ECLI:NL:RBNHO:2015:3129
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Benoeming van een voogd na overlijden van de gezaghebbende ouder
In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 18 februari 2015 een beschikking gegeven met betrekking tot de voogdij over de minderjarige [minderjarige]. De moeder van [minderjarige] is op 21 december 2014 overleden, en de vader was al eerder overleden op 11 december 2008. De moeder had in haar testament [naam] benoemd tot voogd, maar deze benoeming was nooit aanvaard. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een 'gat' in het gezag is ontstaan, omdat de benoemde voogd de voogdij niet heeft aanvaard. De rechtbank heeft op basis van artikel 1:253g BW besloten dat zij in het opengevallen gezag moet voorzien. Tijdens de zitting heeft [minderjarige] haar voorkeur uitgesproken voor [naam] als voogd. De rechtbank heeft geoordeeld dat het in het belang van [minderjarige] is om [naam] tot voogd te benoemen, aangezien er geen gegronde vrees is dat de belangen van [minderjarige] verwaarloosd zullen worden. De rechtbank heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de benoeming van [naam] als voogd onmiddellijk ingaat na de uitspraak. Het verzoek om [naam] ook als tijdelijk voogd te benoemen is afgewezen, omdat de rechtbank van mening is dat de voogdij van [naam] direct kan ingaan.