ECLI:NL:RBNHO:2015:300

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
21 januari 2015
Publicatiedatum
21 januari 2015
Zaaknummer
HAA 13/3792
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • J.M. Janse van Mantgem
  • A.C. Terwiel-Kuneman
  • M. Duin
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om verstrekking van FIOD-journaal in verband met strafrechtelijk onderzoek naar vastgoedfraude

In deze zaak heeft eiser, vertegenwoordigd door mr. G. van Dam, een verzoek ingediend om verstrekking van het FIOD-journaal dat betrekking heeft op het strafrechtelijke onderzoek naar vastgoedfraude, genaamd ‘Klimop’. De minister van Financiën, vertegenwoordigd door mr. R.W. Veldhuis, heeft dit verzoek afgewezen op grond van de Wet politiegegevens (Wpg). De rechtbank heeft op 3 december 2013 bepaald dat beperkte kennisneming van het stuk gerechtvaardigd is, waarna eiser op 10 december 2013 toestemming verleende voor deze kennisneming. De zitting vond plaats op 12 december 2014, maar eiser en zijn gemachtigde zijn niet verschenen.

De rechtbank heeft de vraag beoordeeld of het FIOD-journaal kan worden aangemerkt als een bestand in de zin van de Wpg. De rechtbank overweegt dat het journaal een digitaal PDF-document is met meer dan 7500 pagina's, dat politiegegevens en persoonsgegevens bevat. De rechtbank concludeert dat het journaal niet systematisch toegankelijk is, omdat de digitale zoekfunctie niet toereikend is om de gegevens effectief te raadplegen. Hierdoor kan het journaal niet worden aangemerkt als een bestand volgens de Wpg. De rechtbank verklaart het beroep van eiser ongegrond en wijst op het ontbreken van aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 13/3792

uitspraak van de meervoudige kamer van 21 januari 2015 in de zaak tussen

[eiser], te [woonplaats], eiser
(gemachtigde: mr. G. van Dam),
en
de minister vanFinanciën, verweerder
(gemachtigde: mr. R.W. Veldhuis).

Procesverloop

Bij besluit van 18 juli 2013 (het bestreden besluit) heeft verweerder het op grond van de Wet politiegegevens (Wpg) gedane verzoek van eiser om verstrekking van het FIOD-journaal afgewezen.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft bij beslissing van 3 december 2013 (13/3792) bepaald dat beperkte kennisneming van het stuk gerechtvaardigd is.
Bij brief van 10 december 2013 heeft eiser toestemming verleend als bedoeld in artikel 8:29, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb).
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 december 2014. Eiser en zijn gemachtigde zijn niet verschenen. Verweerder is vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Voor de beoordeling is met name de volgende wet- en regelgeving van belang.
Artikel 1, aanhef en onder p, van de Wpg
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
(…)
bestand: elk gestructureerd geheel van politiegegevens, ongeacht of dit geheel van gegevens gecentraliseerd of verspreid is op een functioneel of geografisch bepaalde wijze, dat volgens bepaalde criteria toegankelijk is en betrekking heeft op verschillende personen.
Artikel 2, eerste lid, van de Wpg
Deze wet is van toepassing op de verwerking van politiegegevens die in een bestand zijn opgenomen of die bestemd zijn daarin te worden opgenomen.
Artikel 1, aanhef en onder c, van de Wet bescherming persoonsgegevens(hierna: Wbp)
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
(…)
bestand: elk gestructureerd geheel van persoonsgegevens, ongeacht of dit geheel van gegevens gecentraliseerd is of verspreid is op een functioneel of geografisch bepaalde wijze, dat volgens bepaalde criteria toegankelijk is en betrekking heeft op verschillende personen.
2.1
Bij brief van 24 april 2013 heeft eiser verweerder verzocht om hem op grond van de Wpg het bij verweerder aanwezige volledige FIOD-journaal (hierna: het journaal) te verstrekken, om zo inzage te krijgen in de op eiser betrekking hebbende persoonsgegevens die in het journaal voorkomen. Dit journaal heeft betrekking op het strafrechtelijke onderzoek naar vastgoedfraude, genaamd ‘Klimop’. Verweerder heeft dit geweigerd.
2.2
Het journaal is een digitaal PDF-document dat ruim 7500 digitale bladzijdes telt. Het journaal bevat politiegegevens en persoonsgegevens betreffende eiser en vele andere personen. Alle voor het strafproces relevante zaken zijn toegevoegd aan het strafrechtdossier van het Klimop-onderzoek. Eiser is reeds in het bezit van dit strafrechtdossier.
3. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat het journaal uitsluitend bestemd is voor intern gebruik. In het verweerschrift heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat het journaal geen bestand is in de zin van de Wpg en dat het verzoek van eiser – dat uitdrukkelijk op grond van de Wpg gedaan is – daarom dient te worden afgewezen.
4. Het door de rechtbank ontvangen verweerschrift is op 18 november 2013 aan eiser toegezonden. Eiser heeft geen inhoudelijke reactie gegeven.
5.1
Met toepassing van artikel 8:29 van de Awb heeft de rechtbank kennis genomen van het door verweerder vertrouwelijk overgelegde journaal en overweegt gelet op de gedingstukken en het verhandelde ter terechtzitting als volgt.
5.2
De rechtbank ziet zich als eerste gesteld voor de vraag of het journaal is aan te merken als een bestand in de zin van artikel 1, aanhef en onder p, van de Wpg.
5.3
Voor de beantwoording van deze vraag is van belang dat voor de invulling van het begrip “bestand” in de Wpg is aangesloten bij het bestandsbegrip uit de Wbp. In de memorie van toelichting bij de Wbp (Kamerstukken II 1997/98, 25 892, nr.3) is opgemerkt dat om een bestand te kunnen zijn, er sprake moet zijn van een gestructureerd geheel en systematische toegankelijkheid.
Het vereiste “gestructureerd geheel” houdt in dat de gegevensverwerkingen of de verzameling op grond van meer dan één kenmerk een onderlinge samenhang moet vertonen. Onderlinge samenhang kan blijken uit een gemeenschappelijke bestemming of uit het feit dat de verzameling in de praktijk als een geheel moet worden beschouwd.
Bij het vereiste “systematische toegankelijkheid” gaat het vooral om de vraag of verzamelingen een duidelijke, vooraf met het oog op raadpleging aangebrachte structuur bezitten. De methode van gegevensopslag en -verwerking is van belang. De inhoud van het
bestand moet met het oog op doeltreffende raadpleging volgens bepaalde criteria aangelegd zijn. Door de systematische structuur zijn de persoonsgegevens gemakkelijk toegankelijk.
5.4
De rechtbank acht het journaal het best vergelijkbaar met een logboek dat in de loop der jaren – gedurende het Klimop-onderzoek – op chronologische wijze is volgeschreven met alle stappen en overwegingen die in het kader van het onderzoek zijn genomen, zodat alles wat met het beloop van het onderzoek te maken had werd vastgelegd. Dit maakt dat er in ieder geval sprake is van een chronologische opbouw en een onderlinge samenhang. Tot zo ver is het journaal naar het oordeel van de rechtbank dan ook aan te merken als een (enigszins) gestructureerd geheel.
Voor de beantwoording van de vraag of het journaal systematische toegankelijk is, overweegt de rechtbank als volgt. Het journaal is een digitaal PDF-document. Door middel van een digitale zoekfunctie is het mogelijk om het journaal te doorzoeken op trefwoorden. Wordt er dan bijvoorbeeld gezocht op de naam van eiser, dan dient men het hele document door te lezen, waarbij de naam van eiser slechts oplicht in de tekst. Het is dus niet zo dat er in één overzicht alle passages waarin eisers naam genoemd wordt, naar voren komen. Ook bevat het journaal bijvoorbeeld verwijzingen en gegevens die op eiser betrekking hebben, maar waarbij zijn naam niet wordt genoemd. Deze gegevens zullen bij een digitale doorzoeking van het journaal op eisers naam dus niet oplichten in de tekst. Tenslotte is het ook niet mogelijk om op onderwerp te zoeken. Het enkele bestaan van een zoekfunctie in het digitale document, maakt dus niet dat er sprake is van een systematisch toegankelijk document. Met het oog op raadpleging is dan ook op geen enkele andere manier structuur aangebracht. Het journaal is daarom naar het oordeel van de rechtbank niet systematisch toegankelijk.
De rechtbank is dan ook van oordeel is dat het journaal niet kan worden aangemerkt als een bestand in de zin van de Wpg. Reeds hierom is het verzoek van eiser terecht afgewezen. Aan bespreking van de beroepsgronden komt de rechtbank niet toe.
6. Het beroep is ongegrond.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M. Janse van Mantgem, voorzitter, mr. A.C. Terwiel-Kuneman en mr. M. Duin, leden, in aanwezigheid van R.I. ten Cate, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 21 januari 2015.
griffier voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.