2.16.De Raad heeft beslist ambtshalve een onderzoek te doen, waarna gesprekken hebben plaatsgevonden tussen de Raad en de kinderen. Dat heeft geleid tot een (concept)onderzoeksplan van de Raad van 20 januari 2015, waarin voor zover van belang het volgende wordt opgemerkt:
Samenvatting beschikbare informatie
Zorgen ten aanzien van [kind1]
was in Frankrijk erg ongelukkig en had bijna dagelijks ruzie met haar vader. [kind1] zonderde zich af van het gezin. [kind1] heeft bij oma (vz) aangegeven dat zij het nog wel twee jaar vol kon houden in Frankrijk, omdat ze zichzelf in trance kan brengen om de pijn niet te voelen.
[kind1] vertelt dat zij de gesprekken met JBRA zwaar vond.
Uit het raadsrapport van 30 september 2011 blijkt dat [kind1] sterk loyaal was naar haar moeder.
[kind1] had (nog) weinig afstand van de voor haar zo traumatisch verlopen gebeurtenissen rondom de scheiding tussen haar ouders, zo ook de dood van haar moeder. Ook voelde zij zich in de steek gelaten door vader. [kind1] is in die periode erg afwijzend jegens vader.
Zorgen ten aanzien van [kind2]
wil niet terug naar Frankrijk omdat hij zich daar heel depressief en ongelukkig voelde.
[kind2] heeft aangegeven dat hij een einde aan zijn leven wil maken als hij niet in Nederland kan blijven. [kind2] had veel ruzie met zijn vader en hij begreep niets van school. Hij voelde zich totaal verloren en zag geen toekomst meer. Volgens grootouders (vz) wilde moeder in 2009 al terugkeren naar Nederland, omdat het Franse onderwijs niet goed was voor [kind2].
Voor het vertrek naar Frankrijk voelde [kind2] zich ook al depressief volgens grootouders (vz).
Grootouders (vz) geven aan dat er in augustus 2014 bij [kind2] lichte dyslexie is vastgesteld.
[kind2] vertelt dat vader hem er de schuld van geeft dat hij zijn leven in de war schopt. Volgens [kind2] is vader alleen met zijn vriendin bezig.
Volgens vader had [kind2] in Nederland weinig vrienden en zat hij meestal alleen op zijn kamer te
gamen.
Uit het raadsrapport van 30 september 2011 blijkt dat [kind2] overspoeld lijkt te zijn door complexe emoties. De relatie tussen [kind2] en [kind1] is zeer ambivalent en [kind2] worstelt met zijn loyaliteit jegens vader en zus [kind1].
Zorgen ten aanzien van de opvoedingsomgeving
Er zijn veel ruzies tussen vader en de kinderen. Ook de band tussen grootouders (vz) en vader staat onder druk sinds juli 2009 ten tijde van de scheiding van ouders. Vader vindt dat grootouders hem hebben laten vallen, omdat grootouders geprobeerd hebben om moeder bij te staan.
Vader geeft aan dat de kinderen nooit de moeite gedaan om te proberen gelukkig te worden in Frankrijk. Ze hebben vanaf dag één de beslissing genomen dat ze niet in Frankrijk willen wonen.
Vader vertelt dat [kind1] en [kind2] nauwelijks contact met hem opnemen sinds de ze in Nederland wonen. Ze reageren kortaf en afstandelijk. Ook van oma (vz) kreeg vader in zijn beleving, de eerste weken nauwelijks nieuws. Vader geeft aan dat de terugkeer naar Frankrijk alleen maar moeilijker zal worden, hoe langer het duurt. De afstand tussen vader en de rest van de familie zal groter worden.
Sterke punten ten aanzien van [kind1]
heeft veel steun aan haar vriendinnen in Nederland.
Uit het raadsrapport van 30 september 2011 blijkt dat [kind1] een erg intelligent meisje is dat haar wensen en verlangens goed kan verwoorden.
Sterke punten ten aanzien van [kind2]
voelt zich fijn in Nederland.
Uit het raadsrapport van 30 september 2011 blijkt dat [kind2] een vriendelijke jongen is, die goed in staat is om zichzelf uit te drukken.
Sterke punten ten aanzien van de opvoedingsomgeving
Vader vertelt dat hij en zijn vriendin hard hun best hebben gedaan om het zo leuk mogelijk voor de kinderen te maken in Frankrijk, maar de kinderen wezen alles af.
De tweelingzus van vader is betrokken bij [kind1] en [kind2]. Zij komt vaak langs om met ze te praten.
Ook toen ze nog in Frankrijk waren hadden de kinderen regelmatig FaceTime gesprekken met hun tante. Volgens grootouders (vz) heeft tante vanaf dat ze klein zijn veel voor de kinderen betekent en ze beschouwen haar een beetje als de vervangster van hun moeder.
[kind1] geeft aan dat vader altijd welkom is bij grootouders (vz).
Uit het raadsrapport van 30 september 2011 blijkt dat zowel vader als grootouders (vz) liefdevol en zorgzaam zijn ten opzichte van de kinderen en dat er veel aandacht is voor de beleving van de kinderen.
Wat is er nodig?
[kind1] hoopt dat de Raad iets kan doen, omdat JBRA heeft aangegeven dat zij niets kunnen doen.
Volgens [kind1] is de ideale situatie dat [kind2] en zij in Nederland blijven bij hun opa en oma (vz) en dat zij naar hun vorige school in Purmerend gaan. Omdat haar vader niet voortdurend heen en weer wil vliegen, kunnen [kind1] en [kind2] in de vakanties en af en toe in het weekend naar hem toe gaan. [kind1] denkt dat de relatie tussen de kinderen en vader op deze manier beter en rustiger zal zijn. [kind1] en [kind2] kunnen dagelijks contact hebben met vader, waardoor hij (grotendeels) zijn ouderlijk macht kan houden. [kind1] is verder van mening dat een gezinsvoogd kan helpen om vader en de kinderen dichterbij elkaar te brengen.
Vader is van mening dat het, het beste is als [kind1] en [kind2] zo snel mogelijk terug keren naar Frankrijk en dat er daar passende psychische hulp wordt gevonden in de gezinssituatie. Het gezin zou kunnen profiteren van gezinstherapie. [kind2] heeft waarschijnlijk een individuele therapie nodig om zijn PTSS te behandelen en mogelijk is er een individuele behandeling voor [kind1] nodig als er bij haar ook depressiviteitsklachten blijken te bestaan.
Grootouders (vz) geven aan dat zij de kinderen kunnen opvangen als zij in Nederland willen blijven. Zij zijn van mening dat de situatie niet in vrijwillig kader op te lossen is. Zij denken dat de kinderen in hun ontwikkeling worden geschaad als zij terug gaan naar Frankrijk.