ECLI:NL:RBNHO:2015:11540

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
1 december 2015
Publicatiedatum
28 december 2015
Zaaknummer
C/15/234945/HA RK 15/191
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot wraking van de rechter in een familiezakenprocedure

Op 1 december 2015 heeft de Rechtbank Noord-Holland, afdeling privaatrecht, sectie Familie & Jeugd, te Alkmaar, een verzoek tot wraking van de rechter afgewezen. Het verzoek was ingediend door een verzoeker die zich niet serieus genomen voelde tijdens een zitting op 12 november 2015, waar hij slechts een kwartier de tijd kreeg om zijn standpunt toe te lichten over een verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming om zijn zoon onder toezicht te stellen. De rechter, mr. Y.M.I. Greuter-Vreeburg, heeft schriftelijk gereageerd op het wrakingsverzoek en was aanwezig tijdens de zitting van de wrakingskamer.

De wrakingskamer heeft vastgesteld dat de rechter niet onpartijdig was en dat de tijdsdruk die de rechter oplegde geen grond vormde voor de vrees van de verzoeker dat de rechter vooringenomen was. De rechter had de procesorde willen bewaken en de voortgang van de zaak willen bevorderen. De verzoeker heeft nagelaten zijn wrakingsverzoek nader te onderbouwen en de feiten en omstandigheden die hij aanvoerde, gaven geen aanleiding om te twijfelen aan de onpartijdigheid van de rechter.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen zwaarwegende aanwijzingen waren voor vooringenomenheid en heeft het verzoek tot wraking afgewezen. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Wrakingskamer
zaaknummer / rekestnummer: C/15/234945/HA RK 15/191
Beslissing van 1 december 2015
Op het verzoek tot wraking ingediend door:
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker,
niet verschenen.
Het verzoek is gericht tegen:
mr. Y.M.I. Greuter-Vreeburg
hierna te noemen: de rechter.

1.Procesverloop

1.1
Verzoeker heeft op 12 november 2015 ter zitting de wraking verzocht van de rechter in de bij deze rechtbank, afdeling privaatrecht, sectie Familie & Jeugd, locatie Alkmaar aanhangige zaak met als zaaknummer C/15/225731/JU RK 15/758, hierna te noemen: de hoofdzaak.
1.2
De rechter heeft niet in de wraking berust en schriftelijk op het verzoek gereageerd.
1.3
Het verzoek is vervolgens behandeld ter openbare zitting van de wrakingskamer van 1 december 2015. Verzoeker, de rechter en de Raad voor de Kinderbescherming zijn in de gelegenheid gesteld te worden gehoord. Verzoeker is niet verschenen. De rechter is verschenen. De Raad voor de Kinderbescherming heeft van de geboden gelegenheid zonder bericht geen gebruik gemaakt.

2.Het standpunt van verzoeker

2.1
Verzoeker heeft ter onderbouwing van het verzoek – samengevat –aangevoerd dat hij zich niet serieus genomen voelde omdat hem slechts een kwartier de tijd gegund werd om uit te leggen waarom hij het niet eens is met het verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming om zijn zoon, de minderjarige [minderjarige] , onder toezicht te stellen.

3.Het standpunt van de rechter

3.1
De rechter heeft meegedeeld dat zij met de opmerking dat aan verweerder een kwartier de tijd werd gegund om te reageren op het verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming slechts de procesorde heeft willen bewaken en heeft willen bevorderen dat de behandeling van de zaak kon plaatsvinden binnen de daarvoor toegemeten tijd.

4.De beoordeling

4.1
Een rechter kan worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Uitgangspunt daarbij is dat de rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die een zwaarwegende aanwijzing vormen dat een rechter jegens een partij een vooringenomenheid koestert. Daarnaast kan de vrees voor partijdigheid objectief gerechtvaardigd zijn indien sprake is van feiten of omstandigheden die, geheel afgezien van de persoonlijke instelling van de rechter in de hoofdzaak, grond geven om te vrezen dat een rechter niet onpartijdig is, waarbij ook de (te vermijden) schijn van partijdigheid van belang is. Die feiten of omstandigheden moeten zwaarwegende redenen opleveren voor objectiveerbare twijfel aan de onpartijdigheid.
4.2
Uit het proces-verbaal van de zitting blijkt dat de rechter op enig moment tegen verzoeker heeft gezegd “U bent het niet eens met het verzoek van de Raad. Ik geef u een kwartier de tijd om dat toe te lichten, dan kijken we hoever we komen.” In reactie daarop heeft verzoeker verklaard “Dan wil ik de rechtbank wraken. Ik voel me niet prettig bij dit kwartiertje.” De rechter heeft vervolgens benadrukt “Ik heb gezegd dan kijken we hoever we komen.” Verzoeker heeft toen aangevoerd “Als ik niet de gelegenheid krijg.” De rechter heeft verklaard “Dan beëindig ik de zitting. Wat is de reden van de wraking? Is dat omdat u een kwartier de tijd krijgt?” Verzoeker heeft toen verklaard “Ik voel me niet serieus genomen.”
4.3
Verzoeker heeft nagelaten zijn wrakingsverzoek nader te onderbouwen. Voor de behandeling van de hoofdzaak was circa drie kwartier ingepland in het zittingsrooster. Het is aan de rechter om tijdens de zitting de voortgang van de zaak binnen die tijd te bewaken. Dat kan onder meer gebeuren door partijen op te dragen hun betoog binnen een bepaalde tijd af te ronden. In dat kader is aan verzoeker in eerste instantie circa een kwartier de tijd gegeven om zijn verweer duidelijk te maken. Daarna zou mogelijk nog bekeken worden of er eventueel meer tijd nodig was. Verzoeker heeft van de hem geboden gelegenheid geen gebruik willen maken.
4.4
Deze feiten en omstandigheden leveren geen grond op voor het oordeel dat sprake is van vooringenomenheid of objectieve vrees voor onpartijdigheid en vormen derhalve geen grond voor wraking. Op geen enkele wijze blijkt dat sprake is van een ordebeslissing die zozeer onbegrijpelijk is, dat deze een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor het oordeel dat de vrees dat de rechter jegens verzoeker een vooringenomenheid koestert, objectief gerechtvaardigd is. De rechtbank zal het verzoek daarom afwijzen.

5.Beslissing

De rechtbank
5.1
wijst het verzoek tot wraking van de rechter afbeveelt de griffier onverwijld aan verzoeker, de rechter en de betrokkenen in de hoofdzaak een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van deze beslissing toe te zenden,
5.2
beveelt dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het verzoek en beveelt dat die zaak daartoe in handen wordt gesteld van de voorzitter van het team Familie & Jeugd, locatie Alkmaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. L.J. Saarloos, voorzitter, mr. J.L. Roubos en
mr. M.A.J. Berkers, leden van de wrakingskamer, in tegenwoordigheid van
C. Vis-van Zanden, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 1 december 2015.
griffier voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.