ECLI:NL:RBNHO:2015:1271

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
19 februari 2015
Publicatiedatum
19 februari 2015
Zaaknummer
C/15/220385 / FA RK 14-4438
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot vaststelling zorgregeling en toevertrouwing minderjarigen in echtscheidingsprocedure

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 19 februari 2015 uitspraak gedaan in een procedure tot voorlopige voorzieningen tussen een man en een vrouw, die in Zweden met elkaar gehuwd zijn en twee zonen hebben. De man heeft op 29 oktober 2014 een echtscheidingsverzoek ingediend. De man verzocht de rechtbank om de minderjarigen aan hem toe te vertrouwen, terwijl de vrouw verweer voerde en zelf om toevertrouwing vroeg. De rechtbank heeft vastgesteld dat er zorgen zijn over de psychische gesteldheid van de vrouw, die door de man en derden zijn geuit. Tijdens de zitting is gebleken dat de minderjarigen veel last hebben van de huidige situatie, waarin beide ouders in de echtelijke woning verblijven en regelmatig ruzie maken. De rechtbank heeft geoordeeld dat het in het belang van de minderjarigen is dat zij aan de man worden toevertrouwd.

Daarnaast heeft de man verzocht om het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning, wat de rechtbank heeft toegewezen, onder gelijktijdige afwijzing van het verzoek van de vrouw. De rechtbank heeft ook de verzoeken om een zorgregeling afgewezen, omdat de minderjarigen eerst rust moeten ervaren voordat er een zorgregeling kan worden vastgesteld. De rechtbank heeft de vrouw geadviseerd om hulp te zoeken voor haar psychische problemen en heeft geen aanleiding gezien om de Raad voor de Kinderbescherming in te schakelen voordat er duidelijkheid is over de situatie van de vrouw. De beschikking is gegeven door mr. M.E. Allegro, rechter, en is openbaar uitgesproken op 19 februari 2015.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Sectie Familie & Jeugd
locatie Alkmaar
zaak-/rekestnr.: C/15/220385 / FA RK 14-4438
beschikking van de enkelvoudige kamer voor familiezaken van 19 februari 2015
in de zaak van:
[de man],
wonende te [woonplaats],
hierna te noemen: de man,
advocaat mr. P. Dorhout, kantoorhoudende te Egmond aan den Hoef,
tegen
[de vrouw],
wonende te [woonplaats],
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat mr. E.S. Dirks, kantoorhoudende te Alkmaar.

1.Procedure

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift, met bijlagen, van de man, ingekomen op 6 januari 2015;
- het verweerschrift, tevens zelfstandig verzoek van de vrouw, ingekomen op 11 februari 2015;
- de brief, met bijlagen, van de advocaat van de vrouw van 11 februari 2015.
1.2
De behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op de zitting van 12 februari 2015 in aanwezigheid van partijen, de man bijgestaan door mr. P. Dorhout en de vrouw door mr. E.S. Dirks.
1.3
De minderjarigen [minderjarige] en [minderjarige] zijn in raadkamer gehoord.

2.Beoordeling

Feiten
Partijen zijn op [huwelijksdatum] in Zweden met elkaar gehuwd. Uit dit huwelijk zijn twee zonen geboren: [minderjarige] en [minderjarige]. Op 29 oktober 2014 heeft de man een echtscheidingsverzoek ingediend.
Op dit moment wonen partijen met hun zonen in de echtelijke woning.
toevertrouwing minderjarigen
2.1
De man heeft verzocht te bepalen dat de minderjarigen aan hem worden toevertrouwd.
De vrouw heeft hiertegen verweer gevoerd en heeft zelf verzocht om toevertrouwing van minderjarigen.
2.2
Volgens de man is de oorzaak van de ontstane situatie gelegen in de psychische problematiek van de vrouw. Bij de vrouw zou sprake zijn van obsessies, wisselende stemmingen, onredelijkheid, achterdocht, wantrouwen en onvoorspelbaarheid. Ondanks pogingen van de man daartoe wil de vrouw geen hulp aanvaarden. De man is nu op een punt gekomen dat hij geen andere mogelijkheid ziet dan een echtscheiding te vragen.
In het verweerschrift betwist de vrouw de gestelde psychische problematiek en de vrouw heeft ook ter zitting weersproken dat zij psychische problemen heeft. De huidige problemen vinden volgens haar hun oorzaak in relatieproblemen.
2.3
De rechtbank oordeelt als volgt. Anders dan de vrouw stelt, komen de zorgen over de psychische gesteldheid van de vrouw niet enkel van de man. Die zorgen blijken ook uit een brief van een vriendin en een brief van buren. Deze brieven bevinden zich bij de stukken. Tevens zijn er aantekeningen van de vrouw zelf. Op basis hiervan heeft ook de rechtbank zorgen over de gemoedstoestand van de vrouw.
2.4
Tijdens het gesprek met de minderjarigen is duidelijk geworden dat de minderjarigen veel last hebben van de huidige situatie, waarbij beide ouders nog in de echtelijke woning verblijven. De ouders maken met grote regelmaat ruzie in het bijzijn van de minderjarigen. Daarbij komt dat de vrouw zeer wisselend is in haar stemming en soms - kort samengevat - vreemd gedrag vertoont. De beide minderjarigen hebben aangegeven dat het op dit moment voor hen rustiger is als ze bij de man verblijven.
2.5
Op grond van deze feiten en omstandigheden zal de rechtbank de minderjarigen aan de man toevertrouwen, nu dit op dit moment het meest in hun belang wordt geacht.
echtelijke woning
2.6
De man heeft verzocht om het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning.
De vrouw heeft hiertegen verweer gevoerd en heeft zelf verzocht om het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning.
2.7
Nu de minderjarigen aan de man worden toevertrouwd, heeft deze een groter belang bij het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning dan de vrouw. De rechtbank zal het verzoek van de man derhalve toewijzen, onder gelijktijdige afwijzing van het verzoek van de vrouw. Daarbij zal wel een termijn worden bepaald, waarbinnen de vrouw de woning moet verlaten.
verdeling zorg- en opvoedingstaken
2.8
De man heeft verzocht een zorgregeling vast te stellen tussen de minderjarigen en de vrouw, welke het meest in hun belang is. Daarbij heeft de man aangegeven dat hij een zorgregeling van één dag per week op maandag of dinsdag passend acht.
De vrouw heeft hiertegen verweer gevoerd en heeft zelf verzocht een zorgregeling vast te stellen tussen haar en de minderjarigen, waarbij zij denkt aan een 50/50 verdeling in het geval de man daadwerkelijk aanwezig kan zijn.
2.9
De rechtbank overweegt als volgt. Beide partijen vragen om een zorgregeling vast te stellen. De minderjarigen hebben echter aangegeven dat de situatie eerst tot rust moet zijn gekomen, alvorens zij in het kader van een zorgregeling contact willen hebben met de vrouw. In deze omstandigheden acht de rechtbank vaststelling van een zorgregeling - mede gelet op hun leeftijd - op dit moment niet in het belang van de minderjarigen.
Het ligt op de weg van partijen te zorgen voor een zodanige situatie dat er allereerst weer rust is voor de minderjarigen. Als dat het geval is kan er in overleg met partijen en met de minderjarigen een zorgregeling tussen de vrouw en de minderjarigen tot stand worden gebracht. De verzoeken op dit onderdeel worden derhalve afgewezen.
2.1
De man heeft tot slot de rechtbank nog verzocht een onderzoek te laten doen door de Raad voor de Kinderbescherming. Eerst zal echter duidelijk dienen te worden óf er sprake is van psychische problematiek bij de vrouw en, zo ja, welke hulp zij nodig heeft. De rechtbank heeft de vrouw ter zitting in overweging gegeven zich tot een psycholoog of psychiater te wenden, teneinde te laten onderzoeken of zij al dan niet aan een psychische aandoening lijdt en zonodig hulp te krijgen. Daarnaast is het in verband met de echtscheidingsprocedure noodzakelijk dat partijen een ouderschapsplan gaan opstellen, waarvan de zorgregeling onderdeel dient uit te maken. Anders dan de man heeft verzocht ziet de rechtbank op dit moment dan ook geen aanleiding om voor de echtscheidingsprocedure reeds thans de stukken in handen te stellen van de Raad voor de Kinderbescherming.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1
Bepaalt dat de minderjarigen [minderjarigen]:
- [minderjarige], geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats],
- [minderjarige], geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats],
worden toevertrouwd aan de man, voor zover nodig met bevel tot afgifte.
3.2
Bepaalt dat de man bij uitsluiting gerechtigd zal zijn tot het gebruik van de echtelijke woning en de zich daarin bevindende inboedelgoederen aan de [adres echtelijke woning]
3.3
Beveelt de vrouw de woning binnen een week na heden te verlaten en deze niet verder te betreden.
3.3
Wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.E. Allegro, rechter, in tegenwoordigheid van A.M. Bergen, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 19 februari 2015.
Tegen deze beschikking staat geen rechtsmiddel open.