Uitspraak
7 januari 2015 in de zaak tegen:
Rechtbank Noord-Holland
Op 21 januari 2015 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 28 september 2014 op de luchthaven Schiphol een geldbedrag van 79.160 euro voorhanden had. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk was in zijn vervolging. De verdachte heeft een bekennende verklaring afgelegd en de rechtbank heeft verschillende proces-verbaalstukken als bewijs in overweging genomen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan witwassen, waarbij hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat het geld afkomstig was uit een misdrijf. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het onderdeel dat hij van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, omdat het bewijs daarvoor onvoldoende was. De officier van justitie had een gevangenisstraf van vier maanden geëist, maar de rechtbank heeft een gevangenisstraf van drieënhalve maand opgelegd, rekening houdend met de omstandigheden waaronder het feit is begaan. Daarnaast is het onder verdachte in beslag genomen geldbedrag van € 78.630,- verbeurd verklaard. De rechtbank heeft de ernst van het feit en de impact op de legale economie benadrukt, en heeft de strafoplegging gematigd ten opzichte van de eis van de officier van justitie.