ECLI:NL:RBNHO:2015:10401

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
2 december 2015
Publicatiedatum
27 november 2015
Zaaknummer
3915638 / CV EXPL 15-1665 (H.K.)
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verjaring van vordering tot rekening en verantwoording door ouders over geërfd vermogen

In deze zaak heeft eiseres, geboren in Zwitserland en geadopteerd door gedaagden, een vordering ingesteld tegen haar adoptieouders. De vordering betreft het beheer van een legaat dat eiseres van haar biologische grootvader heeft ontvangen. Eiseres stelt dat gedaagden geen rekening en verantwoording hebben afgelegd over het door hen gevoerde beheer van het legaat, dat in 1986 aan haar is uitgekeerd. Gedaagden hebben echter betwist dat zij enige verantwoording verschuldigd zijn, en hebben aangevoerd dat eiseres pas 27 jaar na haar meerderjarigheid om verantwoording heeft gevraagd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat het beheer van het vermogen van eiseres door gedaagden is beëindigd en dat er geen verplichting meer bestaat om rekening en verantwoording af te leggen. De rechter heeft geoordeeld dat eiseres niet voldoende heeft onderbouwd dat zij niet eerder om verantwoording heeft durven vragen, en dat de gestelde slechte behandeling door gedaagden niet is aangetoond. De vordering van eiseres is afgewezen, en zij is veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door kantonrechter W.A. Swildens op 2 december 2015.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 3915638 \ CV EXPL 15-1665 (H.K.)
Uitspraakdatum: 2 december 2015
Vonnis in de zaak van:
[naam eiser] ,wonende te [plaats]
eiseres
gemachtigde: mr. L.E.M. de Vries-Blom, advocaat te Delft
tegen

1.[naam] (overleden op 20 april 2015)

2.
[naam gedaagde sub 2] ,wonende [adres]
gedaagden
gemachtigde: mr. J.F.E. Mackay-Beins en/of mr. T. Proper-van Harten, advocaten te Amsterdam.

1.Het procesverloop

1.1.
Eiseres heeft bij dagvaarding van 24 februari 2015 een vordering tegen gedaagden ingesteld. Gedaagden hebben schriftelijk geantwoord.
1.2.
Op 14 oktober 2015 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. De gemachtigde van gedaagden heeft pleitaantekeningen overgelegd
Voorafgaand aan de zitting hebben partijen nog stukken toegezonden.

2.De feiten

2.1.
Eiseres is op [datum] geboren te Wettingen, Zwitserland, als [eiseres] . Zij heeft de Duitse nationaliteit. In 1967 is eiseres als pleegkind opgenomen in het gezin van gedaagden. Gedaagden woonden op dat moment in Zwitserland. Op 29 november 1973 is eiseres officieel door gedaagden in Nederland geadopteerd.
2.2.
Op 18 november 1986 heeft eiseres een legaat ontvangen van haar (biologische) grootvader, de heer [grootvader] . Hij liet aan eiseres CHF € 500.000,-- na.
Het legaat werd uitgekeerd in de vorm van CHF 404.875,50 aan waardepapieren, CHF 96.650,-- aan goud en (volgens gedaagden) CHF 478,50 aan contanten.
De overdracht vond plaats in aanwezigheid van notaris Wolff bij de Bank Leu in Zürich te Zwitserland. Eiseres was op dat moment bijna 20 jaar oud en volgens het toen geldende Nederlandse recht nog minderjarig.
2.3.
Na 29 november 1987 is aan een bank in Zwitserland opdracht gegeven om een bedrag van (ongeveer) CHF 359.422,45 op een nieuwe rekening van eiseres te laten bijschrijven. Een resterend gedeelte is op de rekening van gedaagden blijven staan.
2.4.
Op 29 november 1987 is eiseres meerderjarig geworden.
2.5.
Op 27 februari 1989 laat de rekening van eiseres een saldo zien van CHF 183.006,--.
2.6.
In 2013 heeft eiseres voor het eerst gedaagden erop aangesproken dat zij rekening en verantwoording moeten afleggen over het door hen gevoerde beheer over voormeld legaat.
2.7.
Op 20 april 2015 is gedaagde sub 1 overleden.

3.De vordering

3.1.
Eiseres vordert dat de kantonrechter gedaagden hoofdelijk veroordeelt tot:
Primair:- Het beheer over het restantvermogen van eiseres voorkomend uit de erfenis van grootvader
[Naam] aan haar over te dragen;
- Rekening en verantwoording af te leggen over het gevoerde beheer.
Subsidiair:- Gedaagden te veroordelen tot betaling aan eiseres van € 553.437,--, vermeerderd met de
wettelijke rente vanaf 3 oktober 2013, althans vanaf de dag der dagvaarding;
Primair en subsidiair:- Gedaagden te veroordelen in de proceskosten.
3.2.
Eiseres legt aan haar vordering – zakelijk weergegeven – het volgende ten grondslag.
Eiseres heeft een vordering op gedaagden, omdat zij het beheer over het door geërfde vermogen nooit volledig aan haar hebben overgedragen en evenmin rekening en verantwoording hebben afgelegd. Ook hebben zij geen inzicht verstrekt in de administratie.
Primair baseert eiseres haar vordering op het voeren van slecht bewind door haar ouders. Subsidiair heeft zij een vordering uit hoofde van onrechtmatige daad, omdat gedaagden weigerachtig blijven het aan eiseres toebehorende vermogen volledig aan haar over te dragen. Zij houden dit bedrag sedert 18 november 1986 onder zich. Aanvankelijk bedroeg dit resterende vermogen CHF 219.000,--, hetgeen thans is aangegroeid tot € 553.437,--, zoals door Spin Administratie & Advies is berekend (productie 1 bij dagvaarding).
Het legaat bedroeg CHF 500.000,--. Ergens tussen 18 november 1986 en 10 maart 1987 is CHF 361.409,75 overgeschreven naar een bankrekening op naam van eiseres; een bedrag van € 176.256,96 hebben gedaagden in eigen beheer gehouden. Bovendien is op 18 november 1986 een bedrag van € 43.000,-- van de rekening afgeschreven voor eigen besteding, zonder toestemming van eiseres.
Op 29 november 1987 werd eiseres meerderjarig en had zij moeten kunnen beschikken over haar volledige erfdeel. Vele jaren later bleek haar dat geld en waardepapieren aan haar vermogen waren onttrokken. Hiermee hebben gedaagden onrechtmatig jegens eiseres gehandeld.
Dat eiseres niet eerder een procedure tegen gedaagden aanhangig heeft gemaakt, heeft te maken met de volgende omstandigheden. Haar biologische moeder heeft eiseres destijds onder dwang moeten afstaan, omdat zij nog minderjarig was. Kort nadat de biologische moeder meerderjarig was geworden, heeft zij getracht eiseres terug te krijgen, maar dit is door gedaagden tegengehouden. Eiseres heeft een traumatische jeugd gehad bij gedaagden, waarbij zij zowel geestelijk als lichamelijk is misbruikt en mishandeld. Ook werd zij uitgescholden vanwege haar afkomst. Nadat eiseres was getrouwd, verliep haar eigen relatie ook problematisch. Zij kreeg twee kinderen en in 2012 werd de echtscheidingsprocedure in gang gezet. Dit alles heeft veel losgemaakt bij eiseres. Zij besprak de geschiedenis met mevrouw Delahaije, notaris te Voorschoten, waarna eiseres voor het eerst besloot een vordering in te stellen tegen gedaagden.
Eiseres betwist dat zij een deel van haar vermogen aan gedaagden heeft geschonken. De vordering is nog niet verjaard, omdat het beheer niet is overgedragen en nimmer rekening en verantwoording is afgelegd. Bovendien is een beroep op verjaring in strijd met de redelijkheid en billijkheid.

4.Het verweer

Gedaagden betwisten de vordering van eiseres. Zij voeren hiertoe – zakelijk weergegeven – het volgende aan.
Gedaagden hebben eiseres altijd als hun eigen dochter opgevoed en beschouwd en doen dat nog steeds. De relatie tussen eiseres en gedaagden is ruim 40 jaar goed geweest.
Het legaat van CHF 500.000,-- werd destijds uitgekeerd in de vorm van waardepapieren, goud en contanten. Een bedrag van CHF 40.000,-- (en niet CHF 43.000,--) werd op 18 november 1986 direct door eiseres opgenomen. Zij had een vriend in Rome en wilde over geld beschikken.
De erfenis kwam voor iedereen onverwacht. Eiseres had haar biologische grootvader nooit gezien of gesproken. Eiseres heeft in 1986 en 1987, alsook in de jaren daarna, aan gedaagden en haar (adoptief)zus [zus] meegedeeld dat zij graag een deel van haar erfdeel wilde schenken aan het gezin [gedaagden] (gedaagden). Dit had ermee te maken, dat gedaagden ruim 19 jaar voor eiseres hadden gezorgd en de kosten van verzorging en opvoeding volledig voor hun rekening hadden genomen. Op 29 november 1987 is eiseres 21 jaar oud geworden. Er heeft in dat jaar een uitgebreide bespreking bij een Zwitserse bank plaatsgevonden in verband met de wens van eiseres om haar geërfde vermogen te splitsen. Er is een rekening op naam van eiseres geopend en een bedrag van CHF 140.577,55 is op instigatie van eiseres op de rekening van gedaagden blijven staan. Het betrof een schenking en gedaagden mochten dit bedrag volgens eiseres naar eigen inzicht aan het gezin besteden, hetgeen ook is gebeurd. Het hele gezin is bijvoorbeeld met vakantie naar Trinidad en Tobago geweest en een groot deel van het bedrag is voorts besteed aan zo’n 20 jaren gezamenlijke wintersportvakanties in Zwitersland. Ten slotte is een deel gebruikt voor bezoeken aan eiseres wanneer zij voor studie en/of werk in het buitenland verbleef (Frankrijk, Italië, Engeland en diverse bezoeken aan Aruba in de periode 2003-2007).
Eiseres, afgestudeerd in rechten in Leiden en Londen en getrouwd met een jurist, heeft de afgelopen 27 jaar nimmer aanspraak gemaakt op het deel van de erfenis dat in 1987 in overleg op de rekening van gedaagden is blijven staan.
Met betrekking tot eiseres jeugd voeren gedaagden het volgende aan.
Zij waren destijds niet op de hoogte van de biologie familie van eiseres en wisten dus ook niet of de familie vermogend was. Gedaagden waren in de wolken toen zij na veel inspanningen eindelijk een (adoptie)dochter zouden krijgen. In 1967, nadat eiseres in het gezin van gedaagden was opgenomen, heeft de familie [familienaam] diverse keren geprobeerd om gedaagden een verklaring te laten ondertekenen waarbij zijn namens eiseres afstand zouden doen van eventuele erfrechtelijke aanspraken. Een dergelijke verklaring hebben gedaagden nooit willen ondertekenen.
De verantwoording over het vermogen heeft reeds lang geleden plaatsgevonden. Bij meerderjarigheid heeft eiseres CHF 359.422,45 overgedragen gekregen. Een bedrag van CHF 140.577,55 is aan gedaagden geschonken en een bedrag van CHF 40.000,-- heeft eiseres direct opgenomen, zoals hiervoor aangegeven.
Gedaagden betwisten uitdrukkelijk dat eiseres een slechte jeugd bij hen zou hebben gehad. Zij verwijzen in dit verband naar een aantal brieven van eiseres aan gedaagden uit de periode 1988 en 1998, naar een brief van de biologische moeder van eiseres uit 1992 en naar verklaringen van de zus van eiseres en van overige familieleden. Uit al deze stukken blijkt het tegendeel van wat eiseres beweert. Bovendien heeft eiseres haar beide kinderen vernoemd naar gedaagde sub 1.
Subsidiair beroepen gedaagden zich erop dat de vordering van eiseres reeds lang geleden is verjaard en dat bovendien de vordering van eiseres niet deugdelijk is onderbouwd.

5.De beoordeling

5.1.
Nu gedaagde sub 1 is overleden tijdens de procedure en geen schorsing van de procedure heeft plaatsgevonden, loopt de procedure door op naam van beide gedaagden.
5.2.
Ter terechtzitting heeft eiseres de grondslag van haar vordering in die zin aangepast, dat haar vordering primair is gebaseerd op artikel 1:253j BW (schade aan het vermogen door slecht bewind van de ouders gedurende de minderjarigheid van eiseres) en subsidiair op onrechtmatig handelen door de ouders.
5.3.
In de eerste plaats dient te worden beoordeeld of het beheer van het vermogen van eiseres door gedaagden is beëindigd.
Bij dagvaarding stelt eiseres dat een deel van het legaat, dat door gedaagden werd beheerd, niet is afgedragen en evenmin is verantwoord. Uit haar eigen stellingen, waarbij wordt verwezen naar productie 1 van de dagvaarding, valt op te maken, dat het in oorsprong gaat om de volgende posten:
  • een bedrag van CHF 43.000,-- met als omschrijving 18-11-1986 Rente/dividend;
  • een bedrag van CHF 176.000,-- met als omschrijving 20-02-1989 Overboeking.
Gelet op hetgeen partijen hierover hebben aangevoerd, gaat de kantonrechter ervanuit dat de eerste post ziet op het bedrag dat direct op de dag van de overdracht van het legaat van de rekening is gehaald en waarvan gedaagden stellen dat het om een bedrag van CHF 40.000,-- gaat dat eiseres zelf contant in handen wilde hebben.
Met betrekking tot het tweede bedrag gaat de kantonrechter ervanuit dat dit het bedrag is dat op de rekening van gedaagden is blijven staan en waarvan zij stellen dat het om een schenking gaat.
5.4.
De primair te beantwoorden vragen zijn, of het beheer over het restantvermogen is geëindigd en of nog rekening en verantwoording dient te worden afgelegd. De eerste vraag wordt bevestigend beantwoord en de tweede vraag ontkennend. Hiertoe wordt het volgende overwogen.
Onbetwist is door gedaagden gesteld, dat eiseres pas 27 jaar na haar meerderjarigheid er zich op is gaan beroepen dat geen rekening en verantwoording zou zijn afgelegd en dat nog gelden uit het legaat zouden moeten worden afgedragen. Voorts is onbetwist gesteld dat eiseres twee universitaire rechtenstudies heeft afgerond en dat zij een jurist als echtgenoot heeft gehad. Onder die omstandigheden is door eiseres volstrekt niet voldoende gesteld en onderbouwd dat zij niet eerder dan in 2013 haar ouders om verantwoording heeft durven vragen. Ook de gestelde slechte behandeling gedurende haar minderjarigheid is door eiseres op geen enkele wijze onderbouwd met bijvoorbeeld medische stukken of getuigenverklaringen. Bovendien wordt deze stelling gemotiveerd weerlegd door de verklaringen die gedaagden in het geding hebben van eiseres zelf, van haar adoptiezuster, haar biologische moeder en van familieleden.
De conclusie is daarom, dat geen rekening en verantwoording meer behoeft te worden afgelegd door gedaagden, omdat dit in het verleden reeds is gebeurd, waarbij ook het beheer is overgedragen.
5.5.
Subsidiair stelt eiseres, dat gedaagden gehouden zijn tot betaling aan haar van een bedrag van € 553.437,--, vermeerderd met rente. Dit bedrag is gebaseerd op de bedragen genoemd in productie 1 van de dagvaarding: CHF 43.000 en CHF 1760.000, vermeerderd met de nadien vervallen rente. De grondslag van de vordering is onrechtmatig handelen van gedaagden, omdat zij het resterende legaat niet aan eiseres zouden hebben afgedragen. Gedaagden beroepen zich op verjaring van de vordering, omdat eiseres 27 jaar lang heeft stilgezeten.
Naar het oordeel van de kantonrechter slaagt het beroep op verjaring.
Desgevraagd heeft eiseres ter terechtzitting verklaard, dat het haar in 1989 zwart op wit helder werd dat bedragen aan haar vermogen waren onttrokken. Vanaf die tijd heeft zij in ieder geval tot 2013 geen actie ondernomen om het geld van gedaagden terug te vorderen. Zij heeft dus, ook in haar optiek, hiermee 24 jaar gewacht. Daarmee is de in artikel 3:306 BW genoemde verjaringstermijn van 20 jaar verstreken. Niet is gebleken dat eiseres de vordering op een of andere wijze heeft gestuit. Overigens heeft eiseres het verstrijken van de verjaringstermijn op zichzelf niet betwist. Zij voert aan dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is, dat een beroep op verjaring zou slagen, omdat gedaagden degenen zijn die ervoor hebben gezorgd dat eiseres deze vordering niet eerder zou hebben durven instellen. Ook deze stelling van eiseres wordt gepasseerd, onder verwijzing naar hetgeen hiervoor is overwogen over de vermeende slechte behandeling van eiseres door gedaagden en de opleiding van eiseres.
5.6.
Gelet op het vorenoverwogene dient de vordering van eiseres te worden afgewezen. Het overigens door partijen aangevoerde, behoeft verder geen bespreking.
5.7.
De uitslag van de procedure brengt mee dat de proceskosten voor rekening van eiseres komen.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
Wijst de vordering van eiseres af.
6.2.
Veroordeelt eiseres in de proceskosten, die tot heden voor gedaagden worden vastgesteld op een bedrag van € 400,-- voor salaris van de gemachtigde van gedaagden.
6.3.
Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.A. Swildens, kantonrechter en op 2 december 2015 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter