ECLI:NL:RBNHO:2015:1201
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- H.M. van Dam
- Rechtspraak.nl
Bepaling van alimentatie in een familiezakenprocedure met betrekking tot een minderjarige
In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 18 februari 2015 uitspraak gedaan in een alimentatiekwestie tussen een vrouw en een man, die samen een minderjarige hebben. De vrouw verzocht de rechtbank om te bepalen dat de man een bijdrage van € 316 per maand zou betalen voor de kosten van verzorging en opvoeding van hun kind, met ingang van 1 februari 2014. De man betwistte de hoogte van deze behoefte en stelde dat hij geen draagkracht had om de verzochte bijdrage te voldoen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de behoefte van het kind op € 355 per maand ligt, maar dat dit bedrag verminderd moet worden met het kindgebonden budget dat de vrouw ontvangt. Hierdoor kwam het eigen aandeel van de ouders op € 270 per maand. De rechtbank heeft vervolgens de draagkracht van beide ouders beoordeeld en vastgesteld dat de man een bijdrage van € 126 per maand kan betalen, met ingang van 19 mei 2014.
Met de inwerkingtreding van de Wet hervorming kindregelingen per 1 januari 2015, heeft de rechtbank ook gekeken naar de impact van deze wet op de alimentatie. De rechtbank concludeerde dat de draagkracht van de man nauwelijks was gewijzigd en dat de bijdrage van de man met ingang van 1 januari 2015 verlaagd zou worden naar € 60 per maand. De rechtbank heeft de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de man direct moet beginnen met betalen, ook al kan hij in hoger beroep gaan tegen deze beslissing. De uitspraak is gedaan door rechter H.M. van Dam, in aanwezigheid van griffier E. Dijkstra.