Op 4 maart 2014 hebben [eisers] gesproken met zekere [XXX] , optredend onder de naam VSB Nederland, over hun wens af te komen van hun schulden.
Op deze datum hebben [eisers] een formulier, genaamd ‘Contract Beheer’ en voorzien van de naam VSB Nederland, ingevuld en ondertekend. Op dit formulier is onder meer de volgende tekst vermeld: “
Dit contract is een opdracht van ondergetekende aan VSB Nederland om in zijn/haar naam het budgetbeheer/schuldenbemiddeling uit te voeren.” Onderaan het formulier is een bankrekeningnummer vermeld dat op naam staat van [gedaagde] .
[eisers] hebben, na het gesprek met [XXX] , aan het UWV opdracht gegeven de WIA-uitkering van [eiser 1] vanaf 1 april 2014 over te maken op het bankrekeningnummer zoals vermeld op het door hen ondertekende, onder 2 genoemde, formulier.
Het UWV heeft in april 2014 de WIA-uitkering van [eiser 1] ten bedrage van € 1.210,48 netto op voornoemd bankrekeningnummer overgemaakt.
Op 5 juni 2014 hebben [eisers] aangifte van oplichting gedaan tegen [XXX] .
Bij brief van 25 juli 2014 heeft de gemachtigde van [eisers] [gedaagde] gesommeerd tot terugbetaling van het door het UWV in april 2014 op zijn bankrekening overgemaakte bedrag van € 1.210,48.
Op 28 juli 2014 heeft [gedaagde] telefonisch aan de gemachtigde van [eisers] laten weten dat het bankrekeningnummer waarop het bedrag van € 1.210,48 was overgemaakt, zijn persoonlijke bankrekening betrof en dat zijn zoon, [XXX] , gemachtigd was om van dat bankrekeningnummer geld af te halen.
Bij brief van 16 september 2014 heeft de gemachtigde van [eisers] [gedaagde] gesommeerd tot terugbetaling van een (restant)bedrag van € 990,48 wegens onverschuldigde betaling, uiterlijk op 7 oktober 2014, onder aanzegging van de buitengerechtelijke kosten.
De vordering
[eisers] vorderen (samengevat) veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 990,48 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 oktober 2014 en van € 179,77 ter zake van buitengerechtelijke kosten, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten, de nakosten daaronder begrepen.
[eisers] leggen aan de vordering het volgende ten grondslag. Het door het UWV in april 2014 op de bankrekening van [gedaagde] gestorte bedrag van € 1.210,48 is niet gebruikt om de schulden van [eisers] mee af te lossen. [eisers] hebben na herhaaldelijk aandringen bij [XXX] in totaal € 220,00 aan leefgeld ontvangen. [eisers] hebben geen overeenkomst met [gedaagde] gesloten, zodat het bedrag van € 1.210,48 onverschuldigd aan hem is betaald. [gedaagde] dient daarom het nog resterende bedrag van (€ 1.210,48 - € 220,00 =) € 990,48 aan [eisers] terug te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van verzuim, te weten 7 oktober 2014s.
De gemachtigde van [eisers] heeft getracht de vordering buiten rechte te innen. De daarmee gemoeid gaande buitengerechtelijke kosten ad € 179,77 dienen voor rekening van [gedaagde] te komen.