ECLI:NL:RBNHO:2015:10448

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
17 november 2015
Publicatiedatum
30 november 2015
Zaaknummer
15/870727-15 en 13/097582-14 (TUL)
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afpersing en oplichting door middel van bedreiging met geweld en dwang bij het afsluiten van telefoonabonnementen

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 17 november 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van afpersing en oplichting. De verdachte heeft in de periode van april 2014 tot en met maart 2015 meerdere jongeren gedwongen om telefoonabonnementen af te sluiten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn mededaders een gestructureerde werkwijze hanteerden waarbij slachtoffers werden geïntimideerd en bedreigd. De slachtoffers, vaak kwetsbare jongeren, werden benaderd met de belofte van een bijbaantje, maar werden vervolgens gedwongen om abonnementen af te sluiten. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan meerdere feiten van afpersing en oplichting, waarbij gebruik werd gemaakt van geweld en bedreiging. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 21 maanden, waarvan 7 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals behandeling en reclassering.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Alkmaar
Meervoudige strafkamer
Parketnummers: 15/870727-15 en 13/097582-14 (TUL)
Uitspraakdatum: 17 november 2015
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
3 november 2015 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
thans gedetineerd in Penitentiaire Inrichting Zwaag.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. C. van Venrooij en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. R. Lonterman, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering, ten laste gelegd dat:
Feit 1
(zaak 1)
Primair:
hij op een of meer tijdstip(pen) op of omstreeks 31 juli 2014 en/of 1 augustus
2014 te Hoorn, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een of meerdere mobiele telefoon(s) en/of een of meerdere telefooncontract(en), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en/of tot het aangaan van
een of meerdere schuld(en), te weten het afsluiten van meerdere, althans een, telefoonabonnement(en),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of diens mededader(s)
- tegen die [slachtoffer 1] heeft/hebben gezegd dat hij een of meerdere telefoonabonnement(en) moest afsluiten en/of
- ( vervolgens, nadat die [slachtoffer 1] te kennen had gegeven dit niet te willen/gaan doen) tegen die [slachtoffer 1] heeft/hebben gezegd dat hij, verdachte en/of diens mededader(s) behoren tot een groep van zware criminelen en/of hij, verdachte, TBS voor diens naam heeft staan en/of
- tegen die [slachtoffer 1] gezegd dat hij, verdachte en/of diens mededader(s) 'mensen wist(en) te vinden' en/of 'de vader van die [slachtoffer 1] wist(en) te vinden',
- voornoemde telefoon(s) en/of (papieren) telefooncontracten uit de hand(en) van die [slachtoffer 1] heeft/hebben getrokken/gerukt/gegrist
althans (telkens) woorden en/of daden van gelijke dreigende aard/strekking, en (aldus) een voor die [slachtoffer 1] bedreigende situatie heeft/hebben geschapen;
en/of
hij op een of meer tijdstip(pen) op of omstreeks 31 juli 2014 en/of 1 augustus 2014 te Hoorn, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een of meerdere mobiele telefoons en/of (papieren) telefooncontracten, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte en/of diens mededader(s)
- tegen die [slachtoffer 1] heeft/hebben gezegd dat hij een of meerdere telefoonabonnement(en) moest afsluiten en/of
- ( vervolgens, nadat die [slachtoffer 1] te kennen had gegeven dit niet te willen/gaan doen) tegen die [slachtoffer 1] heeft/hebben gezegd dat hij, verdachte en/of diens mededader(s) behoren tot een groep van zware criminelen en/of hij, verdachte, TBS voor diens naam heeft staan en/of
- tegen die [slachtoffer 1] gezegd dat hij, verdachte en/of diens mededader(s) 'mensen wist(en) te vinden' en/of 'de vader van die [slachtoffer 1] wist(en) te vinden' en/of
- voornoemde telefoon(s) en/of (papieren) telefooncontracten uit de hand(en) van die [slachtoffer 1] heeft/hebben getrokken/gerukt/gegrist
althans (telkens) woorden en/of daden van gelijke dreigende aard/strekking, en (aldus) een voor die [slachtoffer 1] bedreigende situatie heeft/hebben geschapen;
Subsidiair:
hij op een of meer tijdstip(pen) op of omstreeks 31 juli 2014 en/of 1 augustus 2014 te Hoorn, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 1] heeft bewogen tot de afgifte van een of meerdere mobiele telefoon(s), in elk geval van enig goed, en/of tot
het aangaan van een of meerdere schuld(en), te weten het afsluiten van een of meerdere
telefoonabonnement(en),
hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- tegen die [slachtoffer 1] gezegd dat hij meerdere, althans een, telefoonabonnement(en) moest afsluiten en/of
- tegen die [slachtoffer 1] gezegd dat hij geen risico zou lopen omdat hij, verdachte, iemand kent die voornoemd(e) telefoonabonnement(en) weer uit de computer/systemen van de provider(s) kan halen/verwijderen en/of
- tegen die [slachtoffer 1] gezegd dat hij, verdachte, en/of diens mededader(s) TBS voor diens naam
heeft staan en/of
waardoor die [slachtoffer 1] werd bewogen tot afgifte van een of meerdere mobiele telefoon(s) en/of contract(en) en/of het aangaan van een of meerdere schuld(en);
Feit 2
(zaak 3)
Primair:
hij op een of meer tijdstip(pen) op of omstreeks 27 mei 2014 te Hoorn en/of Heerhugowaard, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een of meerdere mobiele telefoon(s) en/of telefooncontract(en), in elk geval van enig goed, geheel of
ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen
dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en/of tot het aangaan van een of meerdere schuld(en), te weten het afsluiten van meerdere, althans een telefoonabonnement(en),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of diens mededader(s)
- tegen die [slachtoffer 2] heeft/hebben gezegd "Dit gaan wij doen vandaag! Jij gaat een aantal
telefoonabonnementen voor mij afsluiten. Ik neem ze mee en zorg dat ze van jou
naam afkomen. Je krijgt er geld voor" en/of
- ( vervolgens nadat die [slachtoffer 2] te kennen had gegeven hier geen interesse in te hebben) tegen die [slachtoffer 2] heeft/hebben gezegd dat er iemand in de straat van diens woning staat en/of het wat het woonadres van die [slachtoffer 2] is en/of op welke school het broertje van die [slachtoffer 2] zit en/of in wat voor soort voertuig de moeder van die [slachtoffer 2] rijdt en/of
- ( daarbij) tegen die [slachtoffer 2] heeft/hebben gezegd "Er gaat wat gebeuren als je niet mee gaat werken",
althans (telkens) woorden en/of daden van gelijke dreigende aard/strekking, en (aldus) een voor die [slachtoffer 2] bedreigende situatie heeft/hebben geschapen;
Subsidiair:
hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen op of omstreeks 27 mei 2014 te Hoorn en/of Heerhugowaard, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 2] heeft bewogen tot de afgifte van een of meerdere mobiele telefoon(s), in elk geval enig goed, en/of tot het aangaan van een of meerdere schuld(en), te weten het afsluiten van een of meerdere telefoonabonnement(en), in elk geval van enig goed, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) met vorenomschreven oogmerk -
zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- tegen die [slachtoffer 2] gezegd "Jij gaat een aantal telefoonabonnementen voor mij afsluiten. Ik neem ze mee en zorg dat ze van jou naam afkomen. Je krijgt er geld voor" en/of
- ( vervolgens nadat die [slachtoffer 2] te kennen had gegeven hier geen interesse in te hebben) tegen die [slachtoffer 2] gezegd dat er iemand in de straat van diens woning staat,
waardoor die [slachtoffer 2] werd bewogen tot afgifte van meerdere, althans een, mobiele telefoon(s) en/of contract(en) en/of het aangaan van een of meerdere schuld(en);
Feit 3
(zaak 5)
hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 19 april 2014 tot en met 23 april 2014 te Heerhugowaard en/of Hoorn en/of Koedijk, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 3] heeft bewogen tot de afgifte van een of meerdere mobiele telefoon(s), in elk geval van enig goed, en/of tot het aangaan van een of meerdere schuld(en), te weten het afsluiten van een of meerdere telefoonabonnement(en),
hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- tegen die [slachtoffer 3] heeft/hebben gezegd dat hij meerdere, althans een, telefoonabonnement(en) moest afsluiten en/of (daarvoor) een geldbedrag zou ontvangen (van 1000 euro),
- de telefoonabonnement door een ander zouden worden overgenomen en/of dat [slachtoffer 3] die abonnementen zelf moest (gaan) betalen
waardoor die [slachtoffer 3] werd bewogen tot afgifte van een of meerdere mobiele telefoon(s) en/of contract(en) en/of het aangaan van een of meerdere schuld(en);
Feit 4
(zaak 4)
Primair:
hij op of omstreeks 24 april 2014 te Hoorn, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en)
wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 4] heeft gedwongen tot de afgifte van een mobiele telefoon en/of een (papieren) telefooncontract, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en/of tot het aangaan van een of meerdere schuld(en), te weten het afsluiten van meerdere, althans een, telefoonabonnement(en)
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of diens mededader(s)
- tegen die [slachtoffer 4] heeft/hebben gezegd dat hij een telefoonabonnement moest afsluiten en/of
- ( vervolgens nadat die [slachtoffer 4] te kennen had gegeven dit niet te willen/gaan doen) tegen die [slachtoffer 4] (op dwingende toon) heeft/hebben gezegd "Nu geen geintjes we weg gaan het gewoon doen. Hup naar die winkel" en/of
- met die [slachtoffer 4] is/zijn meegelopen naar een filiaal van een KPN winkel en/of (aldaar)
buiten op die [slachtoffer 4] heeft/hebben gewacht,
althans (telkens) woorden en/of daden van gelijke dreigende aard/strekking, en (aldus) een voor die [slachtoffer 4] bedreigende situatie heeft/hebben geschapen;
Subsidiair:
hij op of omstreeks 24 april 2014 te Hoorn, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en)
wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 4] heeft bewogen tot de afgifte van een mobiele telefoon en/of een (papieren) telefooncontract, in elk geval van enig goed, en/of tot het aangaan van een schuld(en), te weten het afsluiten van een telefoonabonnement,
hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- tegen die [slachtoffer 4] gezegd dat hij een telefoonabonnement moest afsluiten en/of
- tegen die [slachtoffer 4] gezegd dat hij zich geen zorgen hoefde te maken omdat hij, verdachte, een vriend bij de KPN had werken welke het afgesloten abonnement en/of de gegevens van die [slachtoffer 4] uit de systemen van KPN kon halen/verwijderen,
waardoor die [slachtoffer 4] werd bewogen tot afgifte van een mobiele telefoon en/of contract en/of het aangaan van een schuld;
Feit 5
(zaak 8)
Primair:
hij op een of meer tijdstip(pen) of omstreeks 21 juli 2014 te Amsterdam en/of Heerhugowaard en/of Hoorn, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 5] heeft gedwongen tot de afgifte van een of meerdere mobiele telefoon(s) en/of een of meerdere telefooncontract(en), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en/of tot het aangaan van een of meerdere schuld(en), te weten het afsluiten van meerdere, althans
een, telefoonabonnement(en),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of diens mededader(s)
- tegen die [slachtoffer 5] heeft/hebben gezegd dat hij een of meerdere telefoonabonnement(en) moest afsluiten en/of
- die [slachtoffer 5] achterin een voertuig heeft/hebben laten plaatsnemen (waarbij die [slachtoffer 5] niet uit dat voertuig weg kon) en/of
- die [slachtoffer 5] heeft/hebben vervoerd in een personenauto naar meerdere telefoonwinkels en/of
- die [slachtoffer 5] niet alleen heeft/hebben gelaten en/of uit het oog heeft/hebben verloren en/of
- tegen die [slachtoffer 5] heeft/hebben gezegd dat hij, verdachte en/of diens mededader(s) 'veel
connecties hebben die te maken hebben met inbraken en ontvoeringen' en/of
- die [slachtoffer 5] buiten een telefoonwinkel heeft/hebben opgewacht,
althans (telkens) woorden en/of daden van gelijke dreigende aard/strekking, en (aldus) een voor die [slachtoffer 5] bedreigende situatie heeft/hebben geschapen;
Subsidiair:
hij op een of meer tijdstip(pen) op of omstreeks 21 juli 2014 te Heerhugowaard en/of Hoorn, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 5] heeft bewogen tot de afgifte van een of meerdere mobiele telefoon(s) en/of een (papieren) telefooncontract(en), in elk geval van enig goed, en/of tot het aangaan van een of meerdere schuld(en), te weten het afsluiten van meerdere, althans een, telefoonabonnement(en),
hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- tegen die [slachtoffer 5] gezegd dat hij een of meerdere telefoonabonnement(en) moest afsluiten en/of
- tegen die [slachtoffer 5] gezegd dat hij, verdachte en/of diens mededader(s) iemand
kende(n) die de afgesloten telefoonabonnement(en) kon verwijderen,
waardoor die [slachtoffer 5] werd bewogen tot afgifte van een of meerdere mobiele telefoon(s) en/of contract(en) en/of het aangaan van een of meerdere schuld(en);
Feit 6
(zaak 7)
Primair:
hij op een of meer tijdstip(pen) op of omstreeks de periode van 11 september 2014 tot en met 18 september 2014 te Hoorn, in elk geval in Nederland, meerdere malen, althans eenmaal, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 6] heeft gedwongen tot de afgifte van een of meerdere mobiele telefoon(s) en/of telefooncontract(en) en/of een horloge, in elk geval van
enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 6] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en/of tot het aangaan van een of meerdere schuld(en), te weten het afsluiten van meerdere, althans een, telefoonabonnement(en),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of diens mededader(s), meerdere malen, althans eenmaal,
- tegen die [slachtoffer 6] heeft/hebben gezegd dat hij, verdachte, een manier had om
telefoonabonnementen af te sluiten en/of
- ( vervolgens, nadat die [slachtoffer 6] had gezegd dat hij er niet aan mee wilde werken) een mes aan die [slachtoffer 6] heeft/hebben getoond en/of een/dat mes in de richting van die [slachtoffer 6] heeft/hebben gehouden en/of
- ( daarbij) tegen die [slachtoffer 6] heeft/hebben gezegd: dat hij mee moest lopen omdat hij, [slachtoffer 6] , een (telefoon)abonnement moest afsluiten en/of dat hij, [slachtoffer 6] , naar Belcompany moest en/of (vervolgens): "als je niet terug komt dan vind ik je wel" en/of
- ( nadat [slachtoffer 6] de/een telefoon en het/een telefooncontract heeft afgestaan) tegen die [slachtoffer 6] heeft/hebben gezegd: ik zie jou volgende week woensdag 17 september om 13.00 uur bij dit bankje, als je niet komt dan weet ik je wel te vinden want ik heb nu je adres" en/of
- tegen die [slachtoffer 6] heeft/hebben gezegd dat hij zijn horloge moest geven,
althans (telkens) woorden en/of daden van gelijke dreigende aard/strekking , en (aldus) een voor die [slachtoffer 6] bedreigende situatie heeft/hebben geschapen;
Subsidiair:
hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 11 september 2014 tot en met 18 september te Hoorn, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meerdere malen, althans eenmaal, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 6] heeft bewogen tot de afgifte van een of meerdere mobiele telefoon(s), in elk geval van enig(e) goed(eren),
en/of tot het aangaan van een schuld, te weten het afsluiten van een of meerdere telefoonabonnement(en),
hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid tegen die [slachtoffer 6] gezegd dat
- hij, verdachte, een manier had om telefoonabonnementen af te sluiten en/of dat hij ervoor zou zorgen dat de gegevens van die [slachtoffer 6] uit het systeem zouden worden gehaald zodat hij geen abonnementskosten hoefde te betalen en/of
- hij, [slachtoffer 6] , hier geld voor zou krijgen, althans (telkens) woorden van gelijke aard en/of strekking,
waardoor die [slachtoffer 6] werd bewogen tot afgifte van een of meerdere mobiele telefoon(s) en/of contract(en) en/of het aangaan van een of meerdere schuld(en);
Feit 7
(zaak 2)
hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 januari 2014 tot en met 11 april 2014 te Hoorn en/of Heerhugowaard en/of Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 7] heeft gedwongen tot de afgifte van
- een of meerdere geldbedrag(en) (te weten een bedrag van 1400 euro en/of 1800 euro) en/of - een of meerdere mobiele telefoon(s) en/of een of meerdere telefooncontract(en),
in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 7] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en/of tot het aangaan van een of meerdere schuld(en), te weten het afsluiten van meerdere, althans een, telefoonabonnement(en),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of diens mededader(s)
- tegen die [slachtoffer 7] heeft/hebben gezegd dat hij thuis zou worden opgezocht indien die [slachtoffer 7] verdachte en/of diens mededader(s) niet zou helpen en/of
- een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, aan die [slachtoffer 7]
heeft/hebben getoond en/of
- tegen die [slachtoffer 7] heeft/hebben gezegd dat hijzelf of diens moeder zou worden neergeschoten en/of dat men weet waar die [slachtoffer 7] woonachtig is en/of
- tegen die [slachtoffer 7] heeft/hebben gezegd dat hij voornoemd(e) geldbedrag(en) moest opnemen en afgeven en/of
- tegen die [slachtoffer 7] heeft/hebben gezegd dat hij een of meerdere telefoonabonnement(en) moest afsluiten en/of (vervolgens) die [slachtoffer 7] in een auto heeft/hebben vervoerd naar (de omgeving van) telecomwinkel(s) en/of (aldaar) die [slachtoffer 7] heeft/hebben opgewacht,
althans woorden en/of daden van gelijke dreigende aard/strekking, en (aldus) een voor die [slachtoffer 7] bedreigende situatie heeft/hebben geschapen;
en/of
hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 14 maart 2014 tot en met 17 maart 2014 te Hoorn en/of Heerhugowaard en/of Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 7] heeft bewogen tot de afgifte van een of meerdere mobiele telefoon(s), in elk geval van enig goed, en/of tot het aangaan van een schuld, te weten het afsluiten van een of meerdere telefoonabonnement(en),
hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- tegen die [slachtoffer 7] gezegd dat hij meerdere, althans een, telefoonabonnement(en)
moest afsluiten en/of
- tegen die [slachtoffer 7] gezegd dat verdachte en/of mededader(s) iemand kent die voornoemd(e)
telefoonabonnement(en) uit de computer/systemen van het telecombedrijf kan halen/verwijderen/doen verdwijnen,
waardoor die [slachtoffer 7] werd bewogen tot afgifte van een of meerdere mobiele telefoon(s) en/of contract(en) en/of het aangaan van een of meerdere schuld(en);
Feit 8
(zaak 10)
Primair:
hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen op of omstreeks 24 juli 2014 te Hoorn en/of Purmerend, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 8] heeft gedwongen tot de afgifte van een of meerdere mobiele telefoon(s) en/of een of meerdere telefooncontract(en), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 8] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en/of tot het aangaan van een of meerdere schuld(en), te weten het afsluiten van meerdere, althans een, telefoonabonnement(en),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of diens mededader(s)
- tegen die [slachtoffer 8] heeft/hebben gezegd dat hij een of meerdere telefoonabonnement(en) moest afsluiten en/of
- ( vervolgens nadat die [slachtoffer 8] te kennen had gegeven dit niet te willen doen) tegen die [slachtoffer 8] heeft/hebben gezegd dat als die [slachtoffer 8] niet de/het/een abonnement(en) af zou sluiten dat dan de familie van die [slachtoffer 8] iets zou worden aangedaan en/of dat men wist waar de familie van die [slachtoffer 8] woonachtig is en/of dat de familie van die [slachtoffer 8] een kopje kleiner gemaakt
zou worden en/of
- steeds dichter bij die [slachtoffer 8] is/zijn gaan staan en/of die [slachtoffer 8] de doorgang heeft/hebben belet,
althans woorden en/of daden van gelijke dreigende aard/strekking, en (aldus) een voor die [slachtoffer 8] bedreigende situatie heeft/hebben geschapen;
Subsidiair:
hij op of omstreeks 24 juli 2014 te Hoorn en/of Purmerend, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 8] heeft bewogen tot de afgifte van een of meerdere mobiele telefoon(s) en/of een of meerdere telefooncontract(en), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 8] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en/of tot het aangaan van een of meerdere schuld(en), te weten het afsluiten van een of meerdere telefoonabonnement(en),
hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid,
- tegen die [slachtoffer 8] gezegd dat hij meerdere, althans een, telefoonabonnement(en) moest afsluiten en/of
- tegen die [slachtoffer 8] gezegd dat hij zich geen zorgen hoefde te maken omdat ze een persoon kende(n) welke de/het af te sluiten abonnement(en) uit de/het syste(e)m(en) van de provider(s) konden halen/verwijderen en/of
- die [slachtoffer 8] 500 euro beloofd,
waardoor [slachtoffer 8] werd bewogen tot afgifte van een of meerder mobiele telefoon(s) en/of contract(en) en/of het aangaan van een of meerdere schuld(en);
Feit 9
(zaak 11)
Primair:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 26 juni 2014 tot en met 3 oktober 2014 te Hoorn en/of Heerhugowaard en/of Purmerend, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 9] heeft gedwongen tot de afgifte van een of meerdere mobiele telefoon(s) en/of een of meerdere telefooncontract(en) en/of een geldbedrag, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 9] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en/of tot het aangaan van een of meerdere schuld(en), te weten het afsluiten van meerdere, althans een, telefoonabonnement(en),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of diens mededader(s)
- tegen die [slachtoffer 9] heeft/hebben gezegd dat hij een of meerdere telefoonabonnement(en) moest afsluiten en/of
- ( vervolgens nadat die [slachtoffer 9] te kennen had gegeven dit niet te willen doen) tegen die [slachtoffer 9] heeft/hebben gezegd dat hij, verdachte, en/of diens mededader(s) 'speelgoed op zak' hebben (daarmee doelende op een wapen) en/of
- die [slachtoffer 9] heeft/hebben vervoerd naar een of meerdere telecomwinkel(s) en/of de Mediamarkt en/of (aldaar) die [slachtoffer 9] heeft/hebben opgewacht,
althans woorden en/of daden van gelijke dreigende aard/strekking, en (aldus) een voor die [slachtoffer 9] bedreigende situatie heeft/hebben geschapen;
Subsidiair:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 26 juni 2014 tot en met 3 oktober 2014 te Hoorn en/of Heerhugowaard en/of Purmerend, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een
samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 9] heeft bewogen tot de afgifte van een of meerdere mobiele telefoon(s) en/of een of meerdere telefooncontract(en) en/of een geldbedrag, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 9] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en/of tot het aangaan van een of meerdere schuld(en), te weten het afsluiten van een of meerdere telefoonabonnement(en), hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- tegen die [slachtoffer 9] gezegd dat hij een of meerdere telefoonabonnement(en) moest afsluiten en/of
- tegen die [slachtoffer 9] gezegd dat hij, verdachte, en/of diens mededader(s) een persoon kende(n) welke de/het (afgesloten) contract(en)/telefoonabonnement(en) kan ontbinden/verwijderen en/of
- tegen die [slachtoffer 9] gezegd dat er een geldbedrag moest worden betaald zodat de telefooncontract(en) konden worden ontbonden,
waardoor [slachtoffer 9] werd bewogen tot afgifte van een of meerdere mobiele telefoon(s) en/of contract(en) en/of het aangaan van een of meerdere schuld(en).

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.InleidingIn de periode van april 2014 tot en met maart 2015 is door de politie een aantal aangiften opgenomen ter zake van oplichting dan wel afpersing. De aangevers verklaarden telefoonabonnementen te hebben moeten afsluiten, die vervolgens met de bijgeleverde telefoons moesten worden afgegeven aan andere personen. Uit een daartoe opgestart onderzoek genaamd [naam onderzoek] is verdachte als (mede)verdachte in beeld gekomen. De verdenking is dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan afpersing dan wel oplichting van negen aangevers.

4.Bewijs

4.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van alle (primair) ten laste gelegde feiten. De officier van justitie acht één oplichting en acht afpersingen wettig en overtuigend bewezen. Zij heeft daartoe gesteld dat het dossier als één geheel moet worden gezien; telkens is dezelfde werkwijze gehanteerd, te weten het intimideren en bang maken van de slachtoffers. De officier van justitie heeft zich voorts op het standpunt gesteld dat verdachte deel uitmaakt van een groepering en dat de rollen van hem en van zijn medeverdachten inwisselbaar zijn. Uit het dossier volgt volgens de officier van justitie dat er door meerdere personen nauw en bewust is samengewerkt. Voor die gevallen waarin daadwerkelijk sprake is geweest van bedreiging met een wapen is er geen steunbewijs voorhanden voor de aangifte, echter kan, gezien de verklaringen van andere aangevers over bedreiging met geweld en de manier waarop dit is gebeurd, worden aangenomen dat er wapens zijn getoond, aldus de officier van justitie. De officier heeft zich tevens op het standpunt gesteld dat, mocht de rechtbank niet tot een veroordeling komen voor de afpersingen, de subsidiair ten laste gelegde oplichtingen bewezen kunnen worden. Zij stelt daartoe dat uit diverse aangiften blijkt dat verdachte en/of zijn mededaders aangevers voor hebben gehouden dat de afgesloten abonnementen uit het systeem zouden worden gehaald. Bovendien geeft verdachte in zijn verhoor toe dat hij deze jongens heeft opgelicht.
4.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte van de onder 1, 2, 4, 5, 6, 7, 8 en 9 primair ten laste gelegde feiten dient te worden vrijgesproken. Hij stelt daartoe dat alle verklaringen van aangevers inconsistent, onlogisch en onwaarschijnlijk zijn als het gaat om de toegepaste dwang bestaande uit geweld dan wel dreiging met geweld. Verdachte heeft als enige het eerlijke verhaal verteld, aldus de raadsman. Met betrekking tot de onder 3 ten laste gelegde oplichting stelt de raadsman dat dit feit niet als een oplichting in de zin van artikel 326 Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) kan worden gekwalificeerd zodat vrijspraak moet volgen. De feitelijke uitwerking van dit feit kan onmogelijk als een samenweefsel van verdichtsels worden aangemerkt.
Over de subsidiair ten laste gelegde oplichting bij de feiten 1, 2, 4, 5, 6, 7, 8 en 9 merkt de raadsman op dat in alle gevallen waarin aangevers hebben gesteld dat zij onder invloed van geweld of dreiging met geweld abonnementen hebben afgesloten, zij daartoe niet zijn bewogen door een samenweefsel van verdichtsels in de zin van artikel 326 Sr.; het is of het één of het ander.
4.3
Oordeel van de rechtbank [1]
4.3.1
Vrijspraak feit 3
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder 3 ten laste is gelegd en moet hij daarvan worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Uit de aangifte van [slachtoffer 3] blijkt dat verdachte en/of zijn medeverdachte(n) tegen die [slachtoffer 3] heeft/hebben gezegd dat hij 5 of 6 abonnementen af moest sluiten en dat hij daarvoor 1000 euro zou krijgen. [slachtoffer 3] heeft echter geen betaling ontvangen voor het afsluiten van de abonnementen. Uit de aangifte blijkt voorts dat [slachtoffer 3] niet had gedacht dat hij de abonnementen die hij had afgesloten zelf moest betalen. Aangever dacht dat ‘ [naam 5] ’ de abonnementen zou overnemen; zo was dit op hem over gekomen. [2] Op grond van vorenstaande kan niet worden bewezen dat verdachte en/of zijn medeverdachte(n) tegen [slachtoffer 3] hebben gezegd dat het telefoonabonnement door een ander zou worden overgenomen. Nu slechts hetgeen vermeld is na het eerste gedachtestreepje in de ten laste gelegde oplichting bewezen kan worden blijft er één enkele leugen over, hetgeen naar oordeel van de rechtbank geen samenweefsel van verdichtsels oplevert noch één van de andere genoemde oplichtingsmiddelen.
4.3.2
Algemeen
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 4, 5, 6, 7, 8 en 9 primair ten laste gelegde heeft begaan.
De rechtbank overweegt dat bij alle door verdachte gepleegde feiten dezelfde werkwijze oftewel modus operandi is gebruikt. De rechtbank kent aan deze modus operandi veel waarde toe bij de beoordeling van de ten laste gelegde feiten. De rechtbank zal daarom, voorafgaand aan de bespreking van de individuele feiten deze modus operandi bespreken. Daarbij zal de rechtbank de door verdachte afgelegde (deels bekennende) verklaringen betrekken.
De rechtbank stelt vast dat uit de aangiften, die in onderlinge samenhang en in onderling verband nauw op elkaar aansluiten, telkens blijkt van dezelfde modus operandi. Jonge mannen worden aangesproken met de vraag of ze geld willen verdienen/een bijbaantje zoeken/een klusje willen doen. Dit gebeurt via WhatsApp, Instagram of gewoon op straat. De jongens wordt voorgehouden dat het gaat om werk in de groenvoorziening. Vervolgens wordt er een afspraak gemaakt. Tijdens die afspraak wordt verteld dat het gaat om het afsluiten van telefoonabonnementen. Als de jongens niet mee willen werken wordt er een bedreigende sfeer gecreëerd. Onder deze bedreigende omstandigheden worden door de jongens telefoonabonnementen afgesloten en de telefoons en contracten worden ingenomen. Er wordt geprobeerd om de jongens meerdere contracten af te laten sluiten. De jongens worden nooit uitbetaald. De telefoons, meestal iPhones, worden vervolgens verkocht, onder meer aan Used Products.
De modus operandi wordt ook door verdachte bevestigd in die zin dat hij spreekt over ‘werkwijze’ en zijn ‘handelskenmerk’. Over zijn werkwijze verklaart hij als volgt. Verdachte krijgt telefoonnummers door van allerlei mensen die wel willen werken. Hij neemt dan contact met deze mensen op via WhatsApp. Hij vraagt of ze willen werken en geeft daarbij de indruk dat hij met werken wat crimineels bedoeld. Hij voegt ze toe, bijvoorbeeld op Instagram. Als ze willen werken maakt hij een afspraak in Hoorn of in Amsterdam. Hij vertelt dat hij iemand heeft werken bij de telefoonproviders en dat het heel makkelijk is voor zijn mannetje om afgesloten telefoonabonnementen weer uit de systemen van de provider te halen. [3]
Verdachte verklaart [naam 1] , [naam 2] of [naam 3] genoemd te worden. Ook gebruikt hij de namen [naam 4] en [naam 5] . [4] Verdachte verklaart dat hij betrokken is bij de zaken in het dossier, in ieder geval de meeste. Hij is de ‘ [naam 4] ’ zoals die in een aantal aangiften wordt beschreven. Ook is hij de gebruiker van het [telefoonnummer] . [5]
Verdachte heeft verder verklaard dat hij de feiten met meerdere mensen pleegde. Hij heeft zelf geen rijbewijs en soms was er een auto nodig. Als hij een auto nodig had dan regelde hij die van een vriend. Vaak deden andere jongens het werk voor hem. Hij stuurde wel WhatsApp berichten maar dan maakte hij er zelf geen deel vanuit. Verdachte was niet echt van het werven. Er werden ronselaars gebruikt. Veel jongens in Hoorn waren op zoek naar mensen. Verdachte kreeg dan van hun namen en nummers. [6] Deze ronselaars ziet verdachte als schooiers, die onderaan de piramide staan. [7] Als mensen niet mee wilden werken probeerde verdachte ze toch te overtuigen. Wat volgens verdachte bedreigend over heeft kunnen komen is dat hij ze wat dwingender probeerde over te halen om toch het werk te gaan doen. In verschillende plaatsen hebben slachtoffers abonnementen afgesloten: in Hoorn, in Amsterdam en ook in Heerhugowaard. Verdachte verklaart dat ze mensen uiteraard zoveel mogelijk abonnementen af probeerden te laten sluiten. Ze moesten inleveren wat ze kregen. Er werd nooit uitbetaald. Ze moesten telefoons nemen waar verdachte het meeste geld voor kreeg, meestal iPhones. De iPhones werden soms ingeleverd bij Used Products. Verdachte heeft veel telefoons ingeleverd en leverde soms ook telefoons van anderen in. Als een telefoon dicht was kreeg hij daar 500 euro voor, als de telefoon open was zo’n 400 euro. Verdachte kreeg hier een percentage van. Als er meer mensen tussen zaten kreeg hij minder. [8]
Uit onderzoek is gebleken dat de gebruiker van de mobiele telefoonnummers [telefoonnummer] , [telefoonnummer] en [telefoonnummer] een en dezelfde persoon is, te weten [verdachte] . [9]
Uit onderzoek is ook gebleken dat verdachte in de periode van 19 april 2014 tot en met 4 mei 2015 vijfentwintig telefoons heeft verkocht aan Used Products. [10] Tien van de telefoons konden door middel van de IMEI-codes herleid worden naar de telefoons van de abonnementen die onder andere aangevers [slachtoffer 9] , [slachtoffer 5] en [slachtoffer 2] af hebben gesloten. [11]
Uit onderzoek is gebleken dat medeverdachte [medeverdachte] in de periode van 1 april 2014 tot en met 12 mei 2015 acht telefoons heeft verkocht aan Used Products. Vijf van deze telefoons zijn te herleiden naar onder andere aangevers [slachtoffer 8] en [slachtoffer 1] . [12]
4.3.3
Redengevende feiten en omstandigheden feit 1
[slachtoffer 1] vraagt aan een vriend van hem, [naam 10] , of hij iemand kent waar hij aan het werk kan. Dan krijgt hij in juli 2014 WhatsApp-berichten binnen van ene [naam 4] , die gebruik maakt van het [telefoonnummer] . Deze [naam 4] zegt dat hij werk heeft in de groenvoorziening. Hij wil een afspraak met aangever maken en nodigt hem uit om naar Hoorn te komen. Hierop rijdt aangever op 31 juli 2014 naar Hoorn. [naam 4] zegt dat er een collega van hem komt. Als aangever bij de Burger King aankomt, de afgesproken plek, komt er een jongen op hem af die zegt dat hij [naam 6] heet, dat hij voor [naam 4] werkt en dat hij aangever op komt halen. Aangever loopt een tijdje rond met deze [naam 6] en [naam 6] stelt hem allemaal vragen. Bij The Phone House in de buurt krijgt aangever te horen wat hij moet doen: hij moet telefoonabonnementen afsluiten. Aangever wil dat niet en zegt dat ook. Als aangever blijft weigeren begint [naam 6] anders te worden. Hij zegt tegen aangever, dat als hij die winkel niet in zou gaan, dat hij dan aangevers vriendin en ouders van dit alles in kennis zal stellen. [naam 6] deelt verder mede dat hij tot een groep zware criminelen hoort en dat hij ook tbs voor zijn naam heeft staan. Dat komt allemaal heel bedreigend over op aangever en hij is doodsbang. Aangever sluit een telefoonabonnement af bij de KPN waarbij hij een iPhone mee krijgt. Eenmaal buiten trekt [naam 6] het tasje met de telefoon uit aangevers handen. Vervolgens sluit aangever een telefoonabonnement af bij de Belcompany in Hoorn, waar hij wederom een nieuwe iPhone meekrijgt. De telefoon en de papieren moet hij afgeven aan [naam 6] . De hele situatie komt op aangever zeer bedreigend over. [naam 6] zegt bijvoorbeeld dat hij mensen weet te vinden. Daarmee bedoelt hij dat hij de vriendin van aangever weet te vinden en hij zegt ook dat hij de vader van aangever weet te vinden. [13] In een aanvullend verhoor heeft aangever nog verklaard dat hij met [naam 4] afspraken maakte over hoe het allemaal moest gaan. Hij vult ook nog aan dat hij nooit geld heeft gekregen en dat hij het uit pure angst heeft gedaan. [14]
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat het grootste deel van de verklaring van [slachtoffer 1] wel klopt. [15]
4.3.4
Redengevende feiten en omstandigheden feit 2
[slachtoffer 2] krijgt op 26 mei 2014 een WhatsApp-bericht op zijn telefoon van het [telefoonnummer] inhoudende: ‘
Hallo, wil je op een leuke manier geld verdienen?’Aangever heeft die dag meerdere keren contact met deze persoon en ze maken een afspraak om elkaar de volgende dag, op 27 mei 2014, voor de ING bij het station te Hoorn te zien. Als aangever op 27 mei 2014 zijn auto tegenover de afgesproken plek parkeert komt er een man aanlopen die bij hem in de auto stapt. De man heeft een licht getinte huid, een getraind postuur, is tussen de 1.75 en 1.80 meter lang, tussen de 20 en 25 jaar oud en heeft een lichtbruin/zandkleurige tas met ruiten. De man zegt tegen aangever: ‘Dit gaan we doen vandaag! Je gaat een aantal telefoonabonnementen voor mij afsluiten. Ik neem ze mee en zorg dat ze van jou naam afkomen. Je krijgt er geld voor.’ Aangever zegt hierop dat hij er geen interesse in heeft en dat de man maar iemand anders moet gaan zoeken. De man zegt hierop: ‘Luister er staat iemand bij jou in de straat, je woont aan de [adres] , je broertje zit op het [naam 7] en je moeder rijdt in een blauwe jeep. Er gaat wat gebeuren als je niet mee gaat werken!’ Aangever is bang en maakt zich zorgen om zijn familie en wat er met hen zal gebeuren. Hij rijdt met de man naar Heerhugowaard waar hij een abonnement afsluit bij de Belcompany en ook bij de KPN. Hierna sluit aangever, ondertussen in het bijzijn van een andere man dan de eerste man, nog een abonnement af bij de Mediamarkt te Hoorn en bij de Hi winkel, gevestigd aan de Grote Noord te Hoorn. Aangever moet alles wat hij bij de afsluiting van de abonnementen krijgt afgeven aan de mannen. [16] Van de eerste man waar aangever mee in contact komt is een flesje achtergebleven in de auto van aangever. Aangever heeft gezien dat de man hiervan heeft gedronken. [17] Dit flesje is bemonsterd en er is biologisch sporenmateriaal (speeksel) veilig gesteld. [18] Het monster, voorzien van [SIN nummer] wordt door het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: NFI) onderzocht. Uit het door het NFI opgemaakte rapport blijkt dat het monster met [SIN nummer] één match oplevert met een DNA-profiel dat is opgenomen in de Nederlandse DNA-databank voor strafzaken, zijnde het DNA-profiel van verdachte. De kans dat het aangetroffen profiel matcht met het DNA van een willekeurige derde is vastgesteld op kleiner dan één op één miljard. [19]
4.3.5
Redengevende feiten en omstandigheden feit 4
[slachtoffer 4] , een persoon met een verstandelijke beperking die woont onder begeleiding, ontvangt op 24 april 2014 een berichtje van een vriend, [slachtoffer 3] , waarin [slachtoffer 3] hem vraagt of hij interesse heeft in een zwarte klus. Aangever heeft op dat moment geen geld en wil wel een klus doen. Een paar minuten later wordt hij gebeld door een jongen met een Marokkaans accent die gebruik maakt van het [telefoonnummer] . Deze jongen zegt: ‘Jij wil voor mij werken? Ik verwacht je om 18:00 uur bij het BP tankstation nabij Middenwaard.’ Diezelfde dag, om 18:00 uur, staat aangever op de afgesproken plek als er een zwarte Nissan Micra aan komt rijden met drie jongens erin. De jongen op de bijrijdersstoel stapt uit. Hij zegt tegen aangever: ‘Hé ik heb jou net gebeld. Stap maar achterin de auto.’ Als ze in het centrum van Hoorn aankomen stapt de Marokkaanse jongen uit en zegt: ‘Stap ook maar uit en loop met mij mee.’ Via een steegje lopen ze naar de Grote Noord. Onderweg zegt de jongen: ‘Ik wil dat je de KPN winkel ingaat en op jouw naam een abonnement afsluit voor een iPhone 5s’. Aangever voelt dat hij in paniek raakt. Hij zegt tegen de jongen: ‘Dit wil ik niet en ik doe het niet.’ De Marokkaanse jongen vertelt dat er niets aan de hand is en dat aangever zich geen zorgen hoeft te maken. De Marokkaanse jongen heeft een vriend die werkzaam is bij de KPN. De Marokkaanse jongen zegt: ‘Als jij het abonnement hebt afgesloten dan bel ik mijn vriend en hij zorgt ervoor dat al jouw gegevens uit het systeem van de KPN verdwijnen.’ Aangever zegt nogmaals dat hij het echt niet wil en dat hij naar huis wil. De jongen wordt boos en zegt: ‘Nu geen geintjes we gaan het gewoon doen. Hup naar die winkel.’ Aangever wordt erg bang en zenuwachtig en raakt volledig in paniek. Aangever loopt de KPN winkel binnen. De auto met de drie jongens staat bij het station te wachten. Aangever geeft alle papieren en de telefoon aan de Marokkaanse jongen. Als hem wordt verteld dat hij nog een abonnement moet afsluiten rent hij de KPN winkel in zodra hij de kans krijgt en belt daar de politie. In de winkel duikt hij achter de kassa. Hij is zo bang dat de politie hem naar het station brengt. [20]
De begeleidster van aangever, [getuige] verklaart dat aangever een licht verstandelijke beperking heeft. De begeleiding helpt aangever met zaken in kaart te brengen en hem op dingen te wijzen die hij moet doen of juist niet. Jongeren als aangever hebben een bepaald soort uitstraling, kwetsbaarder dan ‘gewone’ jongeren. Als iemand aangever kwaad wil doen heeft hij dat te laat door en dan is het ook vaak te laat. [21]
4.3.6
Redengevende feiten en omstandigheden feit 5
[slachtoffer 5] verklaart dat een jongen met hem contact zoekt op Instagram. Hij krijgt zijn telefoonnummer. De jongen gebruikt het [telefoonnummer] . Aangever praat ongeveer twee weken met hem en het voelt alsof het een goede vriend van hem is. De jongen stelt voor dat aangever naar Amsterdam komt. De jongen zegt ook dat hij werk heeft voor aangever en dat hij voor een soort kennismaking of sollicitatie naar Amsterdam moet komen. Aangever besluit om kennis te gaan maken en denkt een gezellige dag te gaan hebben. Op 21 juli 2014 ontmoet aangever de jongen bij een hotel vlak bij het station van Amsterdam. Als hij staat te wachten komt er een auto aanrijden. Er stapt een jongen uit die aangever herkent als de jongen van Instagram. De jongen zegt tegen aangever dat hij mee moet komen naar de auto. In de (driedeurs) auto zit nog een jongen. Tijdens het rijden zeggen ze tegen aangever dat hij telefoonabonnementen af moet sluiten. Hij moet de goedkoopste abonnementen nemen zodat hij niet hoeft bij te betalen voor de telefoons. Ze zeggen ook dat er iemand is die de abonnementen kan verwijderen. De jongen van Instagram blijft steeds bij aangever in de buurt als hij de auto uitgaat om die abonnementen af te sluiten en wacht hem ook weer op als hij de winkel uit komt. Hij neemt dan de tasjes met de telefoons en abonnementen van aangever over. Ze gaan overal en nergens naar toe; ze rijden door Amsterdam. Aangever kan voor zijn gevoel de auto niet uit. Ze rijden naar een winkel waar je telefoonabonnementen kan afsluiten. Daarna stappen ze in de auto en gaan richting Heerhugowaard waar aangever ook een abonnement afsluit, waarbij hij een iPhone krijgt, die hij meteen inlevert bij de jongen van Instagram. Het is de bedoeling dat aangever die dag minimaal 5 abonnementen afsluit. Het zijn er uiteindelijk 3; de winkels gaan sluiten. Aangever sluit ook in Hoorn bij de Mediamarkt een abonnement af en krijgt een iPhone. Het contract en de telefoon geeft hij wederom af aan de jongen van Instagram.
Aangever beschrijft de jongen die hij via Instagram heeft leren kennen als ongeveer 1.80 meter lang, een Noord-Afrikaans uiterlijk, krullend haar, aan de zijkanten opgeschoren, een tatoeage in de vorm van een sleeve op zijn rechteronderarm, 21 à 22 jaar oud en gespierd. Hij noemt zich op Instagram: [naam 3] ofzo, aldus aangever. Hij spreekt een beetje gebrekkig Nederlands en hij stottert. Aangever verklaart dat het voor hem angstaanjagend was dat de bestuurder er ook bij was en dat hij achter in die auto moest gaan zitten. Hij kon er niet uit en wist niet waar hij was. Hij kon er pas uit als die jongen uitstapte. Hij werd niet alleen gelaten; er was steeds iemand bij hem. Aangever voelde zich gedwongen dit te doen omdat hij geen kant op kon. Ze zeiden ook tegen hem dat ze heel veel connecties hadden die te maken hadden met inbraken en ontvoeringen. Aangever werd zo bang dat hij daarom toch die abonnementen heeft afgesloten. Aangever zou zelf niet beter worden van het afsluiten van die abonnementen. De jongen van Instagram noemde zich [naam 4] . [22]
4.3.7
Redengevende feiten en omstandigheden feit 6
[slachtoffer 6] zit op 11 september 2014 bij het busstation bij het centraal station Hoorn op een bankje als er een man naar hem toe komt lopen. De man zegt tegen hem: ‘Ik ken jou ergens van’. De man zegt dat hij [naam 4] heet. De man zegt tegen aangever ‘Ik had het er toch een keer met je over om snel geld te verdienen? Kom we gaan een sigaretje roken, loop even met mij mee.’ Terwijl aangever meeloopt doet de man de mouw van zijn rechterarm omhoog en laat een tatoeage zien. Aangever ziet drie grote rode kruisen op zijn onderarm. Ze gaan samen op een bankje zitten en de man zegt tegen aangever dat hij een manier heeft dat aangever een telefoonabonnement kan afsluiten, en dat hij er dan voor zorgt dat aangevers gegevens uit het systeem worden gehaald. Aangever zegt tegen de man dat hij dat niet wil omdat er teveel risico aan zit en hij dadelijk aan het contract vast zit. De man zegt op een hele dwingende manier tegen aangever: ‘Je gaat ze toch wel afsluiten’. Aangever schrikt van de man en de manier waarop hij praat. Als hij naar rechts kijkt ziet hij dat de man een mes in zijn rechterhand heeft. De man houdt het mes voor aangevers buik en richt het zijn kant op. De man zegt tegen aangever dat hij met hem mee moet lopen omdat hij een abonnement moet gaan afsluiten. Aangever loopt mee en de man loopt heel dicht bij hem. Als de man tegen hem praat, houdt hij zijn mond heel dicht bij aangevers oor. De man zegt dat aangever naar Belcompany moet en daar een abonnement moet afsluiten voor een iPhone 5s. De man zegt tegen hem: ‘Als je niet bij mij terug komt dan vind ik je wel’. Aangever is erg bang voor de man en denkt echt dat de man hem zal steken als hij dat niet doet. Aangever gaat naar de Belcompany en sluit daar een abonnement af voor een iPhone 5s. Als aangever naar buiten komt loopt hij naar het steegje waar de man staat. Als ze weer bij het bankje zitten geeft aangever de telefoon. De man wil ook het contract hebben. De man zegt tegen aangever: ‘Ik zie jou volgende week woensdag 17 september om 13:00 uur bij dit bankje, als je niet komt dan weet ik je wel te vinden want ik heb nu je adres’. Als aangever op 17 september bij het bankje is komt de man naast hem zitten en begint meteen te vertellen waar hij deze keer heen moet. Aangever moet opnieuw naar een winkel om een abonnement voor een iPhone 5s af te sluiten. Als aangever het abonnement heeft afgesloten geeft hij de telefoon en het contract aan de man, die nog op het bankje zit. De man zegt dat aangever naar een andere winkel moet om nog een abonnement voor een iPhone 5s af te sluiten. In de winkel kan aangever maar moeilijk antwoord geven op de vragen van de verkopers omdat hij alleen maar denkt aan wat de man hem aan zal doen als hij het niet doet. De man zegt dat hij aangever op 18 september weer bij het bankje ziet. Als aangever op 18 september weer bij het bankje is komt de man aanfietsen en zegt tegen hem dat hij zijn horloge moet geven. Aangever ziet dat de man het mes weer uit de zak van zijn vest pakt. De man houdt, op dezelfde manier als eerder, het mes voor aangevers buik, zijn kant op gericht. De man zegt nog een keer dat aangever zijn horloge moet geven. De man zegt dat dat is zodat hij zeker weet dat aangever nog terug komt. Aangever geeft zijn horloge aan de man. Hij is bang dat de man hem zal steken. Hij moet van de man naar de Mediamarkt fietsen. In de Mediamarkt sluit aangever een abonnement voor een iPhone 5s af. Hij geeft het contract en de telefoon af aan de man op het bankje. Aangever beschrijft dat de man tussen de 1.90 en 2 meter lang is, een getint, vermoedelijk Antilliaans uiterlijk heeft, een beetje stottert en dure kleding draagt. [23] Aangever vult in een later verhoor aan dat hij het zo bedreigend vond dat ze na het eerste contract zijn adres hadden, dat hij daarna nog meer abonnementen heeft afgesloten. Hij denkt dat [naam 4] in staat is hem of zijn moeder wat aan te doen. Daar was hij bang voor. Ook verklaart hij dat er behalve [naam 4] nog andere jongens waren, die telefoons kwamen halen. Dat waren twee anderen. [24] Bij de rechter-commissaris vult aangever nog aan dat het mes vrij snel open klapte en dat het lemmet zilverkleurig was. Het mes was ongeveer 20 centimeter lang en was aan één kant geslepen. Aangever heeft geen geld gekregen voor het afsluiten van de abonnementen; daar was ook niet over gesproken. [25]
4.3.8
Redengevende feiten en omstandigheden feit 7
[slachtoffer 7] fietst eind januari/begin februari 2014 vanaf school naar huis. Als hij onder het tunneltje gelegen tussen de Uitspanning en Kluut fietst ziet hij een negroïde man staan die naar hem roept: ‘Hé [slachtoffer 7] !’ Aangever stopt en de man staat meteen naast hem. De man zegt dat hij een bedrijfje heeft dat handelt in goederen vanuit China en hij vraagt of aangever in zijn bedrijf wil investeren. Aangever vindt dit vreemd. Hij kapt de man af en zegt tegen hem dat hij hem niet kent en ook niet in zijn bedrijf gaat investeren. Na dit antwoord wordt de man boos en agressief. De man zegt tegen aangever dat hij hem thuis zal opzoeken als aangever hem niet zal helpen. Hierna ziet aangever dat de man een pistool trekt. De man heeft het pistool in zijn rechterhand en haalt het pistool vanaf zijn rechterheup. Aangever ziet dat de man het pistool op zijn maag richt. De afstand tussen aangever en de loop van het pistool is ongeveer 10 centimeter. Aangever schrikt heel erg en voelt zich bedreigd. Hij hoort de man zeggen: ‘Als je niet meewerkt dan heb ik twee keuzes. Ik kan jou neerschieten of je moeder. Ik weet waar je woont en wie je bent. Jij bent toch [slachtoffer 7] en woont op de [adres] .’ Aangever schrikt hier erg van en wil voorkomen dat de man naar zijn huis gaat. Hij zegt tegen de man dat hij hem zal helpen. De man zegt tegen aangever dat hij de vrijdag daarna naar het parkje moet komen tegenover het station van Hoorn. Hij zegt tegen aangever dat als hij niet komt, hij weet waar hij woont. Die vrijdag staat aangever in het parkje als diezelfde negroïde man naar hem toe komt lopen. Er loopt een andere jongen met hem mee. Aangever omschrijft hem als lichter getint, ongeveer 24 jaar oud, vermoedelijk Antilliaans of Surinaams, ongeveer 1.85 a 1.90 meter lang, kroeshaar dat aan de zijkant is opgeschoren, op zijn rechterhand of linkerhand een tatoeage van een soort vlam, deels ingekleurd met rood. Aangever hoort later dat hij [naam 4] heet. Opvallend is dat [naam 4] een beetje stottert. [naam 4] wordt aan aangever voorgesteld als de persoon met wie aangever voortaan contact zal hebben. Aangever krijgt van de negroïde man een telefoon waarop hij de woensdag daarop wordt gebeld door [naam 4] . Aangever moet naar het parkje komen. Daar aangekomen ziet hij [naam 4] al staan. [naam 4] zegt dat hij die middag een rekening moet gaan openen bij de ABN AMRO Bank en bij de Knab bank. Aangever moet van [naam 4] ook het geld van zijn eigen rekening opnemen en aan hem geven. [naam 4] blijft wachten en aangever gaat naar de ING bank op het Stationsplein en pint 1400 euro. Hierna gaat hij naar [naam 4] en geeft hem het geld. Hij krijgt van [naam 4] de opdracht om thuis, via het internet, een Knab bankrekening te openen. Aangever moet de pasjes en pincode hiervan afgeven en ook zijn eigen ING inlogcodes, DigiD inlognaam en wachtwoord en een kopie van zijn legitimatiebewijs. [naam 4] zegt dat ze een contact hebben bij de belastingdienst en dat ze op aangevers naam belasting terug zullen krijgen. Als het geld gestort is ontmoet aangever [naam 4] op 14 maart 2014 en moet hij van hem wederom geld opnemen. Er staat inmiddels 1800 euro op zijn rekening waarvan 167 euro van hemzelf. Aangever pint het geld bij de ING bank op het Stationsplein. [naam 4] staat buiten op hem te wachten. Aangever geeft hem de 1800 euro. Vervolgens krijgt aangever de opdracht om telefoonabonnementen af te sluiten. Er gaan behalve [naam 4] nog twee mannen mee. De mannen blijven buiten bij de telecomwinkels waar aangever de abonnementen afsluit. Aangever sluit abonnementen af bij Vodafone, Phone House en KPN te Hoorn. Hierna rijden ze met de auto naar Heerhugowaard waar aangever bij T-Mobile en Hi ook telefoonabonnementen afsluit. Hij krijgt in totaal 3 iPhones 5s en 2 Galaxy Note 3 telefoons mee. Deze telefoons moet hij in de achterbak van de auto leggen samen met de door hem ondertekende contracten. Op 17 maart 2014 wordt aangever weer gebeld door [naam 4] . Hij moet met de auto mee naar Amsterdam om in Amsterdam bij de Phone House een T-Mobile abonnement af te sluiten. Hij krijgt hierbij een iPhone 5s mee. Deze telefoon moet hij samen met het contract weer inleveren bij [naam 4] . [26]
Tijdens zijn verhoor door de rechter-commissaris vult aangever aan dat de negroïde persoon met het vuurwapen alleen was. Hij hield het wapen 20 à 30 cm van aangever af. In totaal heeft hij met vier personen contact gehad. Met de negroïde persoon, met [naam 4] , met een Marokkaan die zich [naam 8] noemde en met nog een andere negroïde persoon. Toen aangever weg wilde bij de eerste ontmoeting werd het wapen op hem gericht en werd hij belemmerd om te vertrekken. Het wapen was doorgeladen; aangever hoorde een klikje. [27] Bij zijn verklaring als getuige afgelegd ter terechtzitting voegt hij hier nog aan toe dat de negroïde persoon bij de eerste ontmoeting tegen hem zei: ‘We willen geld aan jou verdienen’. Hij verklaart dat hij [naam 4] gedurende de periode van twee tot drie maanden 6 à 8 keer heeft gezien. Hij herkent verdachte, ter terechtzitting aanwezig, als de persoon die hij [naam 4] noemt. Het getoonde wapen was zwart en hoekig. [28]
De moeder van aangever heeft verklaard dat aangever vanaf begin februari niet in orde was. Hij was heel moe, misselijk en hij kon zich niet concentreren. Ze herkende hem niet meer. Hij was grauw in zijn gezicht en hij had rare klachten. Ook zijn gedrag was anders. [29]
4.3.9
Redengevende feiten en omstandigheden feit 8
[slachtoffer 8] is licht verstandelijk beperkt en woont onder begeleiding. Hij is autistisch. In de zomer 2014 wordt hij aangesproken door een persoon die zegt dat als hij iets wil verdienen, hij wel wat weet. Aangever geeft zijn telefoonnummer en wordt even later geappt door ene [naam 4] . [naam 4] maakt gebruik van het [telefoonnummer] . In het WhatsApp gesprek biedt [naam 4] hem werk aan en wil een afspraak maken. Aangever spreekt met [naam 4] af op 24 juli 2014 bij de Burger King in Hoorn. Als hij op het afgesproken tijdstip bij het boompje vlak voor de Burger King zit komen er twee mannen op hem afgelopen en vragen aan hem of hij [slachtoffer 8] is. De mannen stellen zich voor als [naam 4] en [naam 9] . Aangever beschrijft [naam 4] als een getint persoon van 22 jaar, 1.95 meter lang, kort zwart haar met een beetje een matje bovenop, bruine ogen en hij draagt een licht grijs/bruin Guccitasje. Aangever krijgt van [naam 4] te horen dat hij telefoonabonnementen moet afsluiten ter verkrijging van telefoons. Aangever zegt dat hij dat niet zo ziet zitten. De mannen delen hem mee dat hij zich geen zorgen hoeft te maken. Ze kennen iemand die de afgesloten abonnementen zo weer uit de systemen van de providers kan halen. Aangever zegt dat hij dat niet wil. Ze komen dan steeds dichter bij hem staan zodat hij niet weg kan lopen. Aangever hoort ze zeggen dat als hij het niet doet dat ze dan zijn familie iets aan zullen doen. Ze weten ook waar zijn familie woont. Ze zullen hem en zijn familie wel even een koppie kleiner maken. Aangever vindt het allemaal heel intimiderend en is behoorlijk onder de indruk en bang dat ze het ook zullen uitvoeren. Aangever besluit mee te werken. De mannen gaan op een bankje zitten en aangever wordt Hoorn ingestuurd om telefoonabonnementen af te sluiten. Als hij een telefoon heeft verkregen moet hij weer terug naar het bankje komen. Aangever gaat eerst naar de Vodafone winkel op de Grote Noord waar hij een abonnement afsluit en een iPhone mee krijgt. Deze geeft hij aan [naam 4] en [naam 9] . Dan krijgt hij de opdracht naar de T-Mobile winkel te gaan. Ook daar sluit hij een abonnement af en krijgt een iPhone mee. Met de iPhone gaat hij weer naar het bankje en hij levert de telefoon in bij [naam 4] en [naam 9] . Vervolgens wordt hij naar de Hi winkel gestuurd en ook daar sluit hij een abonnement af en krijgt hij een iPhone mee die hij inlevert. Hij krijgt te horen dat hij nog een abonnement moet afsluiten in Purmerend. Als hij zegt dat hij niet mee gaat moet hij tussen de twee mannen in, die zeker 3 koppen groter zijn dan hij, mee naar de schouwburg lopen. Daar staat een BMW met nog een derde man achter het stuur. Met de BMW rijden ze naar Purmerend waar aangever nog een abonnement afsluit bij de Hi winkel terwijl de twee mannen met hem meelopen. De bestuurder blijft bij de auto wachten. De iPhone geeft hij aan de mannen. [30]
[orthopedagoog] verklaart schriftelijk op 17 maart 2015 dat aangever op licht verstandelijk beperkt niveau functioneert. Ook verklaart zij dat er sprake is van een reactieve hechtingsstoornis en er is (hoewel niet officieel gediagnosticeerd) zeer waarschijnlijk sprake van het Feutaal Alcohol Syndroom (FAS). Dit syndroom kenmerkt zich door een combinatie van symptomen van zowel impulscontrole en aandacht problematiek alsmede de problematiek kenmerkend voor mensen met een autisme spectrum stoornis. Aangever is door deze problematiek beïnvloedbaar, heeft moeite met sociaal contact en begrijpt niet altijd wat de ander bedoelt en wil. Hij is impulsief en heeft moeite zijn aandacht te richten. Aangever komt hierdoor onbedoeld in situaties die hem in de problemen doen belanden. [31]
4.3.10
Redengevende feiten en omstandigheden feit 9
[slachtoffer 9] is in juni 2014 aan het stappen op de Rode Steen te Hoorn als hij in gesprek raakt met een jongen die hij omschrijft als tussen de 20 en 25 jaar oud, 1.85 en 1.95 meter lang, zwart haar, getint en hij draagt een Guccitas. De jongen vertelt dat hij af en toe weleens een klusje heeft en aangever zegt dat hij wel wat klusjes voor die jongen wil doen. De jongen stelt zich voor als [naam 5] . Hij zet het telefoonnummer van aangever in zijn telefoon en zegt dat hij aangever zal bellen als er een keer werk voorbij komt. Op een gegeven moment belt hij aangever en hij wil dat aangever naar het Pelmolenpad in Hoorn komt om de klusjes door te spreken. Aangever rijdt daar naartoe en ziet [naam 5] al staan wachten. [naam 5] vertelt aangever dat hij telefoonabonnementen moet afsluiten ter verkrijging van dure smartphones. De telefoons en de contracten moet hij bij [naam 5] inleveren. [naam 5] vertelt dat hij iemand kent die werkzaam is bij een bedrijf en deze man zou in staat zijn om de afgesloten contracten te ontbinden, zodat aangever hier geen last mee zal krijgen. De smartphones zullen door [naam 5] worden verkocht en aangever zal een deel van de opbrengst krijgen. Aangever weet meteen dat het niet goed zit en zegt tegen [naam 5] dat hij niet van plan is om hieraan mee te werken. [naam 5] begint dan een verhaal te vertellen wat op aangever zeer bedreigend overkomt. [naam 5] vertelt dat hij van jongs af aan het mannetje in huis is. [naam 5] vertelt ook dat hij altijd ‘speelgoed’ op zak heeft. Aangever weet dat daarmee een vuurwapen wordt bedoeld en wordt heel bang. Aangever wil niet in de problemen komen. Hij wil in een goed blaadje bij [naam 5] komen te staan. Aangever denkt dat als hij niet doet wat hij moet doen, [naam 5] misschien wel heel boos op hem wordt. Hij hoopt van hem af te zijn als hij goed zijn best voor hem doet. Als hij [naam 5] dan later weer tegen komt dan zou hij hem niets aandoen, want dan heeft hij tenslotte zijn uiterste best voor hem gedaan. Aangever besluit daarom medewerking te verlenen. Aangever rijdt uiteindelijk in zijn auto met [naam 6] , die door [naam 5] was gepresenteerd als een collega van hem, naar de Mediamarkt in Hoorn. Aangever gaat de Mediamarkt in en sluit een contract af waarbij hij een iPhone krijgt. Bij de auto geeft hij de telefoon en het abonnement aan [naam 6] . Daarna rijdt hij met [naam 6] naar Heerhugowaard waar hij ook een abonnement afsluit. Ook bij dit abonnement krijgt hij een iPhone. De telefoon en het abonnement geeft hij aan [naam 6] af. Daarna gaat hij met [naam 5] naar de binnenstad van Purmerend. Aangever gaat Purmerend in en sluit daar een abonnement af. De iPhone en het contract geeft hij aan [naam 5] . Aangever denkt dat hij eindelijk van [naam 5] af is maar daarna volgen nog de nodige telefoongesprekken of WhatsApp gesprekken met [naam 5] . Dit resulteert erin dat aangever de zaterdag daarop alleen naar Hoorn gaat en weer een telefooncontract afsluit waarbij hij een iPhone krijgt. Die geeft hij aan [naam 5] .
Aangever omschrijft [naam 5] als tussen de 20 en 25 jaar oud, tussen de 1.85 en 1.95 meter lang, getint, slank, zwart haar, bruine ogen, tattoo in nek, draagt groene schoenen met een schildpad motief en witte rand aan onderkant, Guccitas (lichtbruin met groene streepjes en zwarte accentjes). [32]
4.4
Bewijsoverweging
Medeplegen
Uit de aangiften blijkt dat verdachte en/of zijn mededader(s) telkens in wisselende samenstelling contact onderhielden met de slachtoffers, op afspraken kwamen, naar telefoonwinkels gingen en telefoons in kwamen nemen. Verdachte heeft hierover verklaard dat hij de feiten met meerdere mensen heeft gepleegd. Ook werd er gebruik gemaakt van ronselaars die de slachtoffers naar verdachte en/of zijn mededader(s) toe leidden. Verdachte spreekt van een piramide waar de schooiers onderaan staan en tegen hen opkijken. Verdachte kreeg een percentage van de winst van een ingeleverde telefoon. Als er mensen tussen zaten, kreeg hij minder. Gelet op het feit dat telkens dezelfde werkwijze is gehanteerd, staat het voor de rechtbank vast dat er tussen verdachte en zijn mededader(s) sprake was van tevoren gemaakte afspraken en taakverdelingen. Verdachte en zijn mededader(s) hadden daarbij ieder hun eigen rol. Er was sprake van een gestructureerd en duurzaam samenwerkingsverband tussen meerdere personen met een gemeenschappelijke doelstelling, namelijk het laten afsluiten van (dure) telefoonabonnementen (met bijbehorende mobiele telefoons), door middel van het plegen van misdrijven, te weten afpersing. Op grond van bovenstaande feiten en omstandigheden komt de rechtbank tot de conclusie dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking waarbij verdachte een prominente rol speelde.
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de bedreiging van [slachtoffer 7] met een wapen, geen nauwe en bewuste samenwerking oplevert op dit voor diefstal met geweld en/of afpersing essentiële onderdeel tussen verdachte en de persoon die het wapen heeft getoond.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat er bij de bewezenverklaarde feiten wel degelijk sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn mededaders. Hoewel het ten opzichte van [slachtoffer 7] niet verdachte zelf was die een wapen heeft gehanteerd, kan wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte medepleger was van dit feit. Dat ook het dreigen met een (vuur)wapen in sommige gevallen deel uitmaakte van de gehanteerde modus operandi van verdachte en zijn mededaders acht de rechtbank mede aannemelijk op grond van de aanwezigheid in het dossier van foto’s waarop verdachte met een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) is te zien. Tevens is bij een huiszoeking op het adres van verdachte een vuurwapen aangetroffen. Verdachte heeft over deze, voor hem belastende, feiten geen verklaring willen afleggen, hoewel dat wel op zijn weg had gelegen. Tot slot wordt ook tegen [slachtoffer 9] gezegd, dit maal wel door verdachte, dat hij ‘speelgoed op zak’ heeft, hetgeen aangever opvat als een verwijzing naar een vuurwapen. Het verweer van de raadsman dat ten aanzien van feit 7 het bewijs voor een nauwe en bewuste samenwerking ontbreekt wordt verworpen.
Betrouwbaarheid verklaringen
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de verklaring van [slachtoffer 6] buitengewoon onbetrouwbaar is. Het bewijs dat aangever door verdachte door geweld of dreiging met geweld gedwongen zou zijn acht de raadsman verre van overtuigend.
De rechtbank is van oordeel dat [slachtoffer 6] bij de politie en bij de rechter-commissaris gedetailleerd en geloofwaardig heeft verklaard wat betreft de gehele gang van zaken. De rechtbank overweegt dat zij geen enkele reden heeft te twijfelen aan de juistheid en de betrouwbaarheid van de door aangever afgelegde verklaringen. Voor het overtuigend karakter van het bewijs van feit 6, waarbij door verdachte op dreigende wijze een mes is getoond, wijst de rechtbank op de aangifte van [slachtoffer 3] , waarin sprake is van bedreiging met het neersteken met een mes, hetgeen deze gedetailleerde verklaring van [slachtoffer 6] ondersteunt.
De raadsman heeft zich voorts op het standpunt gesteld dat ook de verklaringen van [slachtoffer 7] , [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 8] ongeloofwaardig zijn.
De rechtbank stelt vast dat de verklaringen van aangevers, die elkaar niet kennen, inhoudelijk nauw op elkaar aansluiten. De rechtbank heeft geen enkele reden te twijfelen aan de juistheid en de betrouwbaarheid van de door aangevers afgelegde verklaringen. Het verweer van de raadsman betreffende de betrouwbaarheid wordt derhalve verworpen.
Bedreiging met geweld
De raadsman heeft zich ten aanzien van feit 4 op het standpunt gesteld dat geen sprake was van enige vorm van geweld of dreiging met geweld jegens [slachtoffer 4] . De rechtbank overweegt dat de mate van en de wijze waarop de bedreigingen met geweld plaatsvonden verschilt per zaak. De rechtbank stelt vast dat in twee gevallen aangevers verstandelijk beperkt waren en/of minder weerbaar, te weten aangevers [slachtoffer 8] en [slachtoffer 4] . De mate van weerbaarheid van aangever is van belang voor de vraag in hoeverre het slachtoffer zich bedreigd voelde en kon voelen onder die omstandigheden. De rechtbank stelt vast dat tegen [slachtoffer 4] is gezegd: ‘Nu geen geintjes we gaan het gewoon doen. Hup naar die winkel’. Hoewel deze uiting in andere gevallen wellicht niet als zeer bedreigend zou worden opgevat, kan van
[slachtoffer 4] , een jongen met een verstandelijke beperking, onder de gegeven omstandigheden worden aangenomen dat hij zich zodanig bedreigd voelde dat hij hieraan geen weerstand kon en hoefde te bieden. Het verweer van de raadsman wordt verworpen.
De rechtbank acht de verklaring van verdachte, dat aangevers vrijwillig de abonnementen hebben afgesloten en dat hij aangevers heeft opgelicht volstrekt ongeloofwaardig en onaannemelijk. Verdachte maakt op geen enkele wijze duidelijk wat het belang van aangevers zou zijn om mee te werken en waarom zij vrijwillig 5 à 6 abonnementen op eigen naam af zouden sluiten. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat de meeste aangevers geen geld in het vooruitzicht is gesteld, doch dat in die gevallen waarin slachtoffers geïnteresseerd waren in (het op makkelijke wijze) geld verdienen, of wel geld in het vooruitzicht was gesteld, dit niet af doet aan de op de slachtoffers uitgeoefende dwang.
4.5
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1, 2, 4, 5, 6, 7, 8 en 9 primair ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
Feit 1
(zaak 1)
Primair:
hij op tijdstippen op 31 juli 2014 te Hoorn, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, telkens met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van meerdere mobiele telefoons en telefooncontracten, toebehorende aan [slachtoffer 1] , en tot het aangaan van
schulden, te weten het afsluiten van meerdere telefoonabonnementen,
welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte, en/of diens mededader(s)
- tegen die [slachtoffer 1] heeft/hebben gezegd dat hij telefoonabonnement(en) moest afsluiten en
- vervolgens, nadat die [slachtoffer 1] te kennen had gegeven dit niet te willen/gaan doen tegen die [slachtoffer 1] heeft/hebben gezegd dat hij, verdachte en/of diens mededader(s) behoren tot een groep van zware criminelen en dat hij, verdachte en/of diens mededader(s), TBS voor hun naam heeft/hebben staan en
- tegen die [slachtoffer 1] gezegd dat hij, verdachte en/of diens mededader(s) 'mensen wist(en) te vinden' en 'de vader van die [slachtoffer 1] wist(en) te vinden',
- voornoemde telefoons en papieren telefooncontracten uit de hand(en) van die [slachtoffer 1] heeft/hebben getrokken,
en aldus een voor die [slachtoffer 1] bedreigende situatie heeft/hebben geschapen;
Feit 2
(zaak 3)
Primair:
hij op tijdstip(pen) op 27 mei 2014 te Hoorn en/of Heerhugowaard, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van meerdere mobiele telefoons en telefooncontracten, toebehorende aan [slachtoffer 2] , en tot het aangaan van schulden, te weten het afsluiten van meerdere telefoonabonnementen,
welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte, en/of diens mededader(s)
- tegen die [slachtoffer 2] heeft/hebben gezegd "Dit gaan wij doen vandaag! Jij gaat een aantal
telefoonabonnementen voor mij afsluiten. Ik neem ze mee en zorg dat ze van jou
naam afkomen. Je krijgt er geld voor" en
- vervolgens nadat die [slachtoffer 2] te kennen had gegeven hier geen interesse in te hebben tegen die [slachtoffer 2] heeft/hebben gezegd dat er iemand in de straat van diens woning staat en wat het woonadres van die [slachtoffer 2] is en op welke school het broertje van die [slachtoffer 2] zit en in wat voor soort voertuig de moeder van die [slachtoffer 2] rijdt en
- tegen die [slachtoffer 2] heeft/hebben gezegd "Er gaat wat gebeuren als je niet mee gaat werken",
en aldus een voor die [slachtoffer 2] bedreigende situatie heeft/hebben geschapen;
Feit 4
(zaak 4)
Primair:
hij op 24 april 2014 te Hoorn, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 4] heeft gedwongen tot de afgifte van een mobiele telefoon en een (papieren) telefooncontract, toebehorende aan [slachtoffer 4] , en tot het aangaan van een schuld, te weten het afsluiten van een telefoonabonnement
welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte, en/of diens mededader(s)
- tegen die [slachtoffer 4] heeft/hebben gezegd dat hij een telefoonabonnement moest afsluiten en
- vervolgens nadat die [slachtoffer 4] te kennen had gegeven dit niet te willen/gaan doen tegen die [slachtoffer 4] (op dwingende toon) heeft/hebben gezegd "Nu geen geintjes we gaan het gewoon doen. Hup naar die winkel" en
- met die [slachtoffer 4] is/zijn meegelopen naar een filiaal van een KPN winkel en/of (aldaar)
buiten op die [slachtoffer 4] heeft/hebben gewacht,
en aldus een voor die [slachtoffer 4] bedreigende situatie heeft/hebben geschapen;
Feit 5
(zaak 8)
Primair:
hij op tijdstippen op 21 juli 2014 te Heerhugowaard en/of Hoorn, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, telkens met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 5] heeft gedwongen tot de afgifte van meerdere mobiele telefoons en telefooncontracten, toebehorende aan [slachtoffer 5] , en tot het aangaan van meerdere schulden, te weten het afsluiten van meerdere telefoonabonnementen,
welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte, en/of diens mededader(s)
- tegen die [slachtoffer 5] heeft/hebben gezegd dat hij telefoonabonnementen moest afsluiten en
- die [slachtoffer 5] achterin een voertuig heeft/hebben laten plaatsnemen (waarbij die [slachtoffer 5] niet uit dat voertuig weg kon) en
- die [slachtoffer 5] heeft/hebben vervoerd in een personenauto naar meerdere telefoonwinkels en
- die [slachtoffer 5] niet alleen heeft/hebben gelaten en/of uit het oog heeft/hebben verloren en
- tegen die [slachtoffer 5] heeft/hebben gezegd dat hij, verdachte en/of diens mededader(s) 'veel
connecties hebben die te maken hebben met inbraken en ontvoeringen' en
- die [slachtoffer 5] buiten een telefoonwinkel heeft/hebben opgewacht,
en aldus een voor die [slachtoffer 5] bedreigende situatie heeft/hebben geschapen;
Feit 6
(zaak 7)
Primair:
hij op tijdstippen in de periode van 11 september 2014 tot en met 18 september 2014 te Hoorn, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 6] heeft gedwongen tot de afgifte van meerdere mobiele telefoons en telefooncontracten en een horloge, toebehorende aan [slachtoffer 6] , en tot het aangaan van meerdere schulden, te weten het afsluiten van meerdere telefoonabonnementen,
welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte, en/of diens mededader(s),
- tegen die [slachtoffer 6] heeft/hebben gezegd dat hij, verdachte, een manier had om
telefoonabonnementen af te sluiten en
- vervolgens, nadat die [slachtoffer 6] had gezegd dat hij er niet aan mee wilde werken een mes aan die [slachtoffer 6] heeft/hebben getoond en dat mes in de richting van die [slachtoffer 6] heeft/hebben gehouden en
- tegen die [slachtoffer 6] heeft/hebben gezegd: dat hij mee moest lopen omdat hij, [slachtoffer 6] , een telefoonabonnement moest afsluiten en dat hij, [slachtoffer 6] , naar Belcompany moest en vervolgens: "als je niet terug komt dan vind ik je wel" en
- nadat [slachtoffer 6] een telefoon en een telefooncontract heeft afgestaan tegen die [slachtoffer 6] heeft/hebben gezegd: ik zie jou volgende week woensdag 17 september om 13.00 uur bij dit bankje, als je niet komt dan weet ik je wel te vinden want ik heb nu je adres" en
- tegen die [slachtoffer 6] heeft/hebben gezegd dat hij zijn horloge moest geven,
en aldus een voor die [slachtoffer 6] bedreigende situatie heeft/hebben geschapen;
Feit 7
(zaak 2)
hij op tijdstippen in de periode van 1 januari 2014 tot en met 11 april 2014 te Hoorn en/of Heerhugowaard en/of Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, telkens met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 7] heeft gedwongen tot de afgifte van
- geldbedragen van 1400 euro en 1800 euro en
- meerdere mobiele telefoons en meerdere telefooncontracten,
toebehorende aan [slachtoffer 7] , en tot het aangaan van meerdere schulden, te weten het afsluiten van meerdere telefoonabonnementen,
welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte, en/of diens mededader(s)
- tegen die [slachtoffer 7] heeft/hebben gezegd dat hij thuis zou worden opgezocht indien die [slachtoffer 7] verdachte en/of diens mededader(s) niet zou helpen en
- een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, aan die [slachtoffer 7] heeft/hebben getoond en
- tegen die [slachtoffer 7] heeft/hebben gezegd dat hijzelf of diens moeder zou worden neergeschoten en dat men weet waar die [slachtoffer 7] woonachtig is en
- tegen die [slachtoffer 7] heeft/hebben gezegd dat hij voornoemde geldbedragen moest opnemen en afgeven en
- tegen die [slachtoffer 7] heeft/hebben gezegd dat hij een of meerdere telefoonabonnementen moest afsluiten en (vervolgens) die [slachtoffer 7] in een auto heeft/hebben vervoerd naar de omgeving van telecomwinkels en (aldaar) die [slachtoffer 7] heeft/hebben opgewacht,
en aldus een voor die [slachtoffer 7] bedreigende situatie heeft/hebben geschapen;
Feit 8
(zaak 10)
Primair:
hij op tijdstippen op 24 juli 2014 te Hoorn en/of Purmerend, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, telkens met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 8] heeft gedwongen tot de afgifte van meerdere mobiele telefoons en meerdere telefooncontracten, toebehorende aan [slachtoffer 8] , en tot het aangaan van meerdere schulden, te weten het afsluiten van meerdere telefoonabonnementen,
welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte, en/of diens mededader(s)
- tegen die [slachtoffer 8] heeft/hebben gezegd dat hij een of meerdere telefoonabonnement(en) moest afsluiten en
- vervolgens nadat die [slachtoffer 8] te kennen had gegeven dit niet te willen doen tegen die [slachtoffer 8] heeft/hebben gezegd dat als die [slachtoffer 8] niet de abonnementen af zou sluiten dat dan de familie van die [slachtoffer 8] iets zou worden aangedaan en dat men wist waar de familie van die [slachtoffer 8] woonachtig is en dat de familie van die [slachtoffer 8] een kopje kleiner gemaakt zou worden en
- steeds dichter bij die [slachtoffer 8] is/zijn gaan staan en die [slachtoffer 8] de doorgang heeft/hebben belet,
en aldus een voor die [slachtoffer 8] bedreigende situatie heeft/hebben geschapen;
Feit 9
(zaak 11)
Primair:
hij op tijdstippen in de periode van 26 juni 2014 tot en met 3 oktober 2014 te Hoorn en/of Heerhugowaard en/of Purmerend, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 9] heeft gedwongen tot de afgifte van meerdere mobiele telefoons en meerdere telefooncontracten en een geldbedrag, toebehorende aan die [slachtoffer 9] , en tot het aangaan van meerdere schulden, te weten het afsluiten van meerdere telefoonabonnementen,
welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte, en/of diens mededader(s)
- tegen die [slachtoffer 9] heeft/hebben gezegd dat hij telefoonabonnementen moest afsluiten en
- vervolgens nadat die [slachtoffer 9] te kennen had gegeven dit niet te willen doen tegen die [slachtoffer 9] heeft/hebben gezegd dat hij, verdachte, en/of diens mededader(s) 'speelgoed op zak' heeft/hebben en
- die [slachtoffer 9] heeft/hebben vervoerd naar meerdere telecomwinkels en de Mediamarkt en (aldaar) die [slachtoffer 9] heeft/hebben opgewacht,
en aldus een voor die [slachtoffer 9] bedreigende situatie heeft/hebben geschapen.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. Verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

5.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feiten 1, 2, 4, 5, 6, 7, 8 en 9:
Telkens: afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

6.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.

7.Motivering van de sanctie

7.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht. Daarbij vordert zij dat de bijzondere voorwaarden worden opgelegd zoals genoemd in het reclasseringsrapport, met uitzondering van het locatiegebod.
7.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht, indien de rechtbank niet mee gaat met zijn primair bepleite standpunt, de eis van de officier van justitie niet over te nemen. Daarbij heeft de raadsman verwezen naar de jeugdige leeftijd van verdachte en naar het feit dat hij voor het eerst zo lang in voorlopige hechtenis verblijft. De raadsman bepleit de duur van het onvoorwaardelijke deel van de op te leggen gevangenisstraf te beperken tot de duur van het voorarrest.
7.3
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede door de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van afpersing van acht jongeren. Verdachte en zijn mededader(s) lieten deze jongeren dure telefoonabonnementen afsluiten en de mobiele telefoons die ze ontvingen, bijna altijd van een merk dat voor hen het meest opbracht, moesten ze aan hen afdragen. Verdachte en zijn mededader(s) hadden een vaste werkwijze waarbij slachtoffers werden geïntimideerd, bang gemaakt een ook bedreigd. Zelfs het gebruik van wapens werd hierbij niet geschuwd. De jongeren voelden zich hierdoor gedwongen te doen wat verdachte en/of zijn mededader(s) van hen vroeg(en). Verdachte heeft op deze manier op systematische wijze zijn slachtoffers bewogen tot afgifte van dure mobiele telefoons. Deze heeft hij telkens doorverkocht en op die manier kon hij een aanzienlijk inkomen genereren, terwijl de jongeren werden geconfronteerd met de rekeningen van de telefoonmaatschappijen. Hoewel verdachte ontkent dat hij op zoek was naar verstandelijk beperkte en/of makkelijk beïnvloedbare slachtoffers was in twee van de acht afpersingen sprake van een verstandelijk beperkt slachtoffer. Verdachte heeft misbruik gemaakt van niet alleen deze verstandelijk beperkte, maar ook van andere kwetsbare en minder weerbare jongeren. Verdachte is op een geraffineerde en berekenende wijze te werk gegaan en heeft zich niet bekommerd om de aanzienlijke financiële en emotionele schade die de slachtoffers hebben geleden. De slachtoffers verklaren niet alleen over de schuldenlast die boven hun hoofd hangt, maar vooral ook over gevoelens van angst en onveiligheid. Verdachte was slechts uit op financieel gewin om zodoende zijn directe (financiële) behoefte te bevredigen. Naast de slachtoffers die in de financiële problemen zijn geraakt hebben ook de telecomproviders nadelige gevolgen ondervonden van het handelen van verdachte (en zijn medeverdachte(n)), omdat hun rekeningen vooralsnog veelal onbetaald zullen blijven.
Uit het handelen van verdachte en zijn houding ter zitting heeft de rechtbank de indruk gekregen dat verdachte het laakbare van zijn handelen niet inziet. Verdachte ontkent dat er sprake is geweest van bedreiging met geweld. Het lijkt erop dat verdachte geen enkele verantwoordelijkheid wenst te nemen en de verantwoordelijk grotendeels bij zijn slachtoffers legt die naar zijn zeggen, zelfs al waren ze verstandelijk beperkt, wisten waar ze aan begonnen en maar wat graag mee wilden doen.
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
- het op naam van verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 4 augustus 2015, waaruit blijkt dat verdachte reeds eerder terzake van geweldsdelicten onherroepelijk is veroordeeld;
- het over verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport gedateerd 26 oktober 2015 van M. van Kuijeren, als reclasseringswerker werkzaam bij Reclassering Nederland. Dit rapport houdt onder meer het volgende in:
Geadviseerd wordt een (gedeeltelijk) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Hierbij worden de volgende bijzondere voorwaarden geadviseerd:
  • Meldplicht;
  • behandelverplichting – ambulante behandeling (De Waag of soortgelijke instelling);
  • locatieverbod;
  • middelenverbod;
  • opname in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang;
Mocht een verblijf binnen Exodus toch niet mogelijk blijken, zal verdachte na detentie kunnen gaan wonen bij een vriend van hem in Beverwijk. Wij adviseren in die situatie de volgende voorwaarde op te leggen:
- locatiegebod.
Het psychiatrisch rapport van J. Neeleman gedateerd 3 oktober 2015 houdt onder meer het volgende in:
Uit het onderzoek komt naar voren dat, hoewel betrokkene zich als zelfbewust en selfmade presenteert hij onderliggend zeer onzeker is getuige zijn hoge neuroticisme scores en de hoge niveaus van emotiegerichte copingstijlen, tegengesteld aan wat men zou verwachten bij een persoon die, zoals hij aangeeft op een simpele zelfrapportagevragenlijst, voornamelijk op de impulsieve, theatrale, narcistische en antisociale domeinen scoort. Bij die domeinen verwacht men veeleer actiegerichte copingstijlen. De persoonlijkheid is kortom complex en vertoont naast externaliserende (impulsieve, instrumentele) ook bijzonder veel internaliserende (neurotische, onzekere, theatrale) trekken. Vooralsnog zijn er te weinig aanwijzingen voor ADHD vanuit het onderzoek. De klachten en verschijnselen van impulsiviteit, primair reageren en chaoticiteit in zijn jeugd kunnen ook worden toegeschreven aan de impulsieve kenmerken in zijn persoonlijkheid die in zijn jeugd werden omschreven als externaliserend.
Er zijn nu voldoende aanwijzingen om te spreken van een gemengde persoonlijkheidsstoornis niet anderszins omschreven met antisociale (berekenend, instrumenteel) en theatrale (in het middelpunt van de belangstelling willen staan, bewonderd willen worden) trekken.
Er zijn momenteel weliswaar geen waarneembare psychiatrische ziekten aanwezig, maar zijn psychosociale omstandigheden waren, voornamelijk vanuit zijn moeilijke jeugd, zijn onveilige thuissituatie, zijn gebrek aan scholing en zijn gebrek hechting, zeer precair geworden; dakloos, berooid, werkloos.
Een direct, overheersend en onontkoombaar verband tussen zijn gebreken/aandoeningen is niet aannemelijk geworden.
Zolang betrokkene dakloos zal blijven en geen realistisch doel, scholing of werk heeft, blijft het risico aanwezig. De voornaamste risicofactoren liggen niet in de stoornissen/gebreken maar in de psychosociale omstandigheden.
Geadviseerd wordt hem enigszins verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen voor alle hem tenlastegelegde feiten.
Het voornaamste is dat betrokkene na ommekomst van de detentie ondersteund wordt in de richting van een zelfstandig bestaan met een inkomen, een dak boven zijn hoofd en scholing/werk. Dit richt zich dus voornamelijk op de psychosociale problemen waar hij, mede door zijn belaste voorgeschiedenis/familiegeschiedenis in terecht is gekomen. Een uitstroom na detentie naar Exodus zou in dit kader te overwegen zijn. In verband met zijn impulsiviteit, beïnvloedbaarheid en irrealistisch zelfbeeld valt een behandeling bij de Waag of de forensische polikliniek van de GGZ Noord-Holland Noord te overwegen, bij een psycholoog en gedurende de behandeling zou ook aandacht besteed moeten worden aan de cannabisafhankelijkheid. Geadviseerd wordt dit vorm te geven als bijzondere voorwaarde bij een (deels) voorwaardelijke straf (indien van toepassing) onder toezicht van de reclassering.
Het psychologisch rapport van T. Smits gedateerd 18 augustus 2015 houdt onder meer het volgende in:
Bij betrokkene is sprake van een ziekelijke stoornis in de vorm van ADHD en cannabisafhankelijkheid (inmiddels in vroege remissie) en een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens, namelijk een scheefgroei in de persoonlijkheid in de vorm van narcistische en antisociale trekken. In de aanloop naar de ten laste gelegde feiten lijkt de gezinsproblematiek een belangrijke rol te hebben gespeeld. Vanuit zijn pathologie was veroordeelde onvoldoende in staat zijn functioneren in goede banen te leiden. Door zijn ADHD was hij niet bij machte het dagelijks leven op adequate manier te organiseren en structureren. De persoonlijkheidspathologie maakte dat de primaire behoeftebevrediging voorop stond. Het vertrek van moeder lijkt gevoelens van afwijzing te hebben geluxeerd. Betrokkene voelt zich in de steek gelaten door ‘de maatschappij’ waardoor hij naar eigen zeggen geen medeleven meer kon opbrengen voor anderen. Hij blijkt negatieve emoties om te zetten in acting-out gedrag en zou zich beziggehouden hebben met criminele activiteiten. Vanuit zijn narcistische inslag streefde hij naar status (materiele zaken) en geld, waar het ten laste gelegde – mits bewezen – in voorzag. De lacunaire gewetensfuncties vanuit de persoonlijkheidspathologie, mede versterkt door de cannabisafhankelijkheid, maakten dat hij onvoldoende stilstond bij de impact voor de slachtoffers en koos voor de directe behoeftebevrediging in plaats van alternatieven. Daarbij was betrokkene – zoals het zich laat aanzien – actief binnen een netwerk waar hij eveneens status aan leek te ontlenen. Al deze factoren samengenomen is onderzoeker van mening dat de pathologie heeft doorgewerkt in het gedrag gedurende het ten laste gelegde (mits bewezen). Aan de ten laste gelegde feiten – welke berekenend tot stand kwamen – lag met name een financiële motivatie ten grondslag. Er zijn geen aanwijzingen dat impulsiviteit een (grote) rol speelde. Derhalve adviseert onderzoeker betrokkene enigszins verminder toerekeningsvatbaar te beschouwen ten aanzien van het ten laste gelegde.
Vanuit de persoonlijkheidspathologie spelen de lacunaire empathische en gewetensfuncties, de neiging tot acting-out gedrag in combinatie met een snel gekrenkt zelfgevoel, de behoefte aan status en het streven naar directe behoeftebevrediging een belangrijke rol in het vergroten van de kans op recidive in algemene zin. Het onvermogen om het sociaal maatschappelijk functioneren adequaat vorm te geven, vergroot eveneens de kans om criminaliteit in geld en status te laten voorzien. Om het recidiverisico te verkleinen en ook het functioneren van betrokkene te verbeteren zijn begeleiding en behandeling noodzakelijk. De begeleiding kan uitgevoerd worden door de reclassering en dient zich op verschillende aspecten te richten, zoals abstinentie, structurering, financieel beheer, dagbesteding en wonen. Behandeling kan zich richten op verwerking, het vergroten van de zelfredzaamheid, identiteitsproblemen, emotieregulatie en coping samenhangend met de ontstane persoonlijkheidsproblematiek. Deze kan worden uitgevoerd door een forensische polikliniek, zoals De Waag of binnen GGZ Noord-Holland Noord. Onderzoeker adviseert begeleiding door de reclassering en ambulante behandeling bij een forensische polikliniek op te leggen binnen het kader van bijzondere voorwaarde bij strafoplegging, zodat er een stok achter de deur aanwezig is aangezien de interventies de (directe) behoeftebevrediging van veroordeelde kan doorkruisen.
Met de conclusies van de psychiater en de psycholoog kan de rechtbank zich verenigen en zij neemt die over.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd. De kans dat verdachte wederom strafbare feiten zal plegen is aanwezig. Verdachte heeft begeleiding en behandeling nodig om zijn leven vorm te geven. Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat een gedeelte van de op te leggen gevangenisstraf vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd en zal daaraan een proeftijd verbinden van drie jaren. De rechtbank acht verplicht contact met de reclassering noodzakelijk. Een voorwaarde van die strekking zal aan het voorwaardelijk deel van de op te leggen straf worden verbonden. De rechtbank ziet tevens aanleiding om aan verdachte de bijzondere voorwaarden van behandeling bij het Centrum voor Ambulante Forensische Psychiatrie De Waag of een soortgelijke instelling, een locatieverbod voor de gemeente Hoorn, een middelenverbod en een verplichte uitstroom naar Exodus op te leggen.
De rechtbank komt op grond van de persoonlijke omstandigheden van verdachte en gezien het feit dat de rechtbank anders dan de officier van justitie de onder feit 3 ten laste gelegde oplichting niet bewijsbaar acht, tot oplegging van een lagere straf dan door de officier van justitie is gevorderd. De rechtbank heeft bij het bepalen van de strafmaat ten voordele van verdachte rekening gehouden met zijn jeugdige leeftijd en de enigszins verminderde toerekeningsvatbaarheid ten tijde van de bewezenverklaarde feiten.

8.Vorderingen benadeelde partijen

8.1
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen van [slachtoffer 2] ,
[slachtoffer 3] , [slachtoffer 5] en [slachtoffer 8] volledig moeten worden toegekend. De materiële schade
gevorderd door [slachtoffer 6] zou moeten worden toegekend en de immateriële schade dient
gematigd te worden tot een bedrag van € 750,-, en voor het overige niet-ontvankelijk te
worden verklaard. De vordering van [slachtoffer 7] dient tot een bedrag van € 4292,35 te worden
toegekend, waarvan € 3542,35 uit materiële schade bestaat, en voor het overige niet-
ontvankelijk te worden verklaard. De officier van justitie heeft gevorderd de vorderingen van
de benadeelde partijen, daar waar deze geheel of gedeeltelijk worden toegewezen, hoofdelijk
toe te wijzen. Voorts heeft zij gevorderd de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr op te
leggen.
8.2
Standpunt verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen van de benadeelde
partijen, in het verlengde van de door hem bepleite vrijspraken, niet-ontvankelijk dienen te
worden verklaard.
8.3
Oordeel van de rechtbank
8.3.1
Vordering benadeelde partij [slachtoffer 2]
De benadeelde partij heeft een vordering tot schadevergoeding van € 3120,- ingediend tegen verdachte wegens immateriële en materiële schade die hij als gevolg van het onder 2 ten laste gelegde feit zou hebben geleden. De rechtbank is van oordeel dat de materiële schade rechtstreeks voortvloeit uit het onder 2 bewezen verklaarde feit. Vergoeding van de immateriële schade komt de rechtbank billijk voor gelet op de onderbouwing van de vordering en het verhandelde ter terechtzitting. De vordering zal dan ook worden toegewezen. Daarnaast dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken. De tot op heden door de benadeelde partij gemaakte kosten worden vastgesteld op nihil.
8.3.2
Vordering benadeelde partij [slachtoffer 3]
De benadeelde partij [slachtoffer 3] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 3552,- ingediend tegen verdachte wegens materiële schade die hij als gevolg van het onder 3 ten laste gelegde feit zou hebben geleden. De rechtbank is van oordeel dat, nu niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen aan verdachte onder 3 is tenlastegelegd, de benadeelde partij niet in de vordering, die betrekking heeft op dat ten laste gelegde feit, kan worden ontvangen.
Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering.
8.3.3
Vordering benadeelde partij [slachtoffer 5]
De benadeelde partij [slachtoffer 5] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 3563,85 ingediend tegen verdachte wegens materiële schade die hij als gevolg van het onder 5 ten laste gelegde zou hebben geleden. De rechtbank is van oordeel dat de materiële schade tot een bedrag van € 2063,85 rechtstreeks voortvloeit uit het onder 5 bewezen verklaarde feit. . In zoverre zal de vordering dan ook worden toegewezen. De benadeelde partij wordt voor het overige niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering. Daarnaast dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken. De tot op heden door de benadeelde partij gemaakte kosten worden vastgesteld op nihil.
8.3.4
Vordering benadeelde partij [slachtoffer 6]
De benadeelde partij [slachtoffer 6] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 7364,68 ingediend tegen verdachte wegens immateriële en materiële schade die hij als gevolg van het onder 6 ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag. De rechtbank is van oordeel dat de materiële schade rechtstreeks voortvloeit uit het onder 6 bewezen verklaarde feit.
De rechtbank overweegt hierover nog het volgende.
De benadeelde partij heeft ter terechtzitting toegelicht dat er nog een civielrechtelijke procedure loopt tegen T-Mobile. Er is nog geen vonnis in deze. De rechtbank overweegt dat in redelijkheid niet anders te verwachten is dan dat de benadeelde partij deze procedure zal verliezen, nu door de benadeelde partij op het eerste gezicht een civielrechtelijk rechtsgeldig contract is afgesloten en ondertekend. De rechtbank zal derhalve ook de vordering ten aanzien van deze kosten toewijzen.
Tevens komt de rechtbank vergoeding van de immateriële schade tot een bedrag van € 1000,- billijk voor gelet op de onderbouwing van de vordering en het verhandelde ter terechtzitting. In zoverre zal de vordering dan ook worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 18 september 2014 tot aan de dag der algehele voldoening. Daarnaast dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken. De tot op heden door de benadeelde partij gemaakte kosten worden vastgesteld op nihil.
8.3.5
Vordering benadeelde partij [slachtoffer 7]
De benadeelde partij [slachtoffer 7] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 5579,36 ingediend tegen verdachte wegens immateriële en materiële schade die hij als gevolg van het onder 7 ten laste gelegde zou hebben geleden. De rechtbank is van oordeel dat de materiële schade tot een bedrag van € 3542,35 rechtstreeks voortvloeit uit het onder 7 bewezen verklaarde feit. Tevens komt de rechtbank vergoeding van de gestelde immateriële schade billijk voor gelet op de onderbouwing van de vordering en het verhandelde ter terechtzitting. In zoverre zal de vordering dan ook worden toegewezen. De benadeelde partij wordt voor het overige niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering. Daarnaast dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken. De tot op heden door de benadeelde partij gemaakte kosten worden vastgesteld op nihil.
8.3.6
Vordering benadeelde partij [slachtoffer 8]
De benadeelde partij [slachtoffer 8] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 3810,17
ingediend tegen verdachte wegens materiële schade die hij als gevolg van het onder 8 ten laste gelegde feit zou hebben geleden. De rechtbank is van oordeel dat de gestelde materiële schade rechtstreeks voortvloeit uit het onder 8 bewezen verklaarde feit. De vordering zal dan ook worden toegewezen. Daarnaast dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken. De tot op heden door de benadeelde partij gemaakte kosten worden vastgesteld op nihil.
8.3.7
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes bewezen verklaarde handelen [kort gezegd: afpersing] aanleiding ter zake van de vorderingen van de benadeelde partijen de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f Sr op te leggen.
8.3.8
Hoofdelijkheid
De rechtbank ziet geen aanleiding de (gedeeltelijk) toegewezen vorderingen hoofdelijk op te leggen nu er niets bekend is over een eventuele vervolging van medeverdachte(n).

9.Vordering tot tenuitvoerlegging

Bij vonnis van 12 augustus 2014 in de zaak met parketnummer 13/097582-14 heeft de politierechter te Amsterdam verdachte ter zake van poging zware mishandeling veroordeeld tot onder meer een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 29 dagen. Ten aanzien van die voorwaardelijke straf is de proeftijd op twee jaren bepaald onder de algemene voorwaarde dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit. De mededeling als bedoeld in artikel 366a van het Wetboek van Strafvordering is aan verdachte toegezonden.
De bij genoemd vonnis vastgestelde proeftijd is ingegaan op 27 augustus 2014 en was ten tijde van het indienen van de vordering van de officier van justitie niet geëindigd.
De officier van justitie vordert thans dat de rechtbank zal gelasten dat die voorwaardelijke straf alsnog ten uitvoer zal worden gelegd.
De rechtbank heeft bij het onderzoek ter terechtzitting bevonden dat zij bevoegd is over de vordering te oordelen en dat de officier van justitie daarin ontvankelijk is.
De rechtbank is van oordeel dat de vordering dient te worden toegewezen, nu uit de overige inhoud van dit vonnis blijkt dat verdachte niet heeft nageleefd de voorwaarde dat hij zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 47, 57, 63, 317 van het Wetboek van Strafrecht.

11.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 3 is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte de onder 1, 2, 4, 5, 6, 7, 8 en 9 (telkens primair) ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 4.5 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 5 vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
21 (zegge eenentwintig) maanden.
Beveelt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 7 maanden
nietten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van
driejaren.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
  • zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
  • zich meldt bij Reclassering Nederland in of nabij de woonplaats waar veroordeelde komt te wonen na detentie, zodra hij opgeroepen wordt voor een gesprek en zich zal blijven melden zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
  • zich onder behandeling laat stellen bij Centrum voor Ambulante Forensische Psychiatrie De Waag of een soortgelijke instelling;
  • zich niet zal bevinden in de gemeente Hoorn. Het locatieverbod wordt gecontroleerd met een elektronisch controlemiddel, middels GPS;
  • geen drugs zal gebruiken, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht. Periodiek wordt dit gecontroleerd met behulp van urinecontroles;
  • vanaf de start van de proeftijd in Exodus te Alkmaar zal verblijven en zich houdt aan het (dag-)programma dat deze voorziening in overleg met de reclassering heeft opgesteld, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
Verklaart de benadeelde partij
[slachtoffer 3]niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij
[slachtoffer 2]
geleden schade tot een bedrag van
€ 3120,-, bestaande uit € 2620,- voor de materiële en
€ 500,- voor de immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, tegen behoorlijk bewijs van kwijting. Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [slachtoffer 2] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 3120,-, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
41 dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij
[slachtoffer 5]geleden schade tot een bedrag van
€ 2063,85, bestaande uit materiële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken. Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [slachtoffer 5] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 2063,85, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
30 dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij
[slachtoffer 6]geleden schade tot een bedrag van
€ 5864,68, bestaande uit € 4864,68 voor de materiële en
€ 1000,- voor de immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 18 september 2014 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer 6] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken. Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [slachtoffer 6] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 5864,68, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
64 dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij
[slachtoffer 7]geleden schade tot een bedrag van
€ 4292,35, bestaande uit € 3542,35 voor de materiële en
€ 750,- voor de immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting. Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [slachtoffer 7] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 4292,35, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
52 dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij
[slachtoffer 8]geleden schade tot een bedrag van
€ 3810,17, bestaande uit materiële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [slachtoffer 8] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 3810,17, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
48 dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Wijst toe de vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging in de zaak met parketnummer 13/097582-14 en gelast de tenuitvoerlegging van de niet ten uitvoer gelegde gevangenisstraf voor de duur van 29 dagen, opgelegd bij vonnis van de politierechter te Amsterdam d.d. 12 augustus 2014.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.C. Haverkate, voorzitter,
mr. A.F. van Hoorn en mr. A.S. van Leeuwen, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. N. de Roo,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 17 november 2015.

Voetnoten

1.De door de rechtbank in de voetnoten als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
2.Het proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 3] d.d. 7 mei 2014, p. 788 en 789.
3.Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 8 juni 2015, p. 352 en 355.
4.Zie ook het proces-verbaal van bevindingen ‘ [naam 5] is [verdachte] d.d. 18 maart 2015, p. 806-808.
5.Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 8 juni 2015, p. 352 en 355.
6.Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 8 juni 2015, p. 358-360.
7.Het proces-verbaal verhoor [verdachte] d.d. 9 juni 2015, p. 216.
8.Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 8 juni 2015, p. 360-362.
9.Het proces-verbaal van bevindingen analyse historische verkeersgegevens [telefoonnummer] ; [telefoonnummer] en [telefoonnummer] d.d. 15 maart 2015, p. 482; het proces-verbaal totaal analyse historische verkeersgegevens d.d. 17 juli 2015, p. 536-539; het proces-verbaal van bevindingen aangetroffen iPhone doos d.d. 26 mei 2015, p. 521.
10.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 mei 2015, p. 699 en 700.
11.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 mei 2015, p. 516-517.
12.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 juli, p. 527 en 528; het proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 juli 2015, p. 292.
13.Het proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1] d.d. 4 augustus 2014, p. 422-424, 426.
14.Het proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 1] d.d. 12 augustus 2014, p. 444.
15.Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 8 juni 2015, p. 354.
16.Het proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 2] d.d. 31 mei 2014, p. 650-652 en bijlagen contracten p. 654 e.v..
17.Het proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 2] d.d. 31 mei 2014, p. 652.
18.Het proces-verbaal sporenonderzoek d.d. 6 juni 2014, p. 670 en 671.
19.Een schriftelijk bescheid, zijnde een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut d.d. 27 juni 2014, zaaknummer 2014.06.18.157/A, p. 674 en 675.
20.Het proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 4] d.d. 29 april 2014, p. 753-754.
21.Het proces-verbaal van verhoor [getuige] d.d. 13 maart 2015, p. 778 en 779.
22.Het proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 5] d.d. 30 maart 2015, p. 1000-1003.
23.Het proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 6] d.d. 25 september 2014, p. 950-953.
24.Het proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 6] d.d. 17 juni 2015, p. 981.
25.Het proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 6] door de rechter-commissaris d.d. 26 oktober 2015.
26.Het proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 7] d.d. 12 april 2014, p. 554-557.
27.Het proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 7] door de rechter-commissaris d.d. 16 oktober 2015.
28.De verklaring van getuige [slachtoffer 7] , afgelegd ter terechtzitting d.d. 3 november 2015.
29.Het proces-verbaal van verhoor [getuige] d.d. 25 april 2015, p. 589.
30.Het proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 8] d.d. 19 september 2014, p. 1199-1201.
31.Een geschrift, te weten het rapport van [orthopedagoog] d.d. 17 maart 2014, p. 1215.
32.Het proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 9] d.d. 17 maart 2015, p. 1293-1296.