verzoek toewijst, bepaalt de voorzieningenrechter dat verweerder aan verzoeker het door hem betaalde griffierecht vergoedt.
7.
De voorzieningenrechter veroordeelt verweerder in de door verzoeker gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 974,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 487,- en een wegingsfactor 1).
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.C. Terwiel - Kuneman, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van drs. M.A.J. Arts, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 23 september 2014.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.