ECLI:NL:RBNHO:2015:12004

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
20 november 2015
Publicatiedatum
1 maart 2016
Zaaknummer
4535237 VV EXPL 15- 237
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van vaststellingsovereenkomst in arbeidsrechtelijke context en gevolgen voor loonbetaling

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 20 november 2015 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een werknemer, aangeduid als [eiseres], en haar werkgever, een besloten vennootschap, aangeduid als [gedaagde]. De werknemer had de vernietiging van een vaststellingsovereenkomst ingeroepen, die was gesloten naar aanleiding van haar verhuizing naar Duitsland. De werknemer stelde dat de overeenkomst was gesloten onder dwaling en misbruik van omstandigheden, omdat zij ten tijde van de ondertekening psychische klachten had en niet in staat was om haar wil vrijelijk te bepalen. De werkgever betwistte deze claims en stelde dat de overeenkomst rechtsgeldig was en dat de werknemer voldoende was voorgelicht over de gevolgen van de overeenkomst.

De kantonrechter oordeelde dat de vernietiging van de vaststellingsovereenkomst geen rechtsgeldige grond had en dat de arbeidsovereenkomst op 30 juni 2015 rechtsgeldig was beëindigd. De rechter concludeerde dat de werknemer geen recht had op doorbetaling van haar loon, omdat zij zich na de beëindiging van de arbeidsovereenkomst niet beschikbaar had gesteld voor werk. De rechter wees de vordering van de werknemer af en compenseerde de proceskosten, zodat iedere partij de eigen kosten droeg. Deze uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige totstandkoming van vaststellingsovereenkomsten en de noodzaak voor werknemers om zich goed te laten informeren over hun rechten en plichten bij beëindiging van een arbeidsovereenkomst.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 4535237 VV EXPL 15- 237
Uitspraakdatum: 20 november 2015
Vonnis in kort geding in de zaak van:
[eiseres]
wonende te [woonplaats]
eiseres
verder te noemen: [eiseres]
gemachtigde: mr. M.P. Spanjer
tegen
de besloten vennootschap [gedaagde],
gevestigd te Beverwijk
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: M.H. Godthelp

