ECLI:NL:RBNHO:2015:1049
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - meervoudig
- A.C.M. Rutten
- R.A. Otter
- D. Gruijters
- Rechtspraak.nl
Opzettelijke invoer van cocaïne in Nederland via Schiphol met verbeurdverklaring van in beslag genomen geld
In deze strafzaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 10 februari 2015 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die op 19 november 2014 op de luchthaven Schiphol werd aangehouden. De verdachte, geboren in Cucuta (Colombia) en thans gedetineerd in het Detentiecentrum Schiphol, werd beschuldigd van het opzettelijk binnenbrengen van een hoeveelheid cocaïne in Nederland. Tijdens een douanecontrole werd in zijn koffer een zak chocoladebonbons aangetroffen, waarvan één bonbon geopend was en een witte substantie bevatte die op cocaïne leek. Na onderzoek door het Douanelaboratorium te Amsterdam werd bevestigd dat de substantie cocaïne was. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, door de chocolade niet te controleren, willens en wetens de aanmerkelijke kans had aanvaard dat deze cocaïne bevatte. De rechtbank achtte het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen.
De officier van justitie had een gevangenisstraf van dertig maanden geëist, en de rechtbank volgde deze eis. Bij de strafoplegging hield de rechtbank rekening met de ernst van het feit, de hoeveelheid cocaïne en de schadelijkheid voor de gezondheid. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan opzettelijke invoer van 2.940,3 gram cocaïne, wat een strafbaar feit oplevert volgens de Opiumwet. Daarnaast werd een bedrag van 500 euro, dat in beslag was genomen, verbeurd verklaard, omdat dit geld was gebruikt bij de uitvoering van het strafbare feit. De rechtbank verklaarde de verdachte strafbaar en legde de gevangenisstraf op, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis had doorgebracht.