Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[gedaagde 1] ,
1.De procedure
- het tussenvonnis van 22 januari 2014
- het proces-verbaal van de comparitie gehouden op 20 mei 2014 en voortgezet op 11 juni 2014 en de daarin vermelde stukken
- de brief met bijlagen van [eiser] van 19 september 2014, ingediend ter rolle van 1 oktober 2014
- de akte houdende wijziging van eis met bijlage van [eiser] van 29 oktober 2014
- de antwoordakte met bijlagen van [gedaagden] van 26 november 2014
- de akte uitlating producties van [eiser] van 24 december 2014.
2.De feiten
hebben besloten per 1 januari 2013 de onderneming te splitsen in een veehouderij en een vergisterij;
de veehouderij zal voortzetten
de vergisterij zal voortzetten
wenselijk is voorgekomen de waarde van het bedrijf vast te stellen;
”
1. Partijen drijven vooralsnog in maatschapsvorm samen een veehouderij annex vergisterij. Zij zijn thans doende om tot een splitsing te komen.
Beide partijen behouden zich alle rechten en weren voor om op een later tijdstip te discussiëren over de vraag of de betreffende betalingen moeten worden toegerekend aan de veehouderij, de vergisterij, dan wel een van hen of beiden van hen in privé.[…]
Op het moment dat helderheid is over de splitsing kan de balans hiervan worden opgemaakt. Alsdan kan geprobeerd worden tot een oplossing te komen, dan wel in rechte om een beslissing te vragen.
”
In het najaar 2012 heeft [accountantskantoor] een concept uittredingsrapport gemaakt met fictieve bedragen, de intentie was dat er per 1-1-2013 de onderneming zou worden gesplitst in 2 ondernemingen.
3.Het geschil
in conventie
4.De beoordeling in conventie en in reconventie
1 januari 2013 daarom als peildatum voor de waardering van de daarin beschreven activa hebben te gelden. De Overeenkomst bindende taxatie bevat echter geen aanwijzingen dat partijen hebben beoogd deze peildatum ook te gebruiken voor de activa van de ontbonden maatschap die niet in het taxatierapport worden beschreven. Voor zover dergelijke activa tot de ontbonden gemeenschap behoren, zal bij het bepalen van de waarde worden uitgegaan van de datum van verdeling.
allecomplexonderdelen conform het taxatierapport. Voor de volledigheid verzoekt de rechtbank partijen zich daarbij tevens uit te laten over de vraag of de windmolen in de verdeling moet worden betrokken. Voorts dienen partijen zich uit te laten over de verdeling van tot de ontbonden maatschap behorende activa die niet in het taxatierapport worden beschreven.. Ten slotte dienen partijen zich uit te laten over de omvang van eventueel te ontvangen of te betalen overbedelingsvorderingen. Met het oog op de inzichtelijkheid dienen verrekeningen in verband met eventuele onttrekkingen hierbij buiten beschouwing te blijven. Of er van zodanige onttrekkingen sprake is zal hierna in r.o. 4.22 en verder aan de orde komen.
nietten behoeve van de maatschap is verworven. De rechtbank leidt hieruit af, dat deze dan ook niet tot het maatschapsvermogen is gaan behoren.
5.De beslissing
1 juli 2015voor het nemen van een akte door [gedaagden] over hetgeen is vermeld onder 4.19-4.21, waarna de wederpartij op de rol van vier weken daarna een antwoordakte kan nemen,