ECLI:NL:RBNHO:2015:2247

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
18 maart 2015
Publicatiedatum
18 maart 2015
Zaaknummer
C-14-156041 - FA RK 14-1573
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van de ambtenaar van de burgerlijke stand tot opmaken van een akte van erkenning van een minderjarige in het kader van internationaal privaatrecht en familierecht

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 18 maart 2015 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van een vrouw en een man, die de erkenning van hun minderjarige kind door de man wilden laten vastleggen. De ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Den Helder had geweigerd om een akte van erkenning op te maken, omdat niet kon worden vastgesteld of het kind in China al een juridische vader had. De rechtbank heeft de procedure en de feiten rondom de erkenning beoordeeld, waarbij onder andere een valse geboorteakte en de afwezigheid van geldige identiteitsdocumenten van de vrouw aan de orde kwamen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vrouw en de man de biologische ouders zijn van de minderjarige, maar dat er onvoldoende bewijs was dat de minderjarige in China geregistreerd was of dat er een juridische vader was. De rechtbank oordeelde dat er geen wettelijke belemmeringen meer waren voor de erkenning en heeft het besluit van de ambtenaar vernietigd. De rechtbank gelastte de ambtenaar om alsnog een akte van erkenning op te maken voor de minderjarige.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Sectie Familie & Jeugd
locatie Alkmaar
zaak-/rekestnr.: C/14/156041 / FA RK 14-1573
beschikking van de enkelvoudige kamer voor familiezaken van 18 maart 2015
in de zaak van:
verzoekers:
[de vrouw],
wonende te [woonplaats],
hierna mede te noemen: de vrouw,
en
[de man]
wonende te [woonplaats],
hierna mede te noemen: de man,
advocaat mr. S.S. Ilahi, kantoorhoudende te Groningen,
--tegen--
verweerder:
de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Den Helder,
zetelend te Den Helder,
hierna te noemen: de ambtenaar.
Als belanghebbende wordt aangemerkt de minderjarige
[minderjarige],geboren te [geboorteplaats], op [geboortedatum].

1.Procedure

1.1
Voor het verloop van de procedure verwijst de rechtbank naar de volgende stukken:
- het verzoekschrift, met bijlagen, van verzoekers, ingekomen op 25 juli 2014;
- het verweerschrift, met bijlagen, van de ambtenaar, ingekomen op 12 november 2014;
- de brief, met bijlagen, van de advocaat van verzoekers van 30 september 2014;
- de brief, met bijlagen, van de advocaat van verzoekers van 20 januari 2015;
- de e-mail van de ambtenaar van 21 januari 2015;
- het bericht van verzoekers van 20 februari 2015.
1.2
De behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op de zitting van 6 januari 2015 in aanwezigheid van verzoekers bijgestaan door mr. S.S. Ilahi, [ambtenaar], de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Den Helder, vergezeld door haar collega mevrouw [collega]. Voorts is verschenen mevrouw [tolk], tolk in de Chinese taal.

2.Feiten en procesverloop

Bij beschikking van deze rechtbank van 12 juni 2013 is vastgesteld dat tussen de man en de minderjarige een nauwe persoonlijke betrekking bestaat als bedoeld in (het destijds geldende) artikel 1:204 lid 1 sub e van het Burgerlijk Wetboek (BW). Het verzoek om te bepalen dat aan de man vervangende toestemming wordt verleend tot erkenning is daarbij afgewezen, nu de vrouw geen bezwaren heeft opgeworpen tegen de erkenning door de man, zodat het niet aan de rechtbank is om vervangende toestemming te verlenen. Voorts is bij deze beschikking het verzoek van de bijzondere curator tot gerechtelijke vaststelling vaderschap afgewezen.
De vrouw en de minderjarige verblijven in het asielzoekerscentrum in [woonplaats].
Verzoekers hebben zich vervolgens op 8 juli 2013 bij de gemeente Den Helder vervoegd om tot erkenning van de minderjarige over te gaan. De ambtenaar heeft geweigerd om een akte van erkenning op te maken.
Bij brief van 15 november 2013 heeft de ambtenaar aan verzoekers meegedeeld dat de door verzoekers overgelegde geboorteakte door het Bureau documenten van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) op echtheid is gecontroleerd en vals is gebleken. De IND heeft daarnaast niet vast kunnen stellen wat voor document het door de vrouw overgelegde blauwe boekje is, nu hiervan iedere vertaling ontbreekt. De ambtenaar heeft verzoekers verzocht alsnog een juiste geboorteakte te overleggen en de originele, geldige paspoorten van de moeder en de minderjarige. De vrouw heeft vervolgens een verklaring ingediend dat zij geen andere geboorteakte kan verkrijgen, noch de originele paspoorten kan overleggen. De ambtenaar heeft bij besluit van 2 april 2014 geweigerd een akte van erkenning op te maken, omdat een deugdelijke geboorteakte ontbreekt en onvoldoende kan worden vastgesteld of het kind in China al een vader heeft en of erkenning mogelijk is.
Het door verzoekers daarop ingediende bezwaarschrift is door de gemeente Den Helder op 26 juni 2014 niet-ontvankelijk verklaard, omdat de beslissing van 2 april 2014 geen besluit is als bedoeld in artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Verzoekers hebben vervolgens onderhavig verzoekschrift ingediend.
Blijkens het door verzoekers overgelegde DNA-onderzoek, uitgevoerd door Sanquin Bloedvoorziening, zijn verzoekers met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid de biologische ouders van de minderjarige.

3.Het verzoek

Verzoekers komen op tegen het besluit van de ambtenaar van 26 juni 2014. Verzoekers vragen de rechtbank de ambtenaar te gelasten alsnog over te gaan tot het opmaken van een akte van erkenning met betrekking tot de minderjarige.

4.Het verweer

De ambtenaar heeft, naar de rechtbank begrijpt, verzocht het verzoek af te wijzen. Daartoe voert de ambtenaar aan dat niet deugdelijk is komen vast te staan of de minderjarige kan worden erkend. Er is door verzoekers een valse geboorteakte zonder legalisatie overgelegd. Ondanks herhaaldelijk verzoek is er geen deugdelijke geboorteakte met legalisatie overgelegd, waardoor niet vaststaat of de minderjarige naar Chinees en/of Nederlands recht in familierechtelijke betrekking tot een ouder staat. Erkenning van de minderjarige door de man is dan ook niet mogelijk.

5.Beoordeling van het verzoek

5.1
Op grond van artikel 1:18b BW is de ambtenaar bevoegd te weigeren een akte van de burgerlijke stand op te maken of een latere vermelding aan een akte toe te voegen wanneer hij meent dat de partij of de belanghebbende in gebreke is met het overleggen van vereiste bescheiden of dat deze bescheiden ongenoegzaam zijn of wanneer hij meent dat de Nederlandse openbare orde zich daartegen verzet.
5.2
Op grond van artikel 1:27 BW hebben de belanghebbende partijen de bevoegdheid zich binnen zes weken na verzending van het besluit bij verzoekschrift te wenden tot de rechtbank binnen welk rechtsgebied de standplaats van de ambtenaar van de burgerlijke stand is gelegen.
5.3
De rechtbank stelt allereerst vast dat de formele procedure in deze zaak niet goed is verlopen. Dit blijkt ook uit de beslissing op bezwaar van 26 juni 2014 waarin is vastgesteld dat het bezwaar niet-ontvankelijk is. Verzoekers hadden bij het besluit van 2 april 2014 reeds gewezen moeten worden de mogelijkheid tot het indienen van een verzoekschrift op grond van artikel 1:27 BW, dan wel had het bezwaarschrift als zodanig naar de rechtbank moeten worden doorgestuurd. Het bezwaar is als een bezwaarschrift behandeld en afgedaan, waarna verzoekers zich alsnog tot de rechtbank hebben gewend. Het verzoekschrift is op 25 juli 2014 bij de rechtbank ingekomen. Dit is buiten de in artikel 1:27 BW gestelde termijn. De rechtbank is echter van oordeel dat deze termijnoverschrijding verschoonbaar is, nu het niet aan verzoekers is te wijten dat zij eerst de beslissing van de ambtenaar hebben afgewacht op het door hun ingediende en in behandeling genomen bezwaarschrift. Verzoekers zijn derhalve ontvankelijk in hun verzoek.
5.4
Aan de rechtbank ligt voor de vraag of de ambtenaar wel of niet terecht heeft geweigerd een akte van erkenning op te maken.
Ter zitting heeft de ambtenaar aangegeven dat het prangende punt is dat niet kan worden vastgesteld of het kind in China reeds een juridische vader heeft. Dit vormt een belemmering om de erkenningsakte te kunnen opmaken. De vrouw heeft thans geen geldig identiteitsbewijs meer, omdat haar vreemdelingenstatus is verlopen. Ze beschikt evenmin over identiteitspapieren van haarzelf en de minderjarige. De ambtenaar beschikt niet over vertalingen van de in het bezit van de vrouw zijnde Hukou (Chinees familieboekje) en een blauw boekje dat mogelijk een identiteitsboekje is. De ambtenaar heeft niet kunnen vaststellen of de vrouw gehuwd is, waarmee eveneens zou kunnen worden vastgesteld of er mogelijk een juridische vader van het kind in China bestaat.
De rechtbank dient derhalve de vraag te beantwoorden of het aannemelijk is dat er in China een juridische vader van het kind is. Het afstammingsrecht is niet uitdrukkelijk geregeld in de Volksrepubliek China. In de rechtspraakpraktijk geldt een (niet-gecodificeerd) vermoeden van ouderschap: een kind heeft in ieder geval twee ouders, als het is geboren tijdens het huwelijk van die ouders. Een niet-huwelijkskind kan bij notariële akte worden erkend op grond van artikel 4 Ziff. 5 der einstweiligen Notariatsvorschriften der VR China v 13 april 1982. Uit hoofdstuk 3, paragraaf 16 van het Ehegesetz der VR China van 10 september 1980 ifF v 28 april 2001, volgt dat echtgenoten verplicht zijn tot geboorteplanning. (bron: Bergmann/Ferid/Henrich, Internationale Ehe- und Kindschaftsrecht).
Niet in geding is dat verzoekers de biologische ouders zijn van de minderjarige en dat de man een nauwe persoonlijke betrekking heeft met de minderjarige.
Ter zitting is duidelijk geworden dat de overgelegde ‘medical birth certificate’ -waarop de man als vader van de minderjarige is vermeld- vals is. Dit document heeft ten aanzien van de status van de man als mogelijk geregistreerde vader in China dan ook geen enkele bewijskracht. Er ontbreekt derhalve een geldige geboorteakte. Gesteld noch gebleken is dat de man de minderjarige in China bij notariële akte heeft erkend.
De vrouw heeft ter zitting verklaard dat zij in China niet mocht bevallen in een regulier ziekenhuis, omdat zij niet gehuwd was. Zij is in een privékliniek bevallen en kon haar kind niet registreren bij een overheidsinstelling belast met geboorteplanning, wederom omdat zij niet gehuwd was. Zij stelt dat het voor haar dan ook niet mogelijk is schriftelijk bewijs te leveren van de geboorte van haar kind.
Na de zitting zijn -op verzoek van de rechtbank- door verzoekers vertalingen overgelegd van het blauwe boekje en de Hukou.
Het blauwe boekje is volgens de vertaling een ‘Bewijs huwelijk en geboorte migranten’, uitgegeven door de Volksregering plattelandsgemeente Meijinang, gemeente Lanxi, onder supervisie van het Comité Nationale Bevolking en Geboorteplanning.
De vrouw is houder van het boekje en er wordt melding gemaakt van haar geboorte op [geboortedatum]. Tevens is vermeld dat de vrouw ongehuwd is. Er zijn geen meldingen van eerdere huwelijken of van de geboorte van kinderen. De datum van uitgifte van het boekje is 10 september 2012.
De Hukou (familieboekje) is volgens de vertaling vervaardigd onder supervisie van het Ministerie van Openbare Veiligheid, Volksrepubliek China. In de Hukou wordt vermeld dat dit familieboekje rechtsgeldig bewijs voor de onderlinge relatie tussen de identificatie van burgers en de leden van het huishouden geeft. Het recht tot registratie in de Hukou ligt bij de Instantie Registratie Huishoudens. In een Hukou wordt de persoonlijke staat van familieleden geregistreerd, zoals geboorte, huwelijk en overlijden. Naast de ouders van de vrouw en haar broer, wordt de vrouw in de Hukou vermeld, geboren op [geboortedatum]. Haar huwelijks staat is volgens de Hukou ongehuwd.
Blijkens de overgelegde en in het Engels vertaalde ‘notarial certificate’ van 10 september 2012 is van de vrouw in het Lanxy City Civil Affairs Bureau, Zhejiang Provence, China, geen huwelijksregistratie van de vrouw bekend.
De rechtbank is, met inachtneming van de situatie in China ten aanzien van de eenkindpolitiek en geboorteplanning, alsmede de verklaring van de vrouw daaromtrent, van oordeel dat het aannemelijk is dat de geboorte van de minderjarige in China niet is geregistreerd. De rechtbank acht voorts voldoende aannemelijk geworden dat de vrouw thans niet in China is gehuwd, dan wel was gehuwd ten tijde van de geboorte van de minderjarige.
Gelet op het voorgaande is naar het oordeel van de rechtbank voldoende aannemelijk is geworden dat de minderjarige alleen in een familierechtelijke betrekking tot de vrouw staat. Nu er geen sprake is van twee (juridische) ouders, is er geen wettelijke belemmering (meer) tot het opmaken van een erkennningsakte.

6.Beslissing

De rechtbank:
6.1
Vernietigt het besluit van de ambtenaar van de gemeente Den Helder van 2 april 2014;
6.2
Gelast de ambtenaar een akte van erkenning op te maken inzake de erkenning door de man van de minderjarige [minderjarige], geboren te [geboorteplaats], op [geboortedatum].
Deze beschikking is gegeven door mr. M.E. Allegro, rechter, in tegenwoordigheid van H.M. Zonneveld, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 18 maart 2015.
Tegen deze beschikking kan – voor zover er definitief is beslist – door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De verzoekende partij en de verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.