Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
15/870622-14(P)
1.Tenlastelegging
2.Beroep op nietigheid van de dagvaarding
3.Bewijs
- Hij denkt dat meneer “[medeverdachte 1]” ([medeverdachte 1]) die hem zou ophalen zijn tas zou overnemen;
- [medeverdachte 1] de neef is van zijn vriendin en woont in Rotterdam op de [adres 2] ;
- [medeverdachte 1] hem in contact heeft gebracht met [persoon 1] om het appartement te huren;
- het telefoonnummer van [medeverdachte 1] [telefoonnummer 1] is
“Gaat het daar”,
“hep je het al of niet”,
“Wat je kan niet bellen”,
“Ben je al weg”,
“Ben je al weg dan”,
“Waarom bel je niet”
: “Als je om 11uur op Schiphol bent is het goed”
“Nee over tien minuten vertrekken we en de reistijd is zeven uur lang dus geen tegen wind maar mee” [6]
- de telefoonnummers van [koerier 1] en van verdachte 79 maal met elkaar contact hebben gehad in de periode van 4 februari t/m 9 maart 2013;
- het telefoonnummer van [koerier 1] drie maal is gebeld door het telefoonnummer van verdachte, nadat [koerier 1] is aangehouden;
- de telefoon van verdachte op de dag van de aanhouding van [koerier 1] (zijnde 8 maart 2013) omstreeks 10:14 uur een GSM paal aanstraalde op de luchthaven Schiphol en omstreeks 12:02 de luchthaven Schiphol verliet en vertrok richting Rotterdam.
“hep je het al of niet”)over cocaïne moet gaan en gaat er van uit dat zowel verdachte als [koerier 1] hun ontkennende verklaring(en) slechts hebben afgelegd met het doel om de waarheid te bemantelen, te weten dat verdachte op 8 maart 2013 naar Schiphol is gereisd om [koerier 1] en de door hem (willens en wetens) ingevoerde cocaïne daar af te halen. Gelet op de aard, inhoud en veelheid van hun contacten, is daarbij tussen verdachte en [koerier 1] sprake geweest van een bewuste en nauwe samenwerking zodat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van de invoer van de cocaïne.
.