ECLI:NL:RBNHO:2015:10543
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijk verklaring van opposant in verzet tegen verstekvonnis
In deze zaak heeft de kantonrechter te Haarlem op 10 september 2015 uitspraak gedaan in een verzetprocedure. De opposant, vertegenwoordigd door mr. J. Veninga, heeft verzet aangetekend tegen een verstekvonnis van 31 oktober 2007, waarbij hij was veroordeeld tot betaling van € 5.000,00 aan de geopposeerde, die werd vertegenwoordigd door het kantoor Van der Vleuten & Van Hooff. De opposant stelde dat hij niet op de hoogte was van het verstekvonnis, omdat de betekening niet op de juiste wijze had plaatsgevonden. De geopposeerde voerde aan dat de verzettermijn al was verstreken, omdat er verschillende executiemaatregelen waren genomen en de opposant op de hoogte was van de inhoud van het vonnis.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de betekening van het verstekvonnis niet op de juiste wijze had plaatsgevonden, aangezien de stukken in een gesloten envelop waren achtergelaten. Dit betekende dat de verzettermijn niet was gaan lopen op de datum van betekening. Echter, de rechter oordeelde dat de curator van de opposant, die was benoemd na het faillissement van de opposant, wel op de hoogte was van het vonnis en de executiemaatregelen. Hierdoor kon de kennis van de curator aan de opposant worden toegerekend, wat leidde tot de conclusie dat de verzetstermijn ruimschoots was verstreken.
De kantonrechter verklaarde de opposant niet-ontvankelijk in zijn vordering en veroordeelde hem tot betaling van de proceskosten aan de geopposeerde. De uitspraak benadrukt het belang van correcte betekening en de gevolgen van faillissement voor de kennisgeving van vonnissen.