In deze beschikking van de Rechtbank Noord-Holland, uitgesproken op 6 oktober 2014, werd een verzoek behandeld tot opheffing van de vereffening van de nalatenschap van Paulina Maria Frie, die op 10 september 2012 overleed. De vereffenaar, mr. I.F. van Schagen, had verzocht om de opheffing van de vereffening vanwege de geringe waarde van de nalatenschap. De enige bekende erfgenaam had de nalatenschap verworpen, waardoor deze onbeheerd was. De rechtbank had eerder mr. I.F. van Schagen benoemd tot vereffenaar op verzoek van de Vereniging van Eigenaars Huis de Rekere, die schuldeiser was van de nalatenschap.
De vereffenaar onderbouwde haar verzoek met een boedelbeschrijving waaruit bleek dat de nalatenschap een negatief saldo had van € 170.277,00. De opbrengst van de woning na executoriale verkoop was € 43.901,25, maar er was een restschuld van € 39.228,94 aan de hypotheekhouder. Daarnaast waren er verschillende schuldeisers met vorderingen op de nalatenschap, wat de financiële situatie verder bemoeilijkte. De vereffenaar vroeg ook om vaststelling van haar gemaakte kosten, die in totaal € 1.114,04 bedroegen, en om ontheffing van de wettelijke publicatieplicht.
De kantonrechter oordeelde dat, gezien de geringe waarde van de baten en de omvangrijke vereffeningskosten, het verzoek om opheffing van de vereffening toewijsbaar was. De gemaakte vereffeningskosten werden vastgesteld op € 8.719,04, inclusief het loon van de vereffenaar. De rechtbank besloot dat de beschikking gepubliceerd zou worden op rechtspraak.nl, en ontheft de vereffenaar van de wettelijke publicatieplicht, omdat er geen dwingende noodzaak was voor de kostbare wettelijke bekendmaking. De beslissing werd in het openbaar uitgesproken door de kantonrechter, mr. E.M. van der Linde, en de griffier.