ECLI:NL:RBNHO:2015:1054

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
21 januari 2015
Publicatiedatum
16 februari 2015
Zaaknummer
15/820951-14
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Witwassen van een geldbedrag van 79.160 euro op Schiphol

Op 21 januari 2015 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 28 september 2014 op de luchthaven Schiphol een geldbedrag van 79.160 euro voorhanden had. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk was in zijn vervolging. De verdachte heeft een bekennende verklaring afgelegd en de rechtbank heeft verschillende proces-verbaalstukken als bewijs in overweging genomen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan witwassen, waarbij hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat het geld afkomstig was uit een misdrijf. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het onderdeel dat hij van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, omdat het bewijs daarvoor onvoldoende was. De officier van justitie had een gevangenisstraf van vier maanden geëist, maar de rechtbank heeft een gevangenisstraf van drieënhalve maand opgelegd, rekening houdend met de omstandigheden waaronder het feit is begaan. Daarnaast is het onder verdachte in beslag genomen geldbedrag van € 78.630,- verbeurd verklaard. De rechtbank heeft de ernst van het feit en de impact op de legale economie benadrukt, en heeft de strafoplegging gematigd ten opzichte van de eis van de officier van justitie.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Haarlemmermeer
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/820951-14 (P)
Uitspraakdatum: 21 januari 2015
Tegenspraak
Vonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
7 januari 2015 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te Ciudad Real (Spanje),
wonende te [woonplaats] (Spanje), [adres],
zonder vaste woon- of verblijfsplaats hier te lande.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. E. van Doorn en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. M.C. Jonge Vos, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 28 september 2014, te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, althans in Nederland, (een) voorwerp(en), te weten een geldbedrag van 79.160 euro, althans een hoeveelheid geld, heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of heeft omgezet, althans van een voorwerp, te weten voornoemd geldbedrag, gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist, dan wel redelijkerwijs moest vermoeden, dat bovenomschreven voorwerp, geheel of gedeeltelijk, onmiddellijk of middellijk, afkomstig was uit enig misdrijf
en/of van dat witwassen een gewoonte heeft gemaakt.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Bewijs
3.1. Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit, met uitzondering van het bestanddeel dat verdachte van witwassen een gewoonte heeft gemaakt.
3.2. Partiële vrijspraak
Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat verdachte moet worden vrijgesproken van het bestanddeel dat hij van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, nu het dossier en de behandeling ter terechtzitting onvoldoende aanknopingspunten bieden voor het bewijs daarvan.
3.3. Redengevende feiten en omstandigheden [1]
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen, te weten:
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting afgelegd;
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal d.d. 28 september 2014 (Amb-001), met uitzondering van de daarin opgenomen door verdachte afgelegde verklaring;
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen en overdracht d.d. 28 september 2014 (Amb-001A), met uitzondering van de daarin opgenomen door verdachte afgelegde verklaring;
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal inbeslagneming van voorwerpen d.d. 29 september 2014 (Amb-002), met het daarbij als bijlage gevoegde afschrift van het bewijs van ontvangst d.d. 28 september 2014 (Amb-002A).
3.4. Bewijsoverweging
Bij de bewezenverklaring is de rechtbank, anders dan de officier van justitie, uitgegaan van voorwaardelijk opzet bij verdachte, hetgeen door de verdediging ook niet is betwist. Verdachte heeft immers een groot geldbedrag voor een ander meegenomen onder verdachte omstandigheden, zoals hij die ter zitting heeft beschreven, terwijl hem een vergoeding in het vooruitzicht was gesteld indien hij dat geld zou meenemen. Door onder die omstandigheden zonder verder vragen te stellen het geldbedrag zonder meer mee te nemen, heeft verdachte bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat het geld van misdrijf afkomstig was. Het dossier en de behandeling ter terechtzitting bieden onvoldoende aanknopingspunten voor het bewijs dat verdachte de volle opzet op het witwassen heeft gehad en ook daadwerkelijk wist dat het geld van misdrijf afkomstig was. De voorwaardelijke opzet is echter voldoende voor de bewezenverklaring.
3.5. Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 28 september 2014 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, een voorwerp, te weten een geldbedrag van 79.160 euro, voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist dat bovenomschreven voorwerp geheel of gedeeltelijk, onmiddellijk of middellijk, afkomstig was uit enig misdrijf.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. Verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
4. Kwalificatie en strafbaarheid van het feit
Het bewezenverklaarde levert op:
witwassen.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.
5. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dus strafbaar.
6. Motivering van de sancties
6.1. Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier (4) maanden met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Voorts heeft de officier van justitie gevorderd dat het onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven geldbedrag van in totaal € 78.630,- zal worden verbeurdverklaard. De telefoons (twee blackberries) en de Garmin Etrex 30 dienen te worden bewaard ten behoeve van de rechthebbende.
6.2. Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sancties die aan verdachte moeten worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het navolgende in aanmerking genomen.
6.3. Hoofdstraf
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan witwassen door op de luchthaven van Schiphol te trachten een geldbedrag van in totaal € 79.160,- in zijn bagage en broekzak van Nederland naar Spanje te vervoeren, een handeling die is gericht op het veiligstellen van uit misdrijf afkomstige opbrengsten. Witwassen vormt een ernstige bedreiging van de legale economie en tast de integriteit van het financiële en economische verkeer aan. Geld dat wordt verdiend door het plegen van strafbare feiten maakt onderdeel uit van het zwartgeldcircuit en heeft een ontwrichtende werking op de samenleving.
Op grond van de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, komt naar het oordeel van de rechtbank slechts een gevangenisstraf als straf in aanmerking.
In het gegeven dat de rechtbank uitgegaan is van een bewezenverklaring van voorwaardelijk opzet, ziet zij aanleiding de strafoplegging enigszins te matigen ten opzichte van de eis van de officier van justitie. Gelet op de door verdachte beschreven omstandigheden waaronder hij het geld heeft meegenomen, schuurt de voorwaardelijke opzet van verdachte echter dicht aan tegen het ‘volle’ opzet. De rechtbank weegt daarbij in het nadeel van verdachte mee dat hij niet alleen het geldbedrag meenam, maar ook een GPS-tracker, twee Blackberries, drie Samsung telefoons, een satelliettelefoon en een marifoon. Naar het oordeel van de rechtbank kan verdachte, door naast het geldbedrag ook deze goederen voor dezelfde persoon mee te nemen, een zwaarder verwijt worden gemaakt dan een doorsnee geldkoerier. Hoewel het niet kan worden uitgesloten, biedt het dossier echter onvoldoende aanknopingspunten dat verdachte zelf ook deel uitmaakte van de criminele organisatie waarvoor hij het geld en de goederen meenam.
Gelet op het vorenstaande legt de rechtbank dan ook een zwaardere straf op dan doorgaans aan een doorsnee geldkoerier zal worden opgelegd, maar gaat de rechtbank niet volledig mee met de verzwaring van de straf zoals die door de officier van justitie is voorgesteld.
6.4. Bijkomende straf; verbeurdverklaring
De rechtbank is van oordeel dat het onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven geldbedrag van in totaal € 78.630,- dient te worden verbeurdverklaard. Uit het onderzoek op de terechtzitting is gebleken dat het bewezen verklaarde feit met betrekking tot dat geldbedrag is begaan.
7. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
artikelen 33, 33a en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.
8. Beslissing
De rechtbank:
verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 3.5. weergegeven;
verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
bepaalt dat het bewezen verklaarde feit het hierboven onder 4. vermelde strafbare feit oplevert;
verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
veroordeelt verdachte wegens dit feit tot een gevangenisstraf voor de duur van DRIEËNHALVE (3,5) MAAND;
bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de thans opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
verklaart verbeurd:
- 884 biljetten van € 20 (AMB-002a.01);
- 909 biljetten van € 50 (AMB-002a.02);
- 113 biljetten van € 100 (AMB-002a.03);
- 21 biljetten van € 200 (AMB-002a.04);
gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van:
1. mobiele telefoon merk Blackberry Curve + oplader (359410051150462)(AMB-002a.07);
1. mobiele telefoon merk Blackberry Bold + oplader (354091052387744)(AMB-002a.08);
1. Garmin Etrex 30 (AMB-002a.11).
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.A.M. Jansen, voorzitter,
mr. S.C.A. van Kuijeren en mr. T. Fuchs, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. A. Zeeman,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 21 januari 2015.
Mr. Fuchs is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.De door de rechtbank als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.