ECLI:NL:RBNHO:2015:11475

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
17 december 2015
Publicatiedatum
23 december 2015
Zaaknummer
4622657 / OA VERZ 15-216
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst wegens verstoorde arbeidsverhouding

In deze zaak heeft de besloten vennootschap Teamwork Dental B.V. (hierna: Dental) een verzoek ingediend tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met de werknemer, die sinds 18 mei 2015 in dienst was als medewerker tandtechniek. De werknemer had zich op 8 oktober 2015 ziekgemeld. Tijdens de zitting op 17 december 2015 erkende de werknemer dat de arbeidsverhouding verstoord was en dat herplaatsing niet meer mogelijk was. Beide partijen waren het erover eens dat de verstoring van de arbeidsverhouding niet aan de werknemer te wijten was.

De kantonrechter oordeelde dat er sprake was van een opzegverbod vanwege de ziekte van de werknemer, maar dat dit opzegverbod niet in de weg stond aan de ontbinding van de arbeidsovereenkomst, aangezien het verzoek tot ontbinding niet verband hield met de ziekte. De kantonrechter concludeerde dat er een redelijke grond voor ontbinding was, zoals bedoeld in artikel 7:671b lid 1, onderdeel a, van het Burgerlijk Wetboek (BW), en dat herplaatsing niet meer mogelijk was. De arbeidsovereenkomst werd ontbonden met ingang van 1 januari 2016.

Tevens werd Dental veroordeeld tot betaling van een beëindigingsvergoeding van € 9.292,00 aan de werknemer. Beide partijen deden afstand van het recht om hoger beroep in te stellen en de kantonrechter besloot dat iedere partij zijn eigen proceskosten zou dragen. De beschikking werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 4622657 / OA VERZ 15-216 (SJ)
Uitspraakdatum: 17 december 2015
Beschikking in de zaak van:
de besloten vennootschap Teamwork Dental B.V.
gevestigd en kantoorhoudende te Oostwoud
verzoekende partij
verder te noemen: Dental
gemachtigde: mr. J.H.F. Overkleeft
tegen
[naam],
wonende te [woonplaats]
verwerende partij
verder te noemen: [de werknemer]
gemachtigde: mr. P. Stibbe.

1.Het procesverloop

1.1.
Dental heeft een verzoek gedaan om de arbeidsovereenkomst tussen partijen tegen de vroegst mogelijke datum te ontbinden. [de werknemer] heeft een verweerschrift ingediend.
1.2.
Op 17 december 2015 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Voorafgaand aan de zitting heeft de gemachtigde van Dental bij faxbericht van 15 december 2015 nog stukken toegezonden.

2.De feiten

2.1.
[de werknemer] is met ingang van 18 mei 2015 voor bepaalde tijd in dienst getreden bij Dental in de functie van medewerker tandtechniek voor 38 uur per week tegen een loon van € 2.840,00 exclusief 8% vakantietoeslag.
2.2.
Op 8 oktober 2015 heeft [de werknemer] zich ziekgemeld.

3.De beoordeling

3.1.
Dental verzoekt, na wijziging van haar verzoek ter zitting, de arbeidsovereenkomst met [de werknemer] te ontbinden op grond van artikel 7:671b lid 1, onderdeel a, van het Burgerlijk Wetboek (BW). Aan dit verzoek legt Dental ten grondslag dat sprake is van – kort gezegd – een verstoorde arbeidsverhouding en dat herplaatsing van [de werknemer] niet meer mogelijk is.
3.2.
[de werknemer] heeft ter zitting erkend dat inmiddels sprake is van een zodanig verstoorde arbeidsverhouding dat van Dental in redelijkheid niet meer kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Ook [de werknemer] ziet geen mogelijkheden meer voor herplaatsing. Partijen zijn het erover eens dat de verstoorde arbeidsverhouding niet aan [de werknemer] is te wijten.
3.3.
De kantonrechter stelt vast dat sprake is van een opzegverbod, omdat [de werknemer] ongeschikt is tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte. Dit opzegverbod staat gezien artikel 7:671b lid 6 van het BW echter niet in de weg aan ontbinding, omdat het verzoek geen verband houdt met de ziekte van [de werknemer] . Het verzoek is immers gebaseerd op 7:671b lid 1, onderdeel a, van het BW en dat staat los van de ongeschiktheid wegens ziekte.
3.4.
Nu [de werknemer] heeft erkend dat de arbeidsverhouding verstoord is, en partijen het erover eens zijn dat die verstoring onherstelbaar is en herplaatsing van [de werknemer] niet meer mogelijk moet worden geacht, zal de kantonrechter de arbeidsovereenkomst ontbinden. Gelet op de standpunten van partijen is immers sprake van een redelijke grond voor ontbinding als bedoeld in artikel 7:671b lid 1, onderdeel a, BW, in verbinding met artikel 7:669 lid 3, onderdeel g, BW, en is er geen mogelijkheid tot herplaatsing van [de werknemer] .
3.5.
Partijen zijn het erover eens dat de arbeidsovereenkomst dient te worden ontbonden met ingang van 1 januari 2016.
3.6.
Partijen zijn het er ook over eens dat de [de werknemer] aanspraak heeft op een beëindigingsvergoeding van in totaal € 9292,00 (€ 3.069,00 + € 3.223,00 + € 3.000,00). Dental zal daarom worden veroordeeld tot betaling van die vergoeding.
3.7.
Dental heeft ter zitting te kennen gegeven dat geen gebruik zal worden gemaakt van de bevoegdheid om haar verzoek in te trekken. Dental hoeft daarom ook geen gelegenheid te krijgen voor intrekking.
3.8.
Verder hebben partijen ter zitting verklaard afstand te doen van het recht om hoger beroep tegen deze beschikking in te stellen.
3.9.
Gezien de uitkomst van de zaak is de kantonrechter van oordeel dat het redelijk is dat partijen ieder hun eigen proceskosten dragen.

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 januari 2016;
4.2.
veroordeelt Dental om aan [de werknemer] een beëindigingsvergoeding te betalen van in totaal € 9.292,00;
4.3.
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
4.4.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gewezen door mr. S.W.S. Kiliç, kantonrechter en op 17 december 2015 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter