In deze zaak hebben passagiers British Airways aangeklaagd wegens compensatie voor een vertraagde vlucht van Amsterdam naar Namibië. De passagiers hadden een vlucht geboekt van Amsterdam Schiphol naar London Heathrow, met aansluitende vluchten naar Zuid-Afrika en Namibië. Op 13 oktober 2013 vertrok vlucht BA 441 met vertraging, waardoor de passagiers hun aansluitende vlucht naar Zuid-Afrika misten. British Airways heeft geweigerd compensatie te betalen, ondanks dat de passagiers aanspraak maakten op € 600,00 per persoon op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004. De kantonrechter heeft de vordering van de passagiers toegewezen, omdat British Airways niet voldoende kon onderbouwen dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden. De rechter oordeelde dat de passagiers recht hadden op compensatie, omdat de vertraging meer dan 15 uur bedroeg en zij uiteindelijk met een aanzienlijke vertraging in Namibië aankwamen. De kantonrechter heeft British Airways veroordeeld tot betaling van € 1.381,50 aan de passagiers, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.