Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
[verzoeker] , te [woonplaats] , verzoeker
Procesverloop
Overwegingen
13. Psychiatrische diagnose en samenvattende beschouwing
‘op zichzelf reeds’gebaseerd op het gegeven dat eiser twee keer is aangehouden met een te hoog alcoholpromillage, waarvan de tweede keer na het volgen van een EMA. Voorts heeft Kemperman daarbij vermeld dat eiser is aangehouden buiten een routinefuik hetgeen de kans dat sprake is van alcoholmisbruik groter maakt. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter kan deze stelling zonder nadere toelichting, die ontbreekt, niet bijdragen aan de conclusie dat in het geval van eiser sprake is van de psychiatrische diagnose misbruik van alcohol in ruime zin. Ook de atypische hoge bloeddruk, voor zover deze al heeft bijgedragen aan de diagnose, is onvoldoende toegelicht. Aldus resteert de diagnose van Kemperman die slechts gestoeld is op de recidive. Volgens de hiervoor vermelde jusrisprudentie van de Afdeling is de recidive echter, ook na het volgen van een EMA, onvoldoende om die diagnose te kunnen dragen.
De voorzieningenrechter is dienaangaande echter van oordeel dat dit niet in voldoende mate blijkt uit het verslag. In de samenvatting van de anamnese (1 t/m 5) is opgenomen dat er aanwijzingen zijn voor alcoholmisbruik op grond van de aanhoudingen. In de samenvatting van het lichamelijk en neurologisch onderzoek (6 en 7) is eveneens opgenomen dat er een aanwijzing is voor alcoholmisbruik. De vermelding van de verhoogde bloeddruk als mogelijke aanwijzing voor alcoholmisbruik wordt vermeld in punt 9.1 van het verslag, doch is nadien als atypisch gekwalificeerd, zodat onduidelijk blijft hoe de atypische verhoogde bloeddruk is meegewogen.
moeilijkis voor een psychiater om onjuiste zelfrapportage op te nemen en dat alleen onderrapportage kan worden vastgesteld als sprake is van alcoholtolerantie en onderrapportage opzettelijk gebeurd, kan de voorzieningenrechter niet volgen. Ook de door verweerder genoemde omstandigheden als de leeftijd van eiser of het (gestelde) hogere alcoholpromillage ten opzichte van het opgegeven alcoholgebruik heeft Kemperman niet kenbaar in zijn beoordeling betrokken. De stellingen van verweerder dat het hier voorts zou gaan om “
beeldvorming, welke niet op schrift gesteld kan worden”, dat een psychiater niet als een jurist motiveert en dat een uitgebreide onderbouwing van een diagnose geen werkbare gang van zaken voor een psychiater is, kan de voorzieningenrechter evenmin volgen. Een rapport is immers pas concludent indien de daarin vermelde feiten en omstandigheden op afdoende wijze tot de gestelde conclusie leiden. Het rapport dient daarbij op inzichtelijke wijze te onderbouwen welke feiten en omstandigheden, in welke mate, bijdragen aan die conclusie. Zonder voldoende inzicht in de wijze waarop de conclusie onderbouwd is, is het voor een belanghebbende bij een dergelijk deskundigenrapport niet (goed) mogelijk een en ander te betwisten of de juistheid van de onderbouwing gemotiveerd te weerspreken.