1.Het procesverloop

1.1.
[eiseres] heeft bij dagvaarding van 21 oktober 2015 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld.
1.2.
Op 6 november 2015 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Beide gemachtigden hebben pleitnotities voorgedragen. Voorafgaand aan de zitting heeft [gedaagde] producties toegezonden.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] exploiteert een onderneming die op bouw- en infrastructurele projecten en op industriële projecten werkzaamheden verricht op het gebied van kwaliteitsborging, procesmanagement, risicomanagement, veiligheidscoördinatie, kwaliteit, arbeidsomstandigheden en milieu.
2.2.
[eiseres] , geboren op [geboortedatum] 1971, is op 1 november 2012 aanvankelijk voor bepaalde tijd en per 1 mei 2014 voor onbepaalde tijd in dienst getreden van [gedaagde] in de functie van Hoger Veiligheidskundige tegen een salaris van laatstelijk € 2.050,- bruto per maand exclusief emolumenten.
2.3.
De overeengekomen arbeidsduur van [eiseres] bedroeg 24 uur per week, maar zij heeft gedurende meerdere maanden op eigen verzoek 32 uur per week gewerkt.
2.4.
[eiseres] is in februari 2014 gescheiden van de vader van haar twee kinderen van 9 en 12 jaar. Na de scheiding kwam de (financiële) zorg voor de kinderen volledig voor rekening van [eiseres] .
2.5.
Bij e-mail van 17 maart 2015 heeft [eiseres] zich ziek gemeld bij haar leidinggevende, [betrokkene 1] met de tekst:
"Ik ben ziek en kan er niet meer tegen. Een aantal maal probeer ik je aan te geven dat het teveel voor me is. Zo ook gisteren, en geloof me, dat doe ik echt pas als het me echt teveel is. Jouw reactie, het concluderen dat het niet in drie dagen kan en daarbovenop een project voor de converters aan te bieden, maakt me radeloos. Ik voel me ongehoord en uitgemolken en dat bovenop lichamelijk protest en de dagelijkse gezinsuitdagingen, is naar. Ik huil, verzoek mijn leven op de rit te krijgen, maar t schijnt maar niet te willen lukken. Sorry"
2.6.
In reactie daarop heeft [betrokkene 1] bij e-mail van 17 maart 2014 laten weten:
"Ik vindt dit heer vervelend voor je. Als ik je ook maar ergens mee kan helpen hoor ik dit graag. Ik heb jij signalen gisteren wel degelijk juist ontvangen en heb hierop ook direct actie ondernomen. Ik heb de planning in kaart gebracht en ook bij [betrokkene 2] aangegeven dat jij teveel onder handen heb. Ik heb gisteren ook een vacature opgesteld voor een nieuwe medewerker, zie bijlage (...) Bij het project van de convertors heeft [betrokkene 3] om jouw gevraagd, echter was het nog niet zeker dat jij dit ook daadwerkelijk ging doen. Daarbij gaan deze werkzaamheden (in uitvoer) pas aan het einde van dit jaar plaatsvinden. We hebben hier ook nog geen opdracht voor en ik heb ook aangegeven vorige week bij hem dat jij dit er met de huidige klussen niet bij kan hebben. Nogmaals ik vindt de situatie voor jou persoonlijk heel vervelend en hoor graag wat ik voor jou kan doen om dit te verbeteren."
2.7.
Daarop heeft [eiseres] geschreven:
"Sorry [voornaam betrokkene 1] , is niet persoonlijk. Ik werk graag voor en met je. Vraag nu even pauze en dan overleg over hoe dit op te lossen. (...)"
2.8.
[eiseres] is twee weken ziek geweest en toen weer aan het werk gegaan.
2.9.
Op 9 mei 2015 heeft [eiseres] een suïcide poging gedaan.
2.10.
Op 12 mei 2015 heeft zij zich weer ziek gemeld.
2.11.
Op 22 mei 2015 heeft de bedrijfsarts een probleemanalyse WIA opgesteld. Daarin staat:
"Er is sprake van arbeidsongeschiktheid als gevolg van medisch objectiveerbare ziekte met beperkingen in persoonlijk en sociaal functioneren. De klachten en beperkingen hangen nauw samen met gespannen arbeidsomstandigheden en een verhoogde werkdruk en er is sprake van een gedragsreactie-spanningsklachten. Betrokkene is beperkt in concentratie en heeft energetische beperkingen. Er is adequate behandeling gestart die nog enige maanden gaat duren. Ter verbetering van de arbeidssituatie adviseer ik dat werkgever en werknemer met elkaar in gesprek gaan. Betrokkene is nu nog herstellende en niet belastbaar en ik verwacht dat na 8 juni begonnen kan worden met de gesprekken. In de weken daarna kan dan een start gemaakt worden met opbouw van uren in eigen werk. Een volledig herstel zal zeker nog 2 maanden duren. Betrokkene is de komende maanden daarbij niet belastbaar voor overuren. Indien de gesprekken niet leiden tot een normalisering van de arbeidssituatie adviseer ik ondersteuning door middel van een onafhankelijke derde partij, mediation. Dit advies is met betrokkene besproken en dze kan zich hier in vinden. (...)"
2.12.
Aandacht Arbo (arbeidsdeskundige) heeft tijdens de arbeidsongeschiktheid van [eiseres] haar begeleiding op zich genomen. In een verslag van een gesprek van 18 juni 2015 waarbij [eiseres] , [betrokkene 2] (directeur van [gedaagde] ) en [betrokkene 4] (casemanager) is vermeld:
"Op 12 mei 2015 heeft [eiseres] zich ziek gemeld vanwege psychische beperkingen en belemmeringen. Deze dag heeft zij zich ook persoonlijk bij Aandacht Arbo ziek gemeld en met [betrokkene 4] een ondersteunend gesprek gevoerd. Er is sprake van een ernstige disbalans bij [eiseres] en zij is in haar privésfeer tijdelijk ondersteund en opgevangen. Op 22 mei heeft de bedrijfsarts een probleem analyse opgemaakt en stelde dat er tijdelijk geen benutbare mogelijkheden waren, na 8 juni gesprekken opstarten en in de weken daarna een start gemaakt kan worden in opbouw van uren in eigen werk. In de afgelopen periode is [eiseres] (werk gerelateerd) begeleid door [betrokkene 5] en [betrokkene 4] . Op 9 juni 2015 heeft [eiseres] een ondersteunend gesprek gevoerd met [betrokkene 4] ter voorbereiding van het gesprek met [betrokkene 2] op 11 juni 2015. Op 11 juni 2015 hebben [eiseres] en [betrokkene 2] onder leiding van [betrokkene 4] een luchtig verkennend gesprek gehad over de ruis die was opgetreden. Ook is gesproken over [eiseres] haar welzijn, voortgang, herstel en is deze afspraak gemaakt. Nadat 3gesprek heeft [betrokkene 4] alleen met [eiseres] een ondersteunend nagesprek gevoerd. (...)Nadat [betrokkene 4] de structuur van deze bespreking heeft geschetst geeft [eiseres] aan dat zij nog fors beperkt is in haar dagelijks functioneren. De voorgaande gesprekken met [betrokkene 2] en [betrokkene 4] hebben haar wel geholpen en zij is blij dat de ruis van de lijn af is. (...)Terugkeer in werk wordt doorgesproken en [eiseres] ziet daar ontzettend tegenop. Gesteld wordt dat [eiseres] een beschermende omgeving op kantoor nodig heeft om eerst zonder klantcontact en deadlines te kunnen wennen. (...)Afspraken/adviezen* Op 19 juni 2014, om 8.00 uur heeft [eiseres] een afspraak bij een specialistische behandelaar; (...)* Woensdag 1 juli 2015 start [eiseres] van 9.00 uur 2 uur met passend werk;* [betrokkene 2] zorgt dat er werk ligt waar [eiseres] uit kan kiezen, wat geen deadline heeft en waarbij geen klant contact nodig is.
2.13.
Op 19 juni 2015 is [eiseres] door haar huisarts doorverwezen naar eerstelijns GGZ in verband met een vermoeden van angststoornissen en specifieke fobieën, PTTS.
2.14.
Op 30 juni 2015 hebben [eiseres] en [gedaagde] een vaststellingsovereenkomst gesloten waarin onder meer staat:
(...)- In verband met verhuizing van werknemer naar Duitsland heeft geen van partijen er belang bij dat de arbeidsovereenkomst blijft voortduren. (...)- Werkgever en werknemer de beëindiging van deze arbeidsovereenkomst wensen na te streven met ingang van 30 juni 2015;- Werknemer is zich er van bewust dat zij door haar verhuizing naar Duitslang geen aanspraak kan maken op Nederlandse sociale zekerheid zoals bijvoorbeeld een WW uitkering of ziektewetuitkering.- Werknemer, na voldoende bedenktijd, en gelegenheid tot overleg te hebben gehad met haar gemachtigde, te kennen heeft gegeven zich tegen een dergelijk streven niet langer te zullen verzetten; (...)- Partijen daarom de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden met ingang 30 juni 2015 wensen te beëindigen.In de vaststellingsovereenkomst is vervolgens bepaald dat de arbeidsovereenkomst eindigt per 30 juni 2015, dat aan [eiseres] geen vergoeding wordt voldaan en dat [eiseres] zich per 30 juni 2015 weer volledig arbeidsgeschikt heeft gemeld en zich niet binnen 28 dagen arbeidsongeschikt zal melden. Voorts is bepaald dat partijen afzien van het recht de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden, op te zeggen of te vernietigen.
2.15.
In een e-mail van 1 juli 2015 aan haar psycholoog heeft [eiseres] aangegeven dat zij voor een time out van zes weken naar Duitsland gaat.
2.16.
[eiseres] is de volgende dag met haar kinderen naar Duitsland vertrokken en zij heeft daar circa zes weken in het restaurant van haar vriendin gewerkt.
2.17.
Bij e-mail van 4 augustus 2015 heeft [gedaagde] aan [eiseres] gevraagd hoe het met haar gaat. In reactie daarop heeft [eiseres] bij e-mail van 13 augustus 2015 geschreven:
"(...) Met [naam] en mij gaat t heel goed. We proberen het gebouw van het restaurant te kopen ipv te huren, om zo de maandlasten te drukken en financieel ons leven nog meer te veraangenamen. Als dat lukt, blijven we hier, lukt dat niet, komen we naar NL. Welke keuze het ook wordt, er zitten nog wel wat maanden werk in. Hoofdzaak is samen te zijn en aan een mooie toekomst te bouwen. Maandag kindjes weer naar school, dan zijn we weer eventjes in Nederland. (...)"
2.18.
Bij brief van 1 september 2015 heeft het UWV aan [eiseres] laten weten:
"U heeft een WW uitkering aangevraagd omdat uw dienstverband op 1 juli 2015 beëindigd is. Het dienstverband is beëindigd in verband met uw verhuizing naar Duitsland. U kunt per 1 juli 2015 geen WW-uitkering krijgen. U ben namelijk akkoord gegaan met de beëindiging van uw dienstverband. Als u dat niet had gedaan, had u waarschijnlijk bij uw werkgever in dienst kunnen blijven. Dat betekent dat u verwijtbaar werkloos bent.
2.19.
Op 3 september 2015 heeft [eiseres] aan [gedaagde] gemaild:
"De verhuizing naar Duitsland gaat niet door; het restaurant is gesloten. We zijn druk doende alles hier af te sluiten en leeg te ruimen. Helaas ben ik gisteren gebeld door het UWV Alkmaar dat mijn WW aanvraag (vaste lasten in NL lopen door) op basis van de vaststellingsovereenkomst wordt geweigerd. Dat verbaast mij zeer en doet mij vraagtekens zetten bij het juridische advies van [betrokkene 4] . Kunnen we hier nog een correctie op uitvoeren?"
2.20.
Daarop heeft [gedaagde] aan [eiseres] geschreven:
"(...) Verrassend dat je toch naar Nederland komt! Vervelend van het UWV, op welke gronden is je WW-aanvraag afgekeurd? (...)"Daarop heeft [eiseres] laten weten:
"Het is afgewezen op grond van het beëindigen van het contract op mijn verzoek wegens vermeende verhuizing naar Duitsland. (...)"
2.21.
Vervolgens heeft [gedaagde] aan [eiseres] geschreven:
(...) Naar aanleiding van jou plannen inzake de verhuizing naar Duitsland hebben we een gangbare en gebruikelijk vaststellingsovereenkomst opgesteld. Daarin is opgenomen dat voortzetten van jouw dienstverband bij ons niet zinvol was vanwege jouw vertrek naar Duitsland. Je zou ook geen beroep op de Nederlandse sociale zekerheid gaan doen, en dat is ook opgenomen. (...)"
2.22.
Bij brief van 29 september 2015 heeft de gemachtigde van [eiseres] aan [gedaagde] laten weten dat zij de vaststellingsovereenkomst vernietigde in verband met een wilsgebrek. Omdat [eiseres] ten tijde van het sluiten van de overeenkomst ziek was, was zij niet in staat haar wil te bepalen. Voorts is zij door [gedaagde] onjuist voorgelicht en heeft zij geen juridische hulp gehad. Onder die omstandigheden had [gedaagde] de vaststellingsovereenkomst niet mogen sluiten.
2.23.
Bij brief van 2 oktober 2015 heeft de gemachtigde van [gedaagde] weersproken dat sprake was van een wilsgebrek en aangegeven dat de vernietiging van de overeenkomst geen effect had.

3.De vordering

3.1.
[eiseres] vordert dat [gedaagde] wordt veroordeeld tot betaling van het gebruikelijke salaris van [eiseres] van € 2.100,- bruto per maand vanaf 1 juli 2015, de wettelijke verhoging daarover alsmede de wettelijke rente en tot betaling van de proceskosten. Tevens vordert [eiseres] veroordeling van [gedaagde] tot afgifte van salarisspecificaties op straffe van een dwangsom.
3.2.
[eiseres] legt aan de vordering ten grondslag dat zij nog immer in dienst is van [gedaagde] omdat de gesloten vaststellingsovereenkomst is vernietigd op grond van dwaling dan wel misbruik van omstandigheden. [gedaagde] heeft [eiseres] voorgehouden dat zij na het tekenen van de vaststellingsovereenkomst recht zou hebben op een WW-uitkering en haar niet correct geïnformeerd over de consequenties van de vaststellingsovereenkomst terwijl zij juridisch niet werd bijgestaan. Verder heeft [gedaagde] misbruik gemaakt van de psychische klachten die [eiseres] toen, als gevolg van de veel te hoge werkdruk, had en van haar onervarenheid. Nu [eiseres] kostwinner is en zij al sinds juli 2015 geen inkomsten meer heeft, heeft zij spoedeisend belang bij haar vorderingen.

4.Het verweer

4.1.
[gedaagde] betwist de vordering. Zij voert aan dat de vaststellingsovereenkomst niet rechtsgeldig is vernietigd. Ten eerste bevat de vaststellingsovereenkomst een uitsluitingsbeding op grond waarvan vernietiging niet mogelijk is. Voorts is van dwaling noch misbruik van omstandigheden sprake geweest. [eiseres] wilde niet re-integreren, maar verhuizen naar Duitsland en was daarin heel stellig. Zij is voldoende voorgelicht over de vaststellingsovereenkomst en zij is er op gewezen dat zij bij verhuizing naar Duitsland geen aanspraak op WW kon maken. Haar is aangeraden juridisch advies in te winnen en zij heeft daarvoor ook voldoende tijd gekregen. Het was [eiseres] zelf die haast had en snel naar Duitsland wilde. Van een tijdelijk verblijf daar was geen sprake. Dat bij [eiseres] sprake was van een abnormale geestestoestand, is toen en ook nu niet gebleken. De vordering moet dan ook worden afgewezen.

5.De beoordeling in conventie

5.1.
Naar haar aard is de vordering tot doorbetaling van loon spoedeisend, zodat [eiseres] daarin kan worden ontvangen.
5.2.
De gevorderde voorlopige voorzieningen zijn slechts toewijsbaar als aan de hand van de feiten en omstandigheden in dit geding de verwachting gewettigd is dat in een tussen partijen nog te voeren bodemprocedure soortgelijke vorderingen zullen worden toegewezen. De kantonrechter is voorshands van oordeel dat dit niet het geval is.
5.3.
Uitgangspunt in deze is de door beide partijen ondertekende vaststellingsovereenkomst waarbij de arbeidsovereenkomst tussen partijen met wederzijds goedvinden per 30 juni 2015 is beëindigd. Het is in deze aan [eiseres] die een beroep doet op wilsgebreken bij de totstandkoming van die overeenkomst, om het bestaan daarvan voldoende te onderbouwen en aannemelijk te maken. Aangezien in de vaststellingsovereenkomst ook is opgenomen dat partijen afzien van het recht om deze te ontbinden of vernietigen, kunnen aan die onderbouwing hoge eisen worden gesteld.
5.4.
Vast staat dat [eiseres] in het voorjaar van 2015 arbeidsongeschikt is geraakt, waarbij de door haar ervaren werkdruk een belangrijke rol heeft gespeeld. Dat [gedaagde] niet open stond voor de klachten van [eiseres] over de werkdruk en haar alleen maar zwaarder belastte, is door [eiseres] onvoldoende onderbouwd. Uit de reactie van [betrokkene 1] van 17 maart 2015 blijkt veeleer het tegendeel. Dat doet er overigens niet aan af dat de psychische klachten van [eiseres] zodanig ernstig waren dat zij op 9 mei 2015 een suïcide poging heeft gedaan. Vervolgens is, onder begeleiding van de door [gedaagde] ingeschakelde arbeidsdeskundige, gewerkt aan herstel van [eiseres] en zijn afspraken gemaakt over haar re-integratie. Het door de bedrijfsarts voorgestelde traject, waarbij na 8 juni 2015 gesprekken zouden plaatsvinden en vervolgens een start zou worden gemaakt met de opbouw van uren in het eigen werk, is gevolgd. Blijkens het verslag van 18 juni 2015 hebben de gevoerde gesprekken [eiseres] geholpen en was de "de ruis van de lijn af". Conform afspraak zou [eiseres] op 1 juli 2015 weer met enige uren werk gaan beginnen. Weliswaar zag [eiseres] daar tegenop, maar onvoldoende is gebleken dat zij op dat moment nog zodanige psychische problemen had dat zij daartoe niet in staat was. Zoals [gedaagde] terecht aanvoert, heeft [eiseres] geen medische onderbouwing van haar geestelijke toestand ten tijde van het sluiten van de vaststellingsovereenkomst overgelegd. [gedaagde] mocht er daarom, ondanks de eerdere ziekteperiode en de suïcide poging, ten tijde van het sluiten van de vaststellingsovereenkomst vanuit gaan dat [eiseres] voldoende hersteld was zodat zij wist wat zij deed.
5.5.
Partijen twisten vervolgens over de aanleiding tot het aangaan van die overeenkomst. [gedaagde] voert aan dat er voor haar geen aanleiding was voor het beëindigen van het dienstverband: zij was altijd tevreden geweest over het functioneren van [eiseres] , [gedaagde] was goed verzekerd voor de gevolgen van de arbeidsongeschiktheid van [eiseres] en er was voldoende geschikt werk om te re-integreren. [eiseres] wenste echter niet te re-integreren en was vastbesloten om met haar kinderen naar Duitsland te verhuizen en daar in het restaurant van haar vriendin te gaan werken en met haar een nieuwe toekomst op te bouwen. Om niet langer gebonden te zijn aan de re-integratieverplichtingen die voor beide partijen golden, is de vaststellingsovereenkomst gesloten.
5.6.
[eiseres] voert daarentegen aan dat zij alleen maar tijdelijk, gedurende de zomervakantie van de kinderen, naar Duitsland wilde om daarna te bepalen of zij daadwerkelijk zou verhuizen naar Duitsland. Toen zij die wens bij [gedaagde] uitte, bood deze haar tot haar verbazing de vaststellingsovereenkomst aan. Daarbij verzekerde [gedaagde] [eiseres] dat zij na terugkeer uit Duitsland een WW-uitkering zou kunnen aanvragen. [gedaagde] gaf aan goed voor [eiseres] te zullen zorgen.
5.7.
Dat [eiseres] in een situatie waarin de werkgever geen enkele grond heeft om de arbeidsovereenkomst te beëindigen en zij zelf slechts een time out van zes weken wilde, een vaststellingsovereenkomst tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst wegens een verhuizing naar Duitsland tekent, lijkt weinig aannemelijk. Maar zelfs als van de juistheid van het betoog van [eiseres] op dat punt moet worden uitgegaan, geldt dat van dwaling of misbruik van omstandigheden geen sprake is. Daartoe is het volgende redengevend.
5.8.
Vast staat dat de aanleiding tot het sluiten van de vaststellingsovereenkomst door [eiseres] is opgeworpen: zij wilde op 1 juli 2015 niet starten met haar re-integratie, maar (tijdelijk) naar Duitsland gaan. Het was vervolgens weliswaar [gedaagde] die voorstelde het dienstverband te beëindigen, maar gesteld noch gebleken is dat [gedaagde] [eiseres] onder druk heeft gezet om daarmee in te stemmen of dat er, buiten de wens van [eiseres] om zo snel mogelijk naar Duitsland te gaan, omstandigheden waren die [eiseres] ertoe hebben bewogen om zonder het inwinnen van advies met de beëindiging akkoord te gaan. Vast staat ook dat [eiseres] na het bespreken van de inhoud van de vaststellingsovereenkomst naar huis is gestuurd om daarover na te denken, waarbij zij ook de gelegenheid had om advies van derden te vragen. Het is [eiseres] zelf geweest die diezelfde avond nog het initiatief heeft genomen om tot ondertekening over te gaan. De stelling van [eiseres] dat [gedaagde] haar heeft voorgehouden dat zij na terugkomst uit Duitsland in aanmerking zou komen voor een WW-uitkering is door [gedaagde] weersproken en blijkt verder uit niets. In de vaststellingsovereenkomst is expliciet bepaald dat [eiseres] bij verhuizing naar Duitsland geen recht had op een WW-uitkering.
5.9.
Onder deze omstandigheden geldt dat voor zover [gedaagde] haar mededelingsplicht al heeft geschonden door [eiseres] er niet (expliciet) op te wijzen dat zij na terugkeer in Nederland geen recht zou hebben op een WW-uitkering, deze dwaling voor rekening van [eiseres] dient te blijven. In de gegeven situatie had het op de weg van [eiseres] gelegen om zich deugdelijk over haar rechten op WW te informeren. Dat zij dat heeft nagelaten, komt in deze voor haar rekening en risico.
5.10.
Van misbruik van omstandigheden kan gelet op het voorgaande evenmin worden gesproken. Dat sprake was van bijzondere omstandigheden in de vorm van een abnormale geestestoestand bij [eiseres] is immers onvoldoende gebleken. De omstandigheid dat [eiseres] , gelet op de omstandigheden waarin zij verkeert, thans geen WW uitkering krijgt, is ongelukkig maar kan niet voor rekening en risico van [gedaagde] komen.
5.11.
De conclusie is dat de vernietiging van de vaststellingsovereenkomst een rechtsgeldige grond ontbeert en dus zonder rechtsgevolg is. Dat betekent dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen op 30 juni 2015 is geëindigd en [eiseres] geen aanspraak kan maken op betaling van enig loon, nog daargelaten dat zij zich van 1 juli tot 29 september 2015 überhaupt niet beschikbaar had gesteld voor het uitvoeren van werkzaamheden en uitdien hoofde al geen aanspraak had op loon. De nevenvorderingen volgen het lot van de hoofdvordering en zullen eveneens worden afgewezen.
5.12.
De kantonrechter ziet in de relatie die partijen met elkaar hebben aanleiding om de proceskosten te compenseren aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr J.J. Dijk, kantonrechter en op 20 november 2015 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter