Op 17 september 2014 heeft klager, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. G. Kaaij, beroep ingesteld tegen een gedragsaanwijzing die op 3 september 2014 door de officier van justitie was opgelegd. Deze gedragsaanwijzing, gebaseerd op artikel 509hh van het Wetboek van Strafvordering, verbood klager om van donderdagavond tot en met zondagavond in het centrum van Alkmaar te komen. De rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, heeft de mondelinge behandeling van het beroep op 6 oktober 2014 gehouden, waarbij klager niet aanwezig was, maar zijn advocaat en de officier van justitie wel. Tijdens de zitting bleek dat het Openbaar Ministerie niet in staat was geweest om het dossier aan de rechtbank te overleggen, waardoor de rechtbank alleen beschikte over de gedragsaanwijzing en het beroepschrift.
De rechtbank heeft de inhoudelijke beoordeling van de zaak uitgevoerd, waarbij naar voren kwam dat klager op 3 september 2014 was voorgeleid aan de rechter-commissaris. De officier van justitie had een vordering ingesteld op basis van bedreigingen die klager zou hebben geuit, maar de rechter-commissaris had de vordering tot bewaring afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de gedragsaanwijzing niet gerechtvaardigd was, omdat er geen bewijs was van een verstoring van de openbare orde of een vrees voor herhaling van strafbare feiten. De rechtbank concludeerde dat het beroep gegrond was en heeft de gedragsaanwijzing opgeheven.
De uitspraak werd gedaan door mr. L.J. Saarloos in aanwezigheid van griffier mr. M. van Randeraat en werd openbaar uitgesproken op 9 oktober 2014. De inhoudelijke behandeling van de strafzaak staat gepland op 19 november 2014, maar de rechtbank heeft in deze beschikking de gedragsaanwijzing met onmiddellijke ingang opgeheven.