ECLI:NL:RBNHO:2014:990
Rechtbank Noord-Holland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst op basis van 'up-or-out'-beleid
In deze zaak heeft RSM Niehe Lancée Kooij Accountants N.V. op 30 januari 2014 een verzoek ingediend tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [werknemer], die sinds 1 januari 1993 in dienst was als accountant medewerker. RSM stelt dat er gewichtige redenen zijn voor de ontbinding, met name het niet meewerken van [werknemer] aan het 'up-or-out'-beleid, dat inhoudt dat medewerkers die niet doorgroeien, de organisatie vrijwillig moeten verlaten. [werknemer] heeft hiertegen verweer gevoerd en betwist dat er een dergelijk beleid bestaat binnen de organisatie. De mondelinge behandeling vond plaats op 16 januari 2014, waarbij beide partijen hun standpunten hebben toegelicht.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat het verzoekschrift niet door de formele werkgever van [werknemer] is ingediend, maar heeft dit om proceseconomische redenen niet-ontvankelijk verklaard. Vervolgens is de vraag aan de orde gekomen of RSM een 'up-or-out'-beleid heeft. De kantonrechter concludeert dat er geen bewijs is voor het bestaan van een dergelijk beleid, aangezien er geen schriftelijke documenten zijn die dit ondersteunen. Bovendien is gebleken dat [werknemer] een mondelinge arbeidsovereenkomst heeft en dat het beleid niet in het personeelshandboek is opgenomen.
De kantonrechter oordeelt dat, gezien het ontbreken van doorgroeiperspectief, [werknemer] niet verplicht was om mee te werken aan het vinden van een andere functie. De rechter concludeert dat er geen gewichtige redenen zijn voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst en wijst het verzoek van RSM af. RSM wordt veroordeeld in de proceskosten van [werknemer].