Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
verweerster in reconventie
eiser in reconventie
1.Het procesverloop
2.De feiten
11.6. Verhuurder is niet aansprakelijk voor schade toegebracht aan de persoon of goederen van huurder en huurder heeft geen recht op huurprijsvermindering, geen recht op verrekening of opschorting van enige betalingsverplichting en geen recht op ontbinding van de huurovereenkomst in geval van vermindering van huurgenot ten gevolge van gebreken, waaronder die ten gevolge van zichtbare en onzichtbare gebreken aan het gehuurde of het gebouw of complex waarvan het gehuurde deel uitmaakt, (....) brand (...).(...)11.9. Het gestelde 11.6 en 11.8 ten aanzien van de bedrijfsschade geldt niet bij schade als gevolg van grove schuld of ernstige nalatigheid van verhuurder ten aanzien van de staat van het gehuurde of van het gebouw of complex waarvan het gehuurde deel uitmaakt. Evenmin geldt het gestelde in 11.6 en 11.8 ten aanzien van de bedrijfsschade indien de schade het gevolg is van een gebrek aan het gehuurde dat verhuurder bij het aangaan van de huurovereenkomst kende of had behoren te kennen, tenzij het gaat om gebreken waarvan huurder op de hoogte was of had kunnen zijn door zijn onderzoek als omschreven in 4, welk gebrek alsdan tussen partijen niet als een gebrek kan worden beschouwd.(...)17.1 In alle gevallen waarin verhuurder een sommatie, een ingebrekestelling of een exploot aan huurder doet uitbrengen, of in geval van procedures tegen huurder om deze tot nakoming van de huurovereenkomst of tot ontruiming te dwingen, is huurder verplicht alle daarvoor gemaakte kosten, zowel in als buiten rechte - met uitzondering van de ingevolge een definitieve rechterlijke beslissing door verhuurder te betalen proceskosten - aan verhuurder te voldoen. (...)18.1 De betaling van de huurprijs en van al hetgeen verder krachtens deze huurovereenkomst is verschuldigd, zal uiterlijk op de vervaldata in wettig Nederlands betaalmiddel - zonder opschorting, korting, aftrek of verrekening met een vordering welke huurder op verhuurder heeft of meent te hebben - geschieden door storting dan wel overschrijving op een door verhuurder op te geven rekening. Dit laat onverlet de bevoegdheid van huurder om gebreken zelf te verhelpen en de redelijke kosten daarvan in mindering te brengen op de huur indien verhuurder met het verhelpen daarvan in verzuim is. (...)18.2 Telkens indien een uit hoofde van de huurovereenkomst door huurder verschuldigd bedrag niet prompt op de vervaldag is voldaan, verbeurt huurder aan verhuurder van rechtswege per kalendermaand vanaf de vervaldag van dat bedrag een direct opeisbare boete van 2% van het verschuldigde per kalendermaand, waarbij elke ingetreden maand als een volle maand geldt, met een minimum van € 300,00 per maand.
(...)Zoals eerder vermeld, is een ernstige beroeting ontstaan in alle ruimten, welke in het pand aanwezig zijn. Dit heeft tot gevolg gehad, dat de in deze ruimte aanwezige inventaris en (handels)goederen eveneens ernstig vervuild zijn geraakt. Deze vervuiling is dermate ernstig, dat van reiniging met betrekking tot de onder meer goederenvoorraad geen sprake kan zijn. (...) Buiten deze handelsgoederen is tevens schade ontstaan aan de aanwezige magazijnstellingen. De in de kantoorruimten en andere algemene ruimten aanwezige kantoorinventaris en andere inventaris kan worden gereinigd. (...)De schade in verband met het verloren gaan van (handels)goederen en inventaris alsmede het reinigen van inventaris, is in dit rapport begroot op € 132.892,39.
(...)Er is sprake van één bedrijfspand (brandcompartiment) dat is opgedeeld in 2 sub-brandcompartimenten. Daartoe is tussen de compartimenten een brandscheiding geplaatst in de vorm van een muur bestaande uit gasbetonplaten met een brandwerendheid van minimaal 20 minuten (zo blijkt uit de bouwvergunning). In die muur is een doorgang die kan worden afgesloten met een brandwerende schuifdeur.(...)Uit een aangetroffen keuringssticker op de branddeur (zijde garagebedrijf) blijkt, dat de deur innovember 2006voor het laatst werd gekeurd/onderhouden. Dit terwijl dergelijke deuren wettelijk gezien jaarlijks gecontroleerd moeten worden.Rapporteur constateerde dat de gesloten branddeur de doorgang qua oppervlak wel afsluit, maar dat er sprake is van zeer grote spleten tussen de deur en de wand. Aan sluitzijde valt de deur in een stalen aanslagprofiel, waardoor op die plek sprake is van een rook- en vlamdichte afsluiting. Aan de andere zijde en de bovenzijde van de deur is zo'n aanslagprofiel niet aanwezig. Door het ontbreken van de profielen is er bij gesloten deur sprake van een spleet van 3 cm tussen deur en muur. Dit voor de gehele hoogte van de deur. Ook aan vloer- en bovenzijde is een spleet van 3 cm tussen deur en vloer/wand. (....)Tijdens de brand speelden de aangetroffen spleten rondom de deur in ieder geval wel een belangrijke rol bij het verspreiden van rook en roet. Was de deur op correcte wijze afgesloten geweest, dan hadden rook en roet zich niet of nauwelijks tot in uw ruimte kunnen verspreiden. Nu vormde de deur nauwelijks een barrière en konden rook en roet vrijelijk via de spleten uw ruimte in trekken, met alle gevolgen van dien. (...)Gelet op de aangetroffen spleten rondom de branddeur moet worden geconcludeerd dat de deur niet conform de eisen zoals gesteld in de artikelen 2.113 en 2.143 van het bouwbesluit is uitgevoerd. Vuur, rook en roet kunnen immers ongehinderd zich van het ene naar het andere compartiment verspreiden via de aanwezige spleten rondom de branddeur. (...)Rapporteur constateerde dat de bij de brand in het garagebedrijf vrijkomende rook en roet zich vrij tot in uw bedrijfsruimte konden verspreiden via de grote spleten tussen de brandmuur en de daarin opgenomen branddeur tussen de 2 compartimenten. Daardoor ontstond ook de grootste rook- en roetschade in uw bedrijfsruimte. (...)Een deel van de rook- en roetvervuiling ontstond omdat de brandmuur niet tot door het dak was doorgetrokken. Via naden en kieren rondom de dakbalken e.d. konden rook en roet zich beperkt naar binnen persen.(...)
(...) Verleden week vrijdag 8 mei 2015 beloofde je me uitdrukkelijk dat ik op maandag 11 mei 2015 de achterstallige huurpenningen van april op mijn rekening zou hebben, ik heb de hele dag gewacht maar mocht niets ontvangen (...)
(…) De schoonmakers komen wel degelijk opdagen, en hebben naar mijn mening tot nu toe een mooie prestatie geleverd. Ondanks het feit dat, de schoon te maken hal, niet leeg was voor aanvang werkzaamheden is deze inmiddels toch schoon. (…) Speciaal voor jou is er een afspraak , afgelopen dinsdag (di 7-8) gemaakt met [schoonmaker] , de schoonmaker, om de vervolgstappen te bespreken. Tijdens dit overleg konden zowel de schoonmakers als ik niets tegen je zeggen en moesten we pand verlaten. (…) Zoals deze middag besproken, gaan we verder met het schoonmaken zodra we, op schrift, het met elkaar eens zijn over de juiste wijze van het schoon maken. (…)”
“(…) De splitsing heeft tot gevolg gehad dat de brandeisen voor ieder pand afzonderlijk gelden. Volgens onze architect is de oppervlakte van de respectievelijke bedrijfsruimtes te klein geworden dat nog specifieke branddeuren noodzakelijk zijn. De gemeente heeft ons pand gecontroleerd op brandveiligheid en geconstateerd dat wij aan de geldende bouwkundige brandveiligheidseisen voldoen. Kortom, de schuifdeur heeft diens functie als branddeur verloren. (…) Dat er kieren en spleten rondom de sponningen van de branddeur waren was niet bevorderlijk, maar ook als de branddeur onbeschadigd was geweest, had zich rook- en roetschade in het belendende pand voorgedaan. Dat weet ik zeker, omdat onze bedrijfsruimte met een (brand)schuifdeur is verdeeld in een showroom en een werkplaats. Ten tijde van de brand was de schuifdeur dicht. Evengoed hebben wij rook- en roetschade in de showroom gehad. (…)Omdat [gedaagde] niets ondernam om zijn pand te laten reinigen, heeft de heer Arlman weer actie ondernomen. (…) Dit heeft geleid tot een plan van aanpak dat ook met [gedaagde] is besproken. Op 2 juli 2015 zou [schoonmaakbedrijf] met de werkzaamheden beginnen en dan zou [gedaagde] het bedrijfspand zodanig hebben ontruimd dat de schoonmaakwerkzaamheden vlot konden worden uitgevoerd. Helaas bleef de medewerking van [gedaagde] uit. Het pand bleek niet ontruimd, zodat de schoonmaakwerkzaamheden werden gefrustreerd.Op 7 augustus 2015 heb ik samen met [schoonmaker] een afspraak met [gedaagde] gemaakt om de uitvoering van het plan van aanpak nogmaals te bespreken. Wij werden gewoonweg uit het pand gestuurd. De schoonmaakwerkzaamheden werden noodgedwongen stopgezet.”
3.De vordering
4.Het verweer in conventie en de vordering en het verweer in reconventie
€ 100.000,00 als voorschot op de schade, alsmede tot betaling van een dwangsom van
€ 2.500,00 per dag dat de schoonmaak van het gehuurde niet is gerealiseerd conform de geldende voorschriften en tot betaling van de proceskosten inclusief de nakosten.
Voorts betwist Glennro dat [gedaagde] geen huurgenot heeft en wijst zij er op dat zij meteen na de brand al had aangeboden om het gehuurde te reinigen, dat [gedaagde] dat liever zelf wilde doen en uiteindelijk alsnog in opdracht van Glennro het gehuurde is schoongemaakt. Glennro betwist het bestaan en de hoogte van de gestelde schade.
5.De beoordeling in conventie
Zoals Glennro heeft betoogd, is in artikel 11.6 van de algemene voorwaarden bij de huurovereenkomst bepaald dat de huurder geen recht heeft op huurprijsvermindering in geval van gebreken of in geval van brand. Niet kan worden gezegd dat Glennro bij aanvang van de huur op de hoogte was of behoorde te zijn van de rook- en roetschade aan het gehuurde: deze had zich immers toen nog niet voorgedaan. [gedaagde] kan derhalve geen aanspraak maken op huurprijsvermindering.
In reconventie
Volgens [gedaagde] moet als gebrek in deze worden aangemerkt de niet goed sluitende branddeur die blijkens de sticker daarop voor het laatst in 2006 is gecontroleerd. Door de kieren bij de branddeur konden rook en roet zich vrijelijk in het gehuurde begeven. De juistheid van die stelling volgt uit het rapport van Verza.
6.De beslissing
6.3. veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die aan de kant van Glennro tot en met vandaag worden begroot op de volgende bedragen:
In reconventie