ECLI:NL:RBNHO:2015:1390

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
4 februari 2015
Publicatiedatum
23 februari 2015
Zaaknummer
3424021 CV EXPL 14-6280
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming bij huurachterstand met buitengerechtelijke incassokosten

In deze zaak heeft de stichting Woonwaard Noord-Kennemerland (hierna: Woonwaard) een vordering ingesteld tegen een huurder wegens huurachterstand. De vordering is ingediend bij dagvaarding op 5 september 2014. De kantonrechter heeft op 4 februari 2015 uitspraak gedaan. Woonwaard vorderde ontbinding van de huurovereenkomst, ontruiming van het gehuurde en betaling van achterstallige huurpenningen en bijkomende kosten. De huurder heeft de hoogte van de huurachterstand van € 3.804,52 niet betwist, maar voerde verweer tegen de ontbinding van de huurovereenkomst, stellende dat Woonwaard haar vordering onvoldoende had onderbouwd en dat ontbinding onevenredig in zijn belangen zou schaden. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurachterstand rechtvaardigt dat de vorderingen tot ontbinding en ontruiming worden toegewezen. Daarnaast heeft de kantonrechter geoordeeld dat Woonwaard recht heeft op buitengerechtelijke incassokosten van € 427,38, maar dat deze kosten alleen toegewezen kunnen worden als de huurder voorafgaand aan de dagvaarding op de hoogte was gesteld van deze kosten. Aangezien Woonwaard niet kon aantonen dat de huurder tijdig was geïnformeerd, werd slechts een bedrag van € 164,21 aan incassokosten toegewezen. De huurder werd veroordeeld tot betaling van de achterstallige huur en de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door kantonrechter W.A. Swildens en is openbaar uitgesproken op 4 februari 2015.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Alkmaar
Zaaknr/rolnr.: 3424021 \ CV EXPL 14-6280 KB
Uitspraakdatum: 4 februari 2015

Vonnis in de zaak van:

De stichting WOONWAARD NOORD-KENNEMERLAND, gevestigd te Alkmaar

eisende partij
verder ook te noemen: Woonwaard
gemachtigde: L.C.J. Huting, gerechtsdeurwaarder te Alkmaar
tegen

[naam], wonende te [adres gedaagde]

gedaagde partij
verder ook te noemen: [huurder]
gemachtigde: mr. J.J.C. Engels, advocaat te Heerhugowaard.

Het procesverloop

1. Woonwaard heeft bij dagvaarding van 5 september 2014 een vordering ingesteld.
[huurder] heeft bij antwoord verweer gevoerd.
Na beraad heeft de kantonrechter bij tussenvonnis van 5 november 2014 een comparitie gelast, die is gehouden op 13 januari 2015, in aanwezigheid van [A] namens Woonwaard en haar gemachtigde, alsmede de gemachtigde van [huurder].
Van deze comparitie heeft de griffier aantekeningen gehouden.
De inhoud van de processtukken geldt als hier ingelast.
2. Ten slotte is bepaald dat vandaag uitspraak wordt gedaan.

De feiten

3. De kantonrechter neemt de volgende feiten als vaststaand aan, omdat deze door de ene partij zijn gesteld en door de andere partij, zijn erkend of niet zijn betwist.
4. Woonwaard verhuurt aan [huurder] de woonruimte met aanhorigheden, plaatselijk bekend, [adres].

Het geschil

5. De vordering strekt tot ontbinding van de huurovereenkomst tussen Woonwaard als verhuurster en [huurder] als huurder van de woonruimte aan de [adres], ontruiming van het gehuurde en betaling van (achterstallige) huurpenningen en bijkomende kosten.
Zij is gebaseerd op een geactualiseerde huurachterstand van € 3.804,52, berekend t/m januari 2015 bij een huur van € 483,23 per maand.
Volgens de toepasselijke huurvoorwaarden maakt Woonwaard tevens aanspraak op vergoeding van € 427,38 voor buitengerechtelijke incassokosten inclusief (niet-verrekenbare) btw en van de wettelijke rente ad € 13,09 berekend tot de dag van dagvaarding. Daarmee beloopt de betalingsachterstand € 4.244,99.
6. [huurder] heeft de hoogte van de huurachterstand op zichzelf niet betwist. Hij heeft een beroep gedaan op zijn financiële omstandigheden. [huurder] voert wel verweer tegen de gevorderde ontbinding. Volgens [huurder] heeft Woonwaard haar vordering wat betreft dit onderdeel onvoldoende onderbouwd. [huurder] meent dat door ontbinding van de huurovereenkomst hij onevenredig in zijn belangen als huurder wordt geschaad.
7. Bij de beoordeling zal zo nodig nog nader op de standpunten van partijen worden ingegaan.

De beoordeling

8. [huurder] heeft de geactualiseerde huurachterstand van € 3.804,54, welke door Woonwaard wordt gevorderd, niet betwist zodat deze zal worden toegewezen.
9. De betalingsachterstand, welke inmiddels een periode van 8 maanden bestrijkt, rechtvaardigt de gevorderde ontbinding en ontruiming. Ook deze vorderingen zullen worden toegewezen. Voor een betalingsregeling dient [huurder] zich te verstaan met (de gemachtigde van) Woonwaard.
10. Woonwaard vordert buitengerechtelijke incassokosten ad € 427,38 (inclusief btw) over het totaal van de verschuldigde huurtermijnen tot het moment van dagvaarden. De gemachtigde van Woonwaard stelt dat ingevolge de Nadere Memorie van Antwoord d.d. 9 februari 2012 (behorend bij wetsvoorstel nr. 32418 vergaderjaar 2011-2012 Eerste Kamer der Staten-Generaal) hij de incassokosten mag berekenen over het totaal aan verschuldigde huur tot het moment van aanbrengen van de dagvaarding. De gemachtigde van Woonwaard heeft in zoverre gelijk, dat hij buitengerechtelijke incassokosten mag vorderen over het totaal verschuldigde bedrag aan huur, echter de voorwaarde waaraan hij heeft te voldoen blijft dat deze huurachterstand wel moet zijn meegedeeld aan [huurder] bij een door de wet vereiste brief conform artikel 6:96 lid 6 Burgerlijk Wetboek. In deze brief moet duidelijk staan aangegeven welk bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten aan de schuldenaar wordt berekend. Woonwaard heeft niet gesteld dat deze brief is verzonden. Wel is verzonden en overgelegd de brief van 19 mei 2014 waarin een bedrag aan incassokosten is opgenomen van € 164,21. Dit bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten zal dan ook worden toegewezen.
11. De gevorderde rente zal toegewezen worden als gevorderd nu [huurder] daar geen zelfstandig verweer tegen heeft gevoerd.
12. De uitslag van de procedure brengt mee, dat de proceskosten voor rekening van [huurder] komen. Daarbij wordt [huurder] ook veroordeeld tot betaling van € 87,50 aan nasalaris voor zover daadwerkelijk nakosten door Woonwaard worden gemaakt.

De beslissing

De kantonrechter:
Ontbindt de tussen partijen bestaande huurovereenkomst.
Veroordeelt [huurder] om [adres Gedaagde] binnen 14 dagen te ontruimen, te verlaten met alle zich daarin en/of daarop bevindende personen en/of zaken -voor zover deze laatste niet het eigendom van Woonwaard zijn- en onder overgave der sleutels ter vrije beschikking van Woonwaard te stellen.
Veroordeelt [huurder] om aan Woonwaard tegen bewijs van kwijting te betalen de som van
€ 2.532,13 voor achterstallige huurpenningen c.a., te vermeerderen met de wettelijke rente over € 2.354,83 vanaf 5 september 2014 tot de dag van voldoening.
Veroordeelt [huurder] voorts om aan Woonwaard tegen bewijs van kwijting te betalen € 483,23 voor iedere maand, een gedeelte van een maand voor een volle periode te rekenen, dat [huurder] het gehuurde vanaf 1 februari 2015 in gebruik houdt.
Veroordeelt [huurder] in de proceskosten, die tot heden voor Woonwaard worden vastgesteld op een bedrag van € 907,77 [inclusief btw indien en voorzover door [huurder] verschuldigd], waaronder begrepen een bedrag van € 350,00 voor salaris van de gemachtigde van Woonwaard [waarover [huurder] geen btw verschuldigd is] ) en veroordeelt [huurder] tot betaling van € 87,50 aan nasalaris voor zover daadwerkelijk nakosten door Woonwaard worden gemaakt.
Verklaart deze veroordeling(en) uitvoerbaar bij voorraad.
Wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.A. Swildens, kantonrechter, bijgestaan door de griffier en op 4 februari 2015 in het openbaar uitgesproken.
De griffier
De kantonrechter