In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 4 maart 2015 uitspraak gedaan in een verzoek tot beëindiging van het gezamenlijk gezag over een minderjarige na de echtscheiding van de ouders. De moeder, die samen met haar partner [naam] het gezag over de minderjarige wenst te voeren, heeft verzocht om het gezag van de vader te beëindigen. De vader, die sinds 2009 geen contact meer heeft gehad met de minderjarige en niet is verschenen op de zitting, heeft geen verweer gevoerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vader zijn rol als gezaghebbende ouder niet vervult en dat het gezamenlijk gezag niet langer in het belang van de minderjarige is. De rechtbank heeft het verzoek van de moeder toegewezen en bepaald dat de vader niet langer belast is met het gezag.
Daarnaast heeft de rechtbank ook het verzoek om de geslachtsnaam van de minderjarige te wijzigen in die van de moeder en [naam] toegewezen. De minderjarige heeft ter zitting aangegeven dat zij instemt met de geslachtsnaamwijziging. De rechtbank heeft geoordeeld dat, gezien de omstandigheden en de langdurige afwezigheid van de vader, het in het belang van de minderjarige is om de geslachtsnaam te wijzigen. De rechtbank heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ook al kan er nog hoger beroep worden ingesteld